Bonnie ‘Prince’ Billy in Het Depot: ook met fluwelen handschoenen kun je venijnige meppen uitdelen

4 / 5
Bonnie Prince Billy
4 / 5

Artiest - Bonnie ‘Prince Billy’ en Mess Esque

Datum - 10/05/2025

Locatie - Het Depot

Bonnie ‘Prince’ Billy is niet langer een cultfiguur. Na een carrière die ruim dertig jaar en 27 langspelers omspant, speelt hij, terecht, overal voor uitverkochte zalen. In Leuven begon de Amerikaan aan een nieuwe Europese tournee die hem ook nog naar Antwerpen en Kortrijk brengt. En jawel, erbij zijn is de boodschap.

Als aperitief werd in Het Depot het Australische Mess Esque geserveerd. Het duo maakt traag voortschrijdende, introspectieve droompop die behoorlijk minimalistisch aandoet en zich tot doel stelt méér te doen met minder. Mick Turner, een man met een verleden bij The Moodists en The Dirty Three, bediende zich van een loop station, terwijl zangeres Helen Franzmann af en toe een keyboard beroerde. Vanaf het derde nummer kreeg het stel assistentie van Alex Nelson, de drummer van Bonnie ‘Prince’ Billy. En zo bracht het nummers uit zijn derde plaat, het in maart verschenen Jay Marie, Comfort Me, af en toe aangevuld met ouder werk, zoals het gruizige Wake Up to Yesterday.

De twee leden van Mess Esque mogen dan al samen op het podium staan, in wezen ontstaan hun songs door via het internet bestanden uit te wisselen. Tussen hun beider woonplaatsen, Melbourne en Brisbane, gaapt namelijk een afstand van bijna 1300 kilometer. Dat neemt niet weg dat hun bij Duyster geliefde folk noir tegelijk intimistisch en intrigerend aandoet. Het moeizaam voortstrompelende That Chair ging over Franzmanns zus, die vorig jaar onverwacht overleed, maar in Take Me To Your Infinite Garden mochten zowel de gitaar als de synth schaamteloos ontsporen. Een bewijs dat er ook Down Under nog altijd boeiende muziek wordt gemaakt.

Bedrieglijke speelsheid

Will Oldham, een 55-jarige songwriter uit Louisville, Kentucky, heeft lange tijd met zijn publiek verstoppertje gespeeld. Om de haverklap mat hij zich een nieuwe identiteit aan, maar sinds 1998 presenteert  de voormalige Paleiswachter zich aan de buitenwereld als Bonnie ‘Prince’ Billy. Aan de verwachtingen van de muziekindustrie heeft de artiest zich nooit iets gelegen laten liggen: hij doet altijd zijn zin, is behoorlijk productief en gaat geen samenwerking uit de weg. Dat traject leidt hem al drie decennia langs onopgesmukte alt.folk, lofi, bluegrass en Americana.

Eerder dit jaar verscheen The Purple Bird, opgenomen in Nashville met producer David Ferguson, een countryveteraan die Bonnie ‘Prince’ Billy leerde kennen toen Johnny Cash één van zijn songs opnam. Het is een countryplaat met een Keltisch randje, waarop een banjo, mandoline, fiddle en pedalsteel het mooie weer maken en alle gebruikelijke thema’s uit het genre aan bod komen. Toch maakt Oldham het soort country dat niemand anders in de vingers heeft: filosofisch maar eerlijk, simpel, verstoken van cynisme en gericht op verbinding. Bovendien getuigen zijn liedjes van een bedrieglijke speelsheid, omdat de zanger erin slaagt de grootste tegenslagen als een triomf te verkopen en venijnige meppen uit te delen met fluwelen handschoenen.

Bonnie ‘Prince’ Billy is een troubadour van de archaïsche stempel: iemand die verhalen vertelt waarin wanhoop en sardonische humor onder één hoedje spelen. Zijn muziek staat niet in steen gebeiteld, maar is voortdurend in beweging. Dat bleek ook in Het Depot, waar zelfs de arrangementen van zijn recentste songs al een drastische transformatie hadden ondergaan. Dit keer werd het klankdecor voornamelijk bepaald door een saxofoon, klarinet, dwarsfluit en bugel, wat meer dan eens tot verrassende resultaten leidde. The Water’s Fine, over geestelijke en lichamelijke zuivering, dreef nu op oriëntaalse motiefjes en Lay and Love klonk plotsklaps als jazzfolk. Ook Guns Are For Cowards, een walsje waarin de Amerikaanse wapenwetten op een geestige manier werden gehekeld, klonk veel overtuigender dan op de plaat.

Dat er een clown in Oldhams bast huist, hoeft niet te verbazen, want de man is ook filmacteur. De vier bandleden hadden elk glinsterende tranen onder hun ogen geplakt en vooral de zanger kwam dikwijls theatraal uit de hoek. In Blood of the Wine en Like It Or Not was zelfs sprake van overacting. Dat maakte het optreden een beetje dubbelzinnig. Bonnie ‘Prince’ Billy meldde weliswaar dat hij blij was in één ruimte te verkeren met echte mensen die hij recht in de ogen kon kijken, maar er zat een soort afstandelijkheid in zijn performance die aangaf dat er geen zanger op het podium stond, maar veeleer iemand die er één speelde.

Frivool en verstild

In vocaal opzicht is Will Oldham overigens geen groot talent. Net als Dylan moet zijn trillende, soms naast de toon laverende stem het in eerste instantie van haar karakter hebben. De man groef in Leuven diep in zijn catalogus: The Brute Choir, West Palm Beach en het driestemmig gezongen New Partner dateerden nog uit zijn Palace-periode en ook elders waagde Bonnie ‘Prince’ Billy zich aan verrassende songkeuzes, zoals 64 uit Come On Jolly. De band klonk vrij informeel, als een stel vrienden in een bar dat, na middernacht, spontaan beslist de instrumenten in te pluggen. Soms, zeker nadat Mess Esque te hulp werd geroepen, had je de indruk dat de aarzelende muzikanten de songs nog ter plekke onder de knie moesten zien te krijgen.

In Het Depot noteerden zowel frivole (Crazy Blue Bells, waarin Oldham met zoveel enthousiasme ‘Ding dong ding dong’ zong, dat zijn leven ervan af leek te hangen, of het als drinklied vermomde Our Home) als verstilde momenten. Tot die laatste categorie behoorden de absolute hoogtepunten van de avond, zoals het met prachtig gitaarwerk versierde London May en melancholische, ingetogen liedjes als Sometimes It’s Hard to Breathe, I See A Darkness en Boise, Idaho

De set werd elegant besloten met Shorty’s Ark, een ‘beestig’ nummer uit Superwolves, waarvoor Oldham vier jaar geleden zijn krachten bundelde met Matt Sweeney. Jammer dat de artiest enkele van zijn beste songs in Leuven onaangeroerd liet. Maar niet gekniesd: het was een onvoorspelbaar en daardoor ook hoogst onderhoudend concert. Van deze Prince weten we dus voorlopig geen kwaad.

DE SETLIST: Jolly One (2/15) / New Partner / London May / The Water’s Fine / Sometimes It’s Hard to Breathe / Guns Are For Cowards / The Brute Choir / West Palm Beach / Strange Form of Life / ? / Blood of the Wine / So Everyone / Lay and Love / Like It Or Not / 64 / I See A Darkness / Crazy Blue Bells / ? // Boise, Idaho / Our Home / Shorty’s Ark.
 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content