Het is al veertig jaar geleden sinds Suzanne Vega haar titelloze debuut uitbracht. Maar op haar 66ste staat ze er weer, nu met Flying With Angels, langspeler nummer tien. Tijdens haar voortreffelijke concert in Bozar bewees de zangeres vooral dat de tijd op haar geen vat lijkt te hebben.
Toen ze in 1985 voor het eerst op het toneel verscheen, werd Suzanne Vega door sommigen weggezet als het zoveelste folkmeisje-met-gitaar. De New Yorkse was echter zoveel méér dan dat: zo werkte ze bijvoorbeeld samen met figuren als Philip Glass, Bill Frisell, Joe Jackson en Sparklehorse. In 1992 verraste ze dan weer met 99.9 F°, geproducet door haar toenmalige echtgenoot Mitchell Froom, een plaat waarop ze experimenteerde met elektronica en rammelende industriële beats. Tegelijk wist ze hits te scoren met popsongs over kindermishandeling, over een wraakzuchtige koningin die een opstandige soldaat laat terechtstellen en andere weinig voor de hand liggende onderwerpen. Niettemin klonken haar liedjes altijd warm, bedachtzaam en uitgepuurd.
Op Flying With Angels, dat sinds mei in de winkels ligt, blijft ze trouw aan zichzelf, maar geeft ze opnieuw blijk van stilistische veelzijdigheid. Zo wisselt ze intelligente folkpopnummers af met Ramones-achtige punk of naar Marvin Gaye knipogende soul, brengt ze een hommage aan het Americana-icoon Lucinda Williams (‘She’s a Dusty Springfield of the South’) en buigt ze zich over de oorlogsgruwel in Oekraïne (Last Train From Mariupol). Suzanne Vega, die literatuur studeerde, goochelt bovendien met woorden zonder ooit pedant over te komen en bekent zich tot de school van grootheden als Leonard Cohen, Bob Dylan, Lou Reed en Paul Simon. Net als haar voorbeelden schotelt ze de luisteraar scherpe observaties voor en met haar nieuwe lp, haar eerste in negen jaar, bewijst ze dat ze zich nog steeds op het topje van haar kunnen bevindt.
Sober en vertrouwd
Bij Suzanne Vega draait alles om de liedjes. In Bozar dus geen spraakmakend decor, zinnenprikkelende visuals of spectaculaire lightshow. Het enige rekwisiet waar de zangeres zich van bediende was een zwarte goochelaarshoed die ze af en toe opzette. Ook de instrumentale aankleding was sober en minimaal gehouden. Op het podium werd de artieste enkel bijgestaan door Gerry Leonard, een verbluffende Ierse gitarist die eerder al op de loonlijst stond bij David Bowie, Laurie Anderson en Rufus Wainwright, en, vanaf de zesde song in de set, door celliste Stephanie Winters.
Vega begon het concert met vertrouwde pareltjes uit haar oeuvre (‘Zo voelt iedereen zich op zijn gemak’) en liet prompt enkele publieksfavorieten los: Marlene on the Wall (over de filmster op een poster in haar meisjeskamer), het slim herwerkte 99.9 F° (dit keer enkel met vingerknippende percussie), het in bossanovasferen gedrenkte Caramel en het nog altijd fraai vormgegeven Small Blue Thing, waarin de gitarist zijn instrument als een heus orkest deed klinken. Tussendoor gaf de zangeres wat geestige uitleg bij de liedjes en vernamen we dat ze Gypsy op haar achttiende had geschreven toen ze, tijdens een zomerkamp, haar eerste liefje leerde kennen.
The Queen and the Soldier klonk nog folky en akoestisch, maar net zo goed kregen nummers als Left of Center of I Never Wear White, dankzij de snaarcapriolen van Leonard, een heuse rock-‘n-roll-injectie. Het nieuwe werk viel tussen classics als Luka en Tom’s Diner (dit keer niet a capella, maar gebracht als een half-elektronische dancefloor filler) trouwens beslist niet uit de toon. Flying With Angels, over hoe je in momenten van crisis boven jezelf uit kunt stijgen; het uptempo Speakers’ Corner, over hoe de vrije meningsuiting in het Amerika van Trump steeds vaker aan banden wordt gelegd, en Chambermaid, geïnspireerd door een personage uit Dylans I Want You: allemaal werden ze door het publiek met geestdrift omarmd.
Robin Hood
Tijdens de bissen kwam Suzanne Vega op de proppen met een creatieve bewerking van Lou Reeds Walk on the Wild Site: een eresaluut van de ene New Yorker aan de andere. In het naar Motown lonkende Love Thief wierp de artieste zich op als een soort Robin Hood, die liefde steelt bij wie er genoeg van heeft om ze weg te geven aan iemand die er te weinig krijgt. Het gedreven Tombstone, tot slot,plantte ze in een perkje van rhythm & blues.
Toen la Vega door de toeschouwers een tweede keer werd teruggeroepen, gooide ze er nog Galway achteraan. In een recent interview vertelde ze dat ze dit schreef over iemand die haar het hof maakte, maar dat ze niet op diens avances inging omdat ze met een andere man was getrouwd. ‘Ik heb nu de leeftijd bereikt waarop ik weleens nadenk over afslagen die ik al of niet heb genomen. Gek toch hoe sommige beslissingen bepalend zijn voor de rest van je leven’.
Introspectief, bespiegelend, vitaal en, vooral tijdloos. Zo diende Suzanne Vega zich in Brussel aan. En ja, ook haar stem klonk nog altijd even helder als vanouds. Een hoogst aangenaam weerzien dus.
DE SETLIST: Marlene on the Wall / 99.9 F° / Caramel / Small Blue Thing / Gypsy / The Queen and the Soldier / Flying With Angels / Speakers’ Corner / Chambermaid / Left of Center / Alley / I Never Wear White / Some Journey / Luka / Tom’s Diner // Walk on the Wild Side / Love Thief / Tombstone // Galway.
Suzanne Vega is morgenavond nog te zien in de Antwerpse Koningin Elisabethzaal. Dit concert is uitverkocht.