Gent Jazz – Dag 2: De innerlijke mens
Het was niet lachen-gieren-brullen op Gent Jazz – dat is voor zondag. Abdullah Ibrahim en Charles Lloyd brachten betoverende introspectie die ons de hartenklop bezorgde.
Waar sommigen op de openingsdag nog schaafwonden hadden opgelopen door de ruwe freejazz, werd er op dag twee met gulle hand gezalfd. De immense tent, op maat van de verwachte volkstoeloop van de volgende dagen, blijft voorlopig nog een maatje te groot, maar er werd genereus gespeeld en genoten.
Flikflak (**): Keurig
Openen mocht Flikflak, een gelegenheidsensemble dat bestaat uit een keur van studenten van de jazzafdeling van de School of Arts Conservatorium Gent. Met een zelfgeschreven repertoire van overwegend verstilde ballades en keurige postbop kon de nieuwe generatie ruiken aan het grote podium. Het moet best intimiderend zijn.
De Amerikaanse saxofonist Mark Turner, die hetzelfde een paar jaar geleden ook tijdens Jazz Middelheim had gedaan met de studenten van het Antwerpse conservatorium, hield hen vakkundig bij het handje.
Vijay Iyer Trio (***) Overrompelende ernst
In 2014 was hij nog artist in residence op Jazz Middelheim, dit jaar kwam pianist Vijay Iyer in Gent het nieuwe album van zijn 11 jaar oude trio met drummer Marcus Gilmore en bassist Stephan Crump presenteren. Break Stuff is een exploratie van de break, dat moment in jazz waarop het ensemble zwijgt om een enkeling aan het woord te laten.
Pionier Jelly Roll Morton predikte het al: de break – zijn persoonlijke uitvinding – is de voedingsbodem van de solo. In de interpretatie van Iyer wordt het een complexe puzzel die niet altijd even eenvoudig te leggen is. Om even technisch te worden: een wiskundige teloefening van buitelende polyritmes, overgoten met McCoy Tyner-achtige akkoordenclusters en exploraties van boventonen en chromatieken. Bent u er nog? Moeilijk, en dat hoeft niet echt te verbazen. Iyer heeft diploma’s in de wiskunde en de fysica, doctoreerde aan Berkeley, en is sinds begin dit jaar professor aan Harvard University. Hij speelt al sinds zijn derde klassieke viool en leerde zichzelf tussen de soep en de patatten jazzpiano. Oh, en in 2013 kreeg hij ook nog een Genuis Grant.
Indrukwekkend parcours dat zich vertaalt in uitermate virtuoos samenspel van dit trio, jazeker. En toch zat je de hele tijd te snakken naar een sprankeltje speelsheid, naar een zweem van een lachje. Overrompelende, jeugdige ontdekkingsdrang van een denkende en zelfverzekerde muzikant, maar die toch wat ziel mist om een heel concert lang te blijven boeien. Het contrast met wat volgde was groot.
Abdullah Ibrahim Mukashi Trio (****) Kamermuziek bij een schilderijtentoonstelling
Abdullah Ibrahim (aka Dollar Brand) was er al bij tijdens de allereerste editie van Gent Jazz. Het werd een uitermate warm weerzien met deze Zuid-Afrikaanse pianist. In een trio met Cleave Guyton (dwarsfluit en klarinet) en Noah Jackson (cello en contrabas) bracht hij een breekbare set van ingetogen kamermuziek.
Ibrahim, 80 jaar oud, heeft een wat mysterieuze waardigheid over zich heen. Hij wisselde geen woord met het publiek, maar de toewijding die hij in elke zuinig gespeelde noot legde was tot op de achterste rijen voelbaar. Hij begon solo met een lange medley die hier en daar herinnerde aan een vergeten chanson, een zwoele bossa nova, een gospel of een tin pan alley-niemendalletje.
Toen Guyton en Jackson hem vergezelden, kreeg de muziek iets raadselachtigs en folkloristisch. Solopassages, duetten en trio’s volgden elkaar in één onafgebroken suite op. Tussendoor speelde Ibrahim telkens weer eenzelfde melodie, als promenade door zijn persoonlijke schilderijententoonstelling. We herkenden hier en daar wat Thelonious Monk: een flard van Crepuscule with Nellie of het minder bekende Skippy, dat in een razend tempo door Jackson werd gespeeld op de walking bass, met een solo van Guyton op dwarsfluit. Ook nog wat Duke Ellington – die andere leermeester van Ibrahim – of bluesy herinterpretaties van barokmuziek die deden denken aan The Modern Jazz Quartet. En natuurlijk evocaties van Cape Town, Ibrahims geboortestad.
Het concert baadde in een gewijde sfeer, die het een klassieke waardigheid verleende. Een bijna religieuze ervaring, voorwaar. Het trio kreeg een staande ovatie, die dankbaar met namastes in ontvangst werd genomen.
Charles Lloyd Quartet (****) De bron van de eeuwige jeugd
Elk concert dat saxofonist Charles Lloyd speelt, is een evenement. Geen sinecure voor een eeuwig jonge kerel van 77 jaar. Twee jaar geleden tekende hij nog voor het hoogtepunt van Jazz Middelheim. Toen liet hij met een verscheurende uitvoering van Leonard Bernsteins Somewhere geen oog in de tent droog. Bovendien heeft Lloyd bij het samenstellen van zijn bands een erg goeie neus voor jong talent. Die gave bezat hij al in de jaren zestig, wanneer toen nog nobele onbekenden als Keith Jarrett, Cecil McBee en Jack DeJohnette deel uitmaakten van zijn entourage. Het kwartet waarmee hij nu aantrad, gaf zijn eerste concert op Belgische bodem.
Kortom, de verwachtingen waren hoog gespannen. Het begon nochtans met een valse noot. Toen de muzikanten het podium opkwamen, was het in de zaal nog een ge-heen-en-weer van jewelste. ‘Kan iemand de deur sluiten? Het is hier geen carnaval! zei Lloyd bits in de microfoon en weg was hij, pianist Gerald Clayton, bassist Joe Sanders en drummer Kendrick Scott in zijn kielzog. Pas wanneer de meeste festivalgangers hun genummerde plaatsje hadden teruggevonden, kwam hij terug – no hard feelings – en stak van wal met (alweer) een lange onafgebroken suite die het steeds enthousiaster wordende publiek nauwelijks kans gaf om te applaudisseren.
De toon die Lloyd uit zijn saxofoon tovert is ronduit magisch. De levende getuige van een brok jazzgeschiedenis: soms zijdezacht en vederlicht als Lester Young, dan weer bluesy als Earl Bostic, ingenieus als Dexter Gordon of huilend en spiritueel als John Coltrane. Hij was onmiskenbaar de voornaamste stem tijdens dit concert, maar er was ook voldoende ruimte voor zijn jonge bandleden: vooral pianist Clayton, die expressie boven virtuositeit verkoos, maakte de grootste indruk. Hij was de ideale sparring partner voor Lloyds luchtige lyriek.
Helemaal betoverend werd het bij de bisnummers – een eigentijdse uitvoering van Billy Prestons ‘You Are So Beautiful’, als ode aan Lloyds spirituele reisgenoot Toots Thielemans. Een pakkend verhaal dat hij vertelde over Dirk Godts, de manager van Toots die in 2010 zo plots overleed, was daarop Lloyds aangrijpende memento mori. Eindigen deed het kwartet met een opwindende versie van Duke Ellingtons gospel Come Sunday. Laat zondag nu maar komen.
Frederik Goossens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier