Het afscheidsconcert van Diablo Blvd in de AB: deze groep was te groots voor Vlaanderen
Waarom headlinet een vergelijkbare band als Volbeat op Graspop terwijl het minstens even sterke Diablo Blvd ermee moet ophouden? De Belgische metalgroep breekt zich het hoofd er niet meer over. Wij sinds vanavond wel.
Van 2012 is het intussen geleden dat Alex Agnew voor het eerst zijn comedycarrière op pauze zette, en zo een spoor van uitverkochte Sportpaleizen achterliet, om zich te focussen op zijn muziekproject Diablo Blvd. Vandaag, zes jaar later, maakt de man de omgekeerde beweging. Diablo Blvd kapt ermee.
Niet dat er op hun afscheidsshow een palliatief sfeertje heerst in de Ancienne Belgique. Integendeel. De lucht is dik van de pompende vuisten, wasemende oksels en een hint van sociale onrust. Het gele hesje dat in de zwarte mensenzee verdwaald is, neemt de fuck this place up! van Agnew gelukkig niet al te ernstig. Brussel is vanavond even Antwerps grondgebied, Diablo Blvd speelt een thuismatch.
Die podiumattributen, die lichtshow, die zanger die per couplet zo ongeveer alle windstreken in het publiek aanwijst: het is theater, natuurlijk, het is klassieke heavy metal en het is bovenal verdomd entertainend.
Waarom dan op brugpensioen gaan? Kort samengevat: omdat je een paar keer te hard met je hoofd tegen de keukendeur moet zijn gelopen om vanuit België nog internationaal te mikken – toch zeker in het nichewereldje van de hardere muziek. ‘Vroeger verklaarde de platenbaas je album dood na drie jaar. Tegenwoordig komt hij al na drie weken vragen of het niet eens tijd is voor een nieuwe’, klinkt het in Agnews Welcome to the AA-podcast. Het is het verhaal van een veranderende muziekbusiness waarin steeds meer inspanningen steeds minder opleveren. Van een speelveld waar (vooral Amerikaanse) acts met veel meer financiële en productionele slagkracht domineren, terwijl vlak onder die absolute top steeds meer spelers vechten om een deeltje van een steeds kleiner wordende koek.
Maar het gaat ook om de schrik om niet meer mee te zijn. Want eerlijk: waar die jonge generatie naar luistert, dat snappen ze soms niet meer. En welke muziekliefhebber die de dertig gepasseerd is, herkent zich daar niet in?
Tussen droom en daad van de grote internationale doorbraak bleken de wetten van de markt in de weg te zitten, en praktische bezwaren. Maar ze hebben toch maar mooi getourd met metalgigant Machine Head en (als eerste Belgische band ooit) getekend bij het iconische Nuclear Blast-label – het is ook daar dat u hun laatste worp Zero Hour terugvindt.
Bitterheid is er niet in het spel, hoogstens berusting. De grafrede van Diablo Blvd rijmt vanavond dan ook met de mission statement van dertien jaar geleden: ze doen het allemaal voor hun plezier, en dat nog één keer met volle overtuiging. Alleen al hoe ze opkomen: met de soundtrack van Rocky, banieren die flirten met fascistoïde beeldtaal (bedankt voor het idee, Slayer, Motörhead en Kiss) en spuitende rookgeisers. En Agnew geheel in jeans gehuld en met een zonnebril op, nota bene op de donkerste novemberavond die 2018 tot nu toe te bieden had.
Een band die zelf gewoon toegeeft dat het op is, nog u0026#xE9;u0026#xE9;n keer met zo veel energie te keer zien gaan: het doet raar, een beetje pijn, maar het is bovenal heel schoon.
Die podiumattributen, die lichtshow, die zanger die per couplet zo ongeveer alle windstreken aanwijst: het is theater, natuurlijk, het is klassieke heavy metal en het is bovenal verdomd entertainend. Groter dan dit wordt larger than life niet in Vlaanderen.
Als Diablo Blvd een achilleshiel heeft, dan is het het songmateriaal. Zo indrukwekkend de adelbrieven van deze muzikanten (die gaan van The Setup en Born From Pain tot A Brand), zo wisselvallig zijn de nummers soms. Op z’n best doet Diablo Blvd aan uitstekende arenametal. Black Heart Bleed is bijvoorbeeld zo’n op muziek gezette adrenalinestoot. Op z’n flauwst komt het niet verder dan flauwe breedbandhardrock die het moet hebben van slogans als ‘rise like lions‘ en ‘conquer all‘.
Maar live is het steevast de eerste Diablo die we te zien krijgen, ook al omdat ze intussen uit vier albums aan materiaal een oerdegelijke setlist kunnen puren. Deze band heeft het talent een publiek voor zich te winnen: we hebben het tot tweemaal toe voor onze ogen zien gebeuren op Graspop, en ook vanavond duurt het welgeteld twéé nummers voor de eerste circle pit zich opent op Life Amounts To Nothing. Het zit ‘m in die energieke mengeling van spelplezier, enthousiasme en relativeringsvermogen, een broodnodige frisse wind in een scene die doorgaans stijf staat van het sérieux (zie ook voorprogramma Off The Cross vanavond). Deze mensen houden gewoon van wat ze doen.
En dan is er nog die frontman, altijd weer die frontman. Als Alex Agnew al niet de beste rockstem van België in z’n strottenhoofd huisvest (ernstig: loopt er in ons land een metalzanger rond met een groter stembereik?) dan is hij toch zeker de beste publieksmenner. Wanneer hij na een uurtje grappen en grollen plots zegt dat ‘ik jullie nog vaak ga tegenkomen in het publiek, samen kijkend naar de jonge generatie die ons allen zal redden’, kan je een speld horen vallen.
Een band, die zelf gewoon toegeeft dat het op is, nog één keer met zo veel energie te keer zien gaan: het doet raar en het doet pijn, maar het is bovenal heel schoon. Iets zegt ons dat we ze nog wel terug zien, zij het dan niet als headliner op Graspop. Misschien wel in een of andere hardcoreband, want je ziet zo dat ze de muziek nog niet voor bekeken houden. Of, we zeggen maar iets, in een uitverkochte comedyshow in het Sportpaleis.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier