Op de openingsdag van Primavera was er maar één queen. En die heette niet Chris of Christine
De eerste dag van Primavera Sound in Barcelona was naar jaarlijkse traditie een inloopdag, met onder meer Alice Phoebe Lou, Danny Brown, Christine and the Queens, Erykah Badu en FKA twigs.
Ach, Primavera Sound, het festival waar de zonnecrème even veelvuldig vloeit als het bier! Het Parc del Forum, het terrein ten oosten van Barcelona waar het stadsfestival sinds 2005 plaatsvindt, verandert drie dagen lang in een Europese enclave waar de voertalen voornamelijk Engels, Duits en – steeds meer – Nederlands zijn. De gemiddelde leeftijd ligt er boven de 25, maar dat verhindert niet dat het hard kan gaan rond en voor de inmiddels 15 verschillende podia. De laatste bands of dj’s treden doorgaans aan rond vier, vijf uur in de ochtend.
Dit jaar pakt het festival uit met een bijzonder line-up: onder de noemer ’the new normal’ telt de affiche evenveel vrouwelijke als mannelijke artiesten. Een symbolisch statement, dat zijn effect niet mist. Bij de eerste bands die we monsterden, namen dames drie keer het voortouw.
Dit jaar pakt Primavera Sound uit met een affiche die evenveel vrouwelijke als mannelijke artiesten telt. Een symbolisch statement dat op dag één zijn effect niet miste.
Over Soccer Mommy kunnen we kort zijn: de band uit Nashville, Tennessee rond de 21-jarige zangeres Sophie Allison maakt een soort vederlichte indierock die op geen enkel moment wist te beklijven of verrassen. Rechtlijnig, volstrekt onschadelijk en hoogst inwisselbaar.
Voor Dream Wife, bijvoorbeeld, een kwartet uit Londen dat vorig jaar debuteerde met een titelloos album gevuld met gebalde, snedige gitaarpop. De in IJsland geboren zangeres Rakel Mjöll, werd geflankeerd door gitariste Alice Go en bassist Bella Podpadec, in de achtergrond maakte een mannelijke drummer zich zo onzichtbaar mogelijk. De drie meiden scoorden wel punten voor enthousiasme, vooral Mjöll die als een soort stoute, sardonische Barbie alle ogen naar zich toe trok, maar langer dan drie songs kon hun pretpunk voor de nieuwe generatie riot grrrls niet boeien. De Topshopversie van Bikini Kill, er is zeker een markt voor.
Wist wel onze aandacht vast te houden: Alice Phoebe Lou, een charmante deerne uit Zuid-Afrika met twee in eigen beheer uitgebrachte langspelers op haar naam en een zes man sterke band, waaronder een trombonist en saxofonist, in de rug. 25 lentes jong is Lou, maar ze oogt als een zeventienjarige kleindochter van Joni Mitchell, of een afstammeling van één van de schoolmeisjes uit Peter Weirs mysterythriller Picnic At Hanging Rock. Met Mitchell deelt ze ook een wendbaar en krachtig, jazzy stemgeluid. Een instrument dat ze met verve uitspeelt in frivole, onder een zomerzon wegdromende songs als Skin Crawl, ‘over body positivity, en een aanmoediging om zelf op ontdekkingstocht te gaan in wat het betekent om vrouw te zijn, man te zijn, of eender wat daartussen in’. Lou vertelt het met oprecht blinkende ogen en een goudeerlijke glimlach, en leek met haar Gretsch-gitaar op wolkjes over het podium te schreiden. Zelf de bizarre, Keltische folkriedel middenin She – naast ons ging iemand vol in Lord Of The Dance-modus – werd haar vergeven. Een hoogst frisse verschijning, deze lieftallige singer-songwriter. Ga vooral zelf eens ruiken, zaterdag 29 juni op Werchter.
25 lentes jong is Alice Phoebe Lou, maar ze oogt als een zeventienjarige kleindochter van Joni Mitchell, of een afstammeling van een van de schoolmeisjes uit Picnic At Hanging Rock.
Nadartelend trokken we naar het volgende podium, waar compleet andere koek op het programma stond: het hiphopgeweld van Danny Brown, de geflipte rapper uit Detroit met het nasale stemgeluid. In 2016 blies hij ons omver met zijn album Atrocity Exhibition, gisteren betrad hij het podium op de vintage metaltonen van Black Sabbaths Iron Man. Testosteron!
Primavera Sound mag dan in het teken van gendergelijkheid staan, toch leek er een vreemde soort zucht van opluchting door het publiek te gaan, bij het verbale spervuur en de loodzware bassen die Brown en zijn dj in stelling brachten. Rond ons voornamelijk blanke mannen die enthousiast het kwekgeluid van de rapper nabootsten en zich even boy in da hood waanden. Even laten zien wie de broek draagt – of zoiets. Je moet die oordopjes toch ergens kwijt. Danny Brown: ambiance, maar ook niet meer dan dat.
Veel gezapiger – hoe kan het ook anders? – ging het eraan toe bij Mac DeMarco, die op één van de grootste podia zijn pas verschenen album Here Comes The Cowboy mocht komen voorstellen. Op die vierde langspeler bedient DeMarco alle instrumenten zelf, maar in Barcelona liet hij zich toch bijstaan door vier buddy’s, waaronder een verwijfde Viking op gitaar. Ook dát is genderfluïde!
Petje van Nintendo, sjofele short, afgedragen sweater, opgetrokken kousen boven versleten sneakers: DeMarco is nog steeds die verwaaide slacker met zijn kampvuurliedjes voor Instafilters. Het is een recept, en hij houdt zich eraan.
Mac DeMarco liet zich in Barcelona bijstaan door een verwijfde Viking op gitaar. Ook dát is genderfluïde!
Openen deed hij met On The Level, en het hele publiek liet zich de laidback vibe welgevallen. In Spanje wil dat zeggen: een vrolijk eind wegtateren, en bij een herkenbare noot – het meezingmoment Salad Days, bijvoorbeeld, uit zijn gelijknamige doorbraakalbum – even de focus opnieuw naar het podium verleggen. Daar zong Mac DeMarco een liedje over zijn hond, zijn pa of zijn liefje. De excentrieke podiumkapriolen waarmee hij zich ooit onsterfelijk dan wel onsterfelijk belachelijk maakte – Mac stak vroeger weleens een drumstick in zijn kont – blijven tegenwoordig achterwege. Of hij nu voor duizenden oren speelt of op een barbecue in zijn eigen achtertuin, Mac DeMarco blijft zijn eenvoudig kabbelende, romantische zelf. ‘Mocht toch ietsje meer Max DeMaxo geweest zijn’, tekende ons gezelschap op. En dat klopt.
Tijd dan voor een exportproduct uit Frankrijk dat internationale potten breekt en deze genderneutrale affiche op het lijf geschreven is: Héloïse Adelaide Letissier oftewel Christine and the Queens. Eerlijk: mij heeft Christine – we mogen sinds haar vorig jaar verschenen, tweede album Chris zeggen – nog niet weten overtuigen met haar op eightiespop en ninetiesfunk geënte sound. Met haar panseksuele imago en multilinguïstische songs is ze ontegensprekelijk een icoon van en voor deze tijd, maar muzikaal laat het me eerder koud. En daar kon zelf de Catalaanse zon en een enthousiast warmlopend publiek niks aan veranderen.
Van de witte sokken onder een te korte broek, tot de vocale tics, de choreografieën en de blitse funkpop: iemand heeft wel héél goed gekeken en geluisterd naar Michael Jackson. En daarin staat Chris/Christine in geen geval alleen, maar op geen enkel moment kreeg ik de indruk dat de Française iets nieuws of origineels toevoegde aan de nalatenschap van de King of Pop. Bouwen op en na-apen zijn twee verschillende dingen, en zo strak oogden die danspasjes nu ook weer niet. Het hele persona waarmee Letissier koketteert is simpelweg overacting – ’these are times to change everything’, proclameerde ze tussendoor. Ja, oké, op het Eurosongfestival horen we dat ook ieder jaar tot in den treure. Daarmee is, wat mij betreft, alles gezegd.
Erykah Badu, de zelfverklaarde hogepriesteres van de r&b, verblufte met een uit de losse pols gebrachte en tegelijk strak geregisseerde liveshow waarin elke noot netjes op zijn plaats belandde.
Ze heet Erica Abi Wright, en u mag niet Eric maar sinds 1997 wel Erykah Badu zeggen. Na meer dan 20 jaar carrière groeide ze uit tot dé referentie voor hedendaagse r&b-artiesten, vrouw én man, en die status kwam Badu op Primavera Sound dubbel en dik in de verf zetten.
Enig divagedrag is haar allesbehalve vreemd, en dat wil Badu al eens parten spelen tijdens optredens. Zo was haar passage op Gent Jazz, inmiddels elf jaar geleden, geen onverdeeld succes, kunnen we ons herinneren. Maar deze keer verblufte de zelfverklaarde hogepriesteres van de r&b wél, met een uit de losse pols gebrachte en tegelijk strak geregisseerde liveshow waarin elke noot, ondanks Badu’s grillige, onvoorspelbare bochten, netjes op zijn plaats belandde. Klassiekers als On & On en Bag Lady werden ter plekke ontleed en herkneed, en de uitstekende liveband mét driekoppig achtergrondkoortje van vlees en bloed – lees je mee, Christine? – knoopten de eindjes jazz, soul en funk met kunde aan elkaar. Wat een vrouw.
Haar hoed leek een verre voorvader van Pharrells legendarische hoofddeksel, en elke lichaamscontour zat verstopt onder een dikke lag lompen, maar met zo’n stem en zo’n charisma belichaamt Erykah Badu een opgestoken middenvinger naar alle r&b-sletjes die het vooral van decolleté en getuite lippen moeten hebben. ‘Oeps, mijn tweede chakra ging net open’, klonk het halverwege deze bezwerende mix van een jamsessie en een voodooceremonie. Humor heeft ze dus ook. Er zijn er veel die aanspraak maken op de troon van de r&b, en met Solange ligt er een waardige opvolger in het verschiet, maar gisteren kon er maar één queen zijn op Primavera. En die heette niet Chris of Christine.
Dat het geen sinecure zou worden voor eender welke artiest om hier nog op en over te gaan was na afloop meteen duidelijk. Toch trokken we hoopvol richting FKA twigs, Londens meest begeerlijke pruilmondje, dat – ondanks het ontbreken van een verse luisterschijf – met een gloednieuwe liveshow de hort op trekt.
Al is ‘liveshow’ niet meteen het juiste woord. Enkel geflankeerd door een handvol dansers zette twigs iets tussen een modeshow en een videoclip neer. De muziek stond op een bandje, al het budget ging blijkbaar op aan de verschillende, theatrale kostuums. Vanop de eerste rijen moet het oogverblindend zijn geweest, vanop een meter of vijftig zagen wij echter een klinisch, nogal hoogdravend spektakeltje waarin twigs vooral haar fysieke flexibiliteit in de verf zette, onder meer met een ninja-achtige zwaardchoreografie. Te kil om sensueel te zijn, te pronkerig om een connectie mee te maken. Jammer, want vijf jaar geleden – shit, is het al zo lang? – was die debuutelpee van haar één van onze platen van het jaar. Nu kunnen we enkel hopen dat dit soort liveshow niet ’the new normal’ moet voorstellen.
FKA twigs was te kil om sensueel te zijn en te pronkerig om een connectie mee te maken.
Konden we op het einde van deze eerste Primaveradag ook afvinken op ons programma: de oude, Ierse punkers van Stiff Little Fingers, raplegende Nas, de extreme metal van Carcass, de slaapverwekkende folk van Tomberlin, de electronic body music-legendes Nitzer Ebb en de genderfluïde hiphop van Mykki Blanco. Daarmee komt de m/v-verhouding voorlopig op 6/7 te staan, met Blanco als in beide kampen inzetbare joker.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier