Blaudzun, de Nederlandse band die zijn naam ontleent aan een Deense wielrenner, is in Vlaanderen behoorlijk populair en beschikt bovendien over een prima live-reputatie. Het gezelschap stond op het podium als een geöliede machine en bracht, kort na de middag, al behoorlijk wat volk op de been.
Spilfiguur Johannes Sigmond, de zanger-gitarist met de baard en de grote bril, draagt ter hoogte van zijn hart ook een houtblok in de bast. Telkens wanneer hij het podium beklimt, houdt hij er een afgestreken lucifer naast en voor je het weet likken de vlammen van het Heilige Vuur aan zijn bloeddoorlopen songs.
Blaudzun is tegenwoordig een negenkoppig folkrockorkest dat een indrukwekkende dosis passie en bevlogenheid uitstraalt. Het speelt een vorm van ‘Big Music’, die een beetje doet denken aan de kleurrijke geluidsmuur van The Waterboys, maar net zo goed aan de exuberantste uitbarstingen van The Arcade Fire refereert. Blazers, een viool, mandoline, accordeon, allerlei percussietuigen, Blaudzun had het allemaal in huis, zodat nummers als ‘Flame on My Head’, ‘Streets of Babylon’ en ‘Powder Blue’ als een wervelwind door de Klub C-tent raasden.
Sigmond bracht hulde aan Studio Brussel, het radiostation dat er jaren geleden als de kippen bij was om de muziek van Blaudzun de nodige airplay te verschaffen, en droeg ‘Promises of No One’s Land’ op aan de pas overleden Thé Lau. De song rolde als een warme vloedgolf over het publiek en staat in onze herinnering gebrand als één van de hoogtepunten uit de set. Waarmee Blaudzun in de hiërarchie van geknipte festivalattracties alweer met enkele punten is gestegen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier