Raketkanon nam gisteren afscheid vanuit thuisbasis Gent. Haar zwanenzang kreeg aanvankelijk weinig weerwoord, maar na wat aandringen kreeg het noisekwartet toch het afscheid dat ze verdiende.
Afscheid nemen van Raketkanon valt ons zwaar, want het Gentse kwartet was en is zo veel meer dan een band. Een spannende mix van genres, bijvoorbeeld. Een fel begeerde live-act ook, met lekker veel lak aan fatsoen en decibelmeters. Een hyperkinetische frontman. Een unieke sound. Doordachte en begeesterende arrangementen. Grenzeloos absurdisme. Flirten. Spelen. Beuken. Een op hol geslagen stem voor een op hol geslagen tijdperk.
In de loop der jaren – acht om precies te zijn – is het viertal geëvolueerd van een stel tomeloze pubers tot een uniek fenomeen dat het aangezicht van de Belgische undergroundmuziek grondig heeft bijgespijkerd. Die gedachte overviel ons nog eens, en des te harder, toen de groep zich gisterenavond voor de voorlaatste keer van het leven beroofde met een concert als een rituele dolksteek: zonder aarzeling, recht door het hart.
De afscheidsceremonie ging van start met – ongebruikelijk voor Raketkanon – stilte. Met een collage van sfeerbeelden vatte de band, die zich schuilhield achter het witte doek, zijn bestaan samen. Terwijl beelden van Amerikaanse diners, bandleden in boxershorts en hysterische concertzalen voorbij flitsten, zette het viertal Robin in, wat het geheel dat extra likje nostalgisch sentiment gaf. De zware synthbas van Lode Vlaeminck en de vederlichte drums van Pieter De Wilde fungeerden slechts als figuranten in een verhaal waarin de breekbare, licht nasale stem van Pieter-Paul Devos en de glasheldere gitaarmelodieën van Jef Verbeeck de hoofdrol speelden.
Het met sinistere melodieën gepolijste Fons beëindigde dit idyllische schouwspel abrupt. Terwijl Devos zich een delirium schreeuwde en Vlaeminck en Verbeeck het geheel overgoten met withete distortioneffecten, bleef het publiek pijnlijk roerloos staan. Hoewel het witte doek intussen was gevallen en de band haar effecten laagje per laagje afschraapte tot enkel een breekbare parel van ingetogen gitaarrock overbleef, kon het viertal ook hier niet rekenen op het verwachte enthousiasme.
Zelfs tijdens oude rotten zoals het naargeestige Nico, het meeslepende Judith en het opzwepende Harald had de band moeite om het publiek los te weken van de zwaartekracht. Het tumult reikte niet verder dan de eerste vijf rijen en ook op het podium ging het er relatief rustig aan toe. Zelfs Devos, die normaal gezien zijn ledematen moeilijk kan bedwingen, bleef gisterenavond overwegend achter zijn microfoonstatief plakken.
We konden ons niet ontdoen van de indruk dat de band een pak serieuzer was dan voorheen. Daarmee reflecteerde ze het gevoel dat ook aanwezig is op hun laatste plaat, RKTKN #3, die ze begin vorig jaar uitbrachten en waarop de groep balanceert tussen intuïtieve experimenten en rijpere, doordachte arrangementen. Ook live was het dansen geblazen op dat strakgespannen koord.
Pas toen de charismatische frontman zijn volgelingen nadrukkelijk verzocht om dichter bij het podium te komen staan, begon Gent aan de klim naar het kookpunt. Tijdens het scheurende Florent en het beukende Suzanne werden we genadeloos meegesleurd in een zee van zwetende lichamen. De laatste werd aangevuld met een kort Clouseau-intermezzo. ‘De beste band van België’, merkte Devos sarcastisch op toen hij klaar was met zijn invulling van Daar gaat ze.
Tijdens een eerste bisronde waren we toe aan de groovy synthriff van Ricky, die abrupt verstomde toen een rauwe gitaarmelodie haar handen zachtjes maar kordaat om onze keel sloot. Hortend en stotend werden we meegetrokken naar een geheimzinnig vagevuur, door de heren vakkundig vormgegeven met de heerlijk zinderende synthbas en bezwerende woorden van Devos. We hadden de afdaling nog niet bevat of de heren stuwden ons op het ritme van de opzwepende drums weer de hoogte in, waarna we opnieuw met beide voeten in die heerlijke groove belandden. Het demonische gedreun van Anna bleek de perfecte opvolger en afsluiter van de avond.
Zo slenterden we alsnog een dampende Vooruit uit. Met lichte hoofdpijn van die elleboog die we in ons gezicht kregen en spijt in het hart dat dit de laatste keer was, zwaaiden we ons gehoor en onze helden nog één keer uit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier