Gisterenavond speelde Glass Museum een indrukwekkend maar enigszins eentonig optreden op Les Nuits Botanique. Voorprogramma ECHT! tekende voor meest verrassende act van de avond.
Les Nuits Botanique ruilde dit jaar noodgedwongen haar rijkelijk gevulde voorjaarsaffiche – met kleppers als Sébastien Tellier, Lianne La Havas en Tommy Cash – voor een gematigder en Belgischer najaarsexemplaar. Van 24 september tot 17 oktober passeren onder meer Compact Disk Dummies, Flying Horseman en Adriaan De Roover de revue. Ook het Brusselse Glass Museum vervoegde gisterenavond de rangen. Het duo releasete in april haar eerste langspeler, Reykjavik, bij het Gentse Sdban Records. Dat vroeg om een uitgesteld (maar daarom niet minder groot) feest.
De pandemie heeft niet alleen vele line-ups in de war gestuurd of zelfs volledig verbrijzeld, de coronacrisis heeft er ook voor gezorgd dat liveconcerten een spelletje zijn geworden waarbij toeschouwers neerzitten en artiesten hen maar moeten overtuigen om recht te springen en te dansen. Zo ging het er ook aan toe tijdens het optreden van Echt (gestileerd als ECHT!), dat ondanks een uitstekende performance slechts enkele mensen ertoe kon aanzetten om hun klapstoel te verlaten.
Baggy pants
Met hun Adidas-sweaters en baggy pants had het Brusselse viertal veel weg van een hiphopcollectief, maar die indruk vervaagde toen ze een luchtige, jazzy groove uit hun instrumenten lieten vloeien. De set bestond voor het grootste deel uit nummers uit Douf, de debuut-ep van Echt die een klein jaar geleden verscheen via Sdban Records.
Hoewel we het gewend zijn dat dj’s als een vierkoppige band klinken met slechts een enkele draai aan de knoppen, is het omgekeerde op zijn minst opmerkelijk te noemen. De groep speelde zo strak en volmaakt dat we, als we onze ogen zouden sluiten, ons bij een dj-set zouden wanen. Maar deze band was – grappig genoeg – echt.
De catchy mix van futuristische jazz, footwork en elektro die ze moeiteloos deden oplaaien en uitdoven was origineel en aanstekelijk. Of de synths en gitaar nu flinterdun op de achtergrond zweefden terwijl de ritmesectie genadeloos dreunde, of net om beurten het voortouw namen om een explosie van klanken teweeg te brengen: de set van Echt was beklijvend en dansbaar van begin tot eind. En dat ondanks de stoeltjes. Dit is een band om in de gaten te houden.
Kliffen
Glass Museum opende haar set met Nimbo, een tweedelige parel van hun langspeler Reykjavik die met het nodige enthousiasme werd onthaald. Geflankeerd door twee keyboards en een vleugelpiano zette toetsenist Antoine Flipo de betoverende, Einaudi-achtige akkoorden in terwijl drummer Martin Grégoire hem met opzwepende drums ondersteunde. Meteen beseften we weer hoe bijzonder het is wanneer twee muzikanten zo’n klankspektakel doen ontluiken.
Die duoformule is nochtans niet zo uitzonderlijk: ook het Gentse BeraadGeslagen en het Brusselse SCHNTZL fokken jazzy pareltjes met toetsen en trommels. Het grootste verschil is dat Grégoire en Flipo geen conservatoriumdiploma op zak hebben, wat hun prestatie des te indrukwekkender maakt. Tijdens Sirocco viel het ons op hoe bedreven de twee heren werkelijk zijn: terwijl Flipo zijn handen verdeelde over de vele toetsen rondom hem – tot de snaren van zijn opengeklapte vleugelpiano toe – switchte Grégoire behendig tussen stokken, shakers en drumpad.
De muzikanten zijn uitstekend op elkaar ingespeeld. Of ze nu samen losbarsten in een extatische vreugde zoals tijdens Reykjavik, of een zachte pianoballad uitbouwen tot een duistere elektrodroom zoals in IOTA, ze verliezen elkaar letterlijk en figuurlijk geen seconde uit het oog. Zo bouwde het duo een eigen muzikaal universum dat uniek is in haar verbeeldingskracht.
We waanden ons op hoge, verlaten kliffen tijdens het innemende Electric Silence, dat door een fluitend en klappend publiek werd verkozen tot lieveling van de avond. Het nummer is met 349.022 listens ook op Spotify het populairste nummer van de band. Het was bovendien het op een na enige nummer van debuut-ep Deux dat de band gisterenavond heeft gespeeld.
Eentonig
Met het aanstekelijke Clothing kwam de set tot een voorlopig einde. Na een staande ovatie van aan het podium tot op de trappen van de concertzaal, speelde het tweetal een voorlopig nog titelloos bisnummer dat opnieuw die uitgebalanceerde klassieke pianoklanken en ophitsende drums liet samenvloeien.
De muziek van Glass Museum en haar live-uitvoeringen ervan neigden naar perfectie. Tegelijk kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat de artiesten bij verschillende nummers gelijkaardige trucs uit de doos haalden. Akkoord, de zweverige arpeggio’s van Flipo en scherpzinnige drums van Grégoire zijn indrukwekkende hoogstandjes die hun sound maken tot wat ze is: een unieke, cinematografische elektrotrip. Maar ze komen op verschillende momenten in de set op gelijkaardige wijze terug, waardoor het geheel soms wat eentonig dreigt te worden.
De vraag is niet of deze muzikanten in staat zijn om grootse dingen te doen – dat hebben ze al bewezen. De vraag is vooral wat ze in de toekomst zullen doen met die gave. Hoe dan ook zijn we er graag bij om het te ontdekken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier