In augustus bracht het Australische duo Dead Can Dance met ‘Anastasis’ voor het eerst in zestien jaar weer een nieuwe cd uit. Maar ook live kan zijn unieke fusie van ambient en etherische folk met artrock en etnische muziek nog steeds op enorm veel bijval rekenen.
DA GIG: Dead Can Dance in Koninklijk Circus, Brussel op 29/9.
IN EEN ZIN: Een zekere zweverigheid en hang naar new age was Dead Can Dance niet vreemd, maar de indringende stem van Lisa Gerrard en de multiculturele rijkdom van de muziek zorgden toch regelmatig voor koude rillingen.
HOOGTEPUNTEN: ‘Anabasis’, ‘Kiko’, ‘Amnesia’, ‘The Host of Seraphim’, ‘Dreams Made Flesh’.
DIEPTEPUNTEN: de momenten waarop Gerrard in het new age-vaarwater van Enya terechtkwam (‘Sanvean’, ‘Now We Are Free’) en Perry zich in zweverigheid verloor (‘All in Good Time’).
BESTE (want enige) QUOTE van Lisa Gerrard, tot afscheid: “You’re beautiful!”
Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw behoorde Dead Can Dance, samen met Cocteau Twins, tot de voornaamste exponenten van het Britse 4AD-label. Het zou echter niet lang duren voor de postpunkesthetiek van de groep plaats moest ruimen voor experimenten met neoklassieke en exotische klanken.
Bepalend voor het geluid van Dead Can Dance is vooral de opzienbarende mezzosopraanstem van Lisa Gerrard, wier vocale technieken beïnvloed zijn door Arabische, Perzische, Anatolische, mediterrane en Keltische muziekvormen. De zangeres bedient zich niet van teksten maar van glossolalia, betekenisloze klanken die rechtstreeks uit haar onderbewustzijn lijken op te borrelen en emoties uitdrukken die door geen enkele taal kunnen worden gevat.
Daar tegenover staat de diepe bariton van haar vroegere wederhelft, Brendan Perry, wiens verhalende songs vaak een filosofische of mythologische inslag hebben. De platen en concerten van Dead Can Dance werden in een mum van tijd razend populair, al gedroeg het duo zich in het verleden op het podium soms teleurstellend pretentieus en humorloos.
Op dat gebied lijkt er, zoveel jaren later, niet veel veranderd. Door zijn negende cd ‘Anastasis’ te noemen (oud-Grieks voor ‘wedergeboorte’) geeft het erudiete duo andermaal aan zich ver boven het ordinaire wereldje van de popmuziek verheven te voelen. In Brussel liet Dead Can Dance zich bijstaan door een vierkoppige band, die uit een drummer, percussionist en twee synthspelers bestond, maar occasioneel werd aangevuld door een vijfde man op bas. Lisa Gerrard, gekleed in een lang, zedig gewaad, toonde zich bedreven op dulcimer en tafelharp, terwijl Brendan Perry, een dandy op leeftijd, voornamelijk bouzouki speelde. In vocaal opzicht namen ze elk ongeveer evenveel nummers voor hun rekening en hoewel hun zangstijlen sterk van elkaar verschilden, bleken die toch wonderwel bij elkaar te passen.
Kathedralen
Naast het materiaal uit de nieuwe cd, die integraal werd uitgevoerd, prijkten ook publieksfavorieten en enkele verrassingen op de setlist. Opener ‘Children of the Sun’, een soort hippie-anthem met een bedachtzaam croonende Perry in de hoofdrol, deed in muzikaal opzicht nog aan een zweverige versie van The Doors denken, maar majestueuze, elegante nummers als ‘Amnesia’ en het slangenbeweerderswijsje ‘The Uniquitous Mr Lovegrove’ wisten gelukkig meer te overtuigen.
Gerrard, die haar zangtechniek duidelijk had geënt op die van Oum Kalthoum, Fairuz en Ofra Haza, bouwde tijdens ‘Anabasis’ en het jubelende ‘Kiko’ dan weer duizelingwekkend hoge kathedralen met haar stem en hield het midden tussen een schikgodin uit de oudheid en een hogepriesteres bij de een of andere primitieve stam.
Imposant, alleen jammer dat ze in ‘Sanvean’ en het voor de soundtrack van de film ‘Gladiator’ geschreven ‘Now We Are Free’ soms ook vervaarlijk naar het new age-terrein van Enya dreigde af te glijden. Een andere teleurstelling was dat de Egyptische strijkers in ‘Kiko’ en ‘Agape’ of de barokke blazers in ‘Opium’ en het Keltisch geïnspireerde ‘Return of the She-King’ digitaal werden opgewekt. Van Dead Can Dance verwacht je nu eenmaal geen synthestische reproducties, maar ’the real thing’.
Blij weerzien
Stormachtig applaus was er wél voor oude bekenden als ‘Rakim’, het stevig geritmeerde ‘Nierika’, het tweestemmig gezongen, over een ijle drone gedrapeerde ‘The Host of Seraphim’ en het oorspronkelijk voor een This Mortal Coil-project opgenomen ‘Dream Made Flesh’. Ook het feit dat de leden van Dead Can Dance verder kijken dan hun angelsaksische neus lang is, zorgde voor prachtige momenten. Zo kwam Perry op de proppen met ‘Lamma Bada’, een 800 jaar oud Moors lied uit Andalusië over door schoonheid veroorzaakte pijn, en met ‘Ime Prezakias’, een rembetikalied van Roza Eskenazi uit de jaren dertig dat door de toenmalige Griekse dictator Iannis Metaxis in de ban werd gedaan. Het van Tim Buckley geleende ‘Song to the Siren’ was dan weer veel minder memorabel.
Na drie bisronden eindigde Lisa Gerrard het concert, enkel begeleid door een toetsenman, met ‘Rising of the Moon’, een nieuwe song die nog volop in ontwikkeling is. Naar de geestdriftige reacties in de zaal te oordelen, was het voor de meeste toeschouwers een blij weerzien. Afwachten dus of Dead Can Dance met deze tournee nu definitief de tweede fase van hun carière hebben ingeluid.
Dirk Steenhaut Foto’s: Piet GoethalsDE SETLIST: Children of the Sun / Anabasis / Rakim / Kiko / Lamma Bada / Agape / Amnesia / Sanvean / Nierika / Opium / The Host of Seraphim / Ime Prezakias / Now We Are Free / All in Good Time // The Ubiquitous Mr Lovegrove / Dreams Made Flesh // Song to the Siren / Return of the She-King // Rising of the Moon.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier