Bel Jazz Fest dag 2: een deur naar de wereld van morgen
Onze recensent Frederik Goossens brengt opnieuw verslag uit vanop het digitale festival Bel Jazz Fest. ‘De line-up was voortdurend likkebaarden, en dan te beseffen dat België vandaag meer dan genoeg talent in huis heeft om hier een hele zomer lang een wekelijks terugkerend event van te kunnen maken.’
In een tijd waarin onrust groeit en de hele wereld in de ban is van een pandemie, is muziek een ware zegen. Meer nog, het is noodzaak. Je kan een boek lezen, een film kijken of een schilderij bewonderen, maar het is muziek die, meer dan om het even welke kunstvorm, de krochten van onze ziel weet te bereiken. Maar muziek maken, dat doen we het liefst niet alleen en muziek beluisteren ook al niet. Het is een ervaring die we willen delen. Het bevestigt ons in onze menselijkheid en brengt ons dichter samen in eenzelfde collectieve, deugddoende ervaring. Er is echter veel veranderd in slechts een paar maanden. Muzikanten waren bij de eerste economische slachtoffers. Net daarom is dit alternatieve jazzfestival zo heel erg belangrijk, als troost, als signaal, als teken van hoop en als deur naar de wereld van morgen.
Op dag twee van Bel Jazz Fest, het online feest van de springlevende Belgische jazzscène, wil ik het liefst van al gewoon genieten. Ik had me voorgenomen om ook wat meer tijd te spenderen bij de intieme Django Stage. Daar heb ik gisteren een aantal kleppers moeten missen door het ijltempo waarmee de sets op de grote Toots Stage elkaar opvolgden. L’embarras du choix, zeg maar.
Bram De Looze
Bram De Looze had in studio 3 van Flagey plaats genomen achter dat nieuw type piano van bouwer Chris Maene. Het is een indrukwekkende concertvleugel waarvan, op verzoek van Daniel Barenboim, de snaren van de hoge noten niet meer gekruist liggen met die van de lagere. Het is op dat instrument dat De Looze zijn eerste soloplaat Colour Talk (eerder dit jaar verschenen bij Sdban Records) heeft opgenomen. De Looze is een pianist wiens muzikaal talent enkel door zijn bescheidenheid wordt overtroffen. Hij ziet er ook niet zo indrukwekkend uit, nogal schriel, eigenlijk, maar vergis je niet: hij is een gigant. Al op heel jonge leeftijd was het meteen glashelder voor iedereen met oren dat België gauw te klein ging worden voor deze klasbak.
Vandaag is Bram een druk gesolliciteerde muzikant, actief zowel als sideman als met zijn eigen bands. Hij presteert misschien nog het mooist van al solo. Dan vindt hij dingen om over te piekeren waar andere stervelingen vaak nonchalant overheen kijken. Jazzliefhebbers die graag lieflijk badinerend pianospel horen, worden door vele anderen op hun wenken bediend. Een optreden van De Looze brengt je daarentegen in onverkende werelden tussen klassiek en vrije improvisatie. Met uitgekiende zin voor dramatiek weet De Looze precies wanneer hij welke hoek moet omslaan om je nieuwe sonore vista’s voor te schotelen, van Modest Moussorgsky, Bill Evans tot Steve Reich. Hij houdt met zinderende inspiratie en zen-achtige beheersing onze aandacht een half uur lang moeiteloos gevangen.
Jean-Paul Estiévenart quartet
Nog een klepper van formaat is pianist Fabian Fiorini. Hij was het enige ‘nieuwe’ gezicht in het kwartet van trompettist Jean-Paul Estiévenart, dat voor de rest bestond uit muzikanten die we gisteren ook al in andere formaties aan het werk gezien hadden. De jonge Estiévenart was naar eigen zeggen voor aanvang bloednerveus. Geen wonder, wanneer je niet naar reacties op de gezichten van je publiek kan peilen. Spelen voor een lege zaal is als praten tegen een blinde muur. Of online lesgeven. Het is drainerend en een uitdaging van jewelste. Sommigen zijn er voor geboren, voor anderen is het een hele aanpassing. Zeker wanneer je het soort muziek speelt dat dit kwartet verkiest: jazz die bestaat in het moment, waarin men zich alle vrijheden toe-eigent. ‘Het komt allemaal wel goed eens we bezig zijn’, wist Estiévenart ook nog te vertellen.
En hij had gelijk. Stukken als MOA (geschreven voor zijn vrouw) en Asphalt waren heerlijk elastische postbop in de geest van het tweede kwintet van Miles Davis. Het is muziek waarin plots van versnelling kan worden geschakeld, waarin thema’s komen bovendrijven om daarna weer snel te verdampen. Het is muziek onder gelijken. Geen haantjesgedrag, maar een sterke dialoog, met zijn vieren.
Tuur Florizoone
Tussendoor gaan we even piepen op Stage Django. Daar verkende accordeonist Tuur Florizoone hogere sferen. Hij had een zalig plaatsje uitgezocht op het dak van Flagey. Van daaruit strooide hij weemoedige melodietjes uit over de daken van de hoofdstad, die lag te gloeien in de avondzon. Terwijl de Belgische driekleur wapperend op de achtergrond ook haar zegje wou doen, beleefden we een schoon, meditatief en poëtisch moment.
Vooraleer we terug waren op het andere podium was het trio van pianist Casimir Liberski al volop bezig. We pikken een tiental minuten mee, genoeg om ons ervan te vergewissen dat de muzikale erfenis van e.s.t. nog steeds erg levendig is, maar té kort om er verder iets van belang over neer te schrijven, jammer genoeg.
Cinema Paradiso
Na twee nummers beslissen we om terug te keren naar Django voor Cinema Paradiso, de band van Kurt Van Herck (saxofoon), Eric Thielemans (drums, percussie) en Willem Heylen (gitaar). Zij duiken met z’n drieën in de partituren van Paul Motian. Een dergelijke line-up, dan ben je meteen geneigd om de vergelijking te maken met het beroemde trio van de meesterdrummer zelve, met Joe Lovano en Bill Frisell. Maar Cinema Paradiso bracht hun eigen kijk op de dingen. Daarbij mochten stukken als Two Women From Padua of het verstild Arabesque naar hartenlust in nieuwe, ongehoorde vorm openbloeien.
Het was ronduit genieten van de impressionistische speelstijl met fraai gedoseerde contrasten van Thielemans en van de omfloerste sax van Van Herck, die op haar beurt ook ruimschoots het toneel liet voor de gitaar van (oud-leerling) Heylen. Eindigen deden ze natuurlijk met Cinema Paradiso, het welbekende filmthema van Ennio Morricone. Het ademde vrijheid en tijdloosheid en deed wegdromen naar een paradijselijke toekomst.
Glass Museum
In Toots stond Glass Museum, de Franstalige tegenhanger van het duo keys/drums van Beraadgeslagen, zo je wil. Hun repertoire lijkt zo te zijn geplukt uit het songbook van Coldplay en consoorten. Popsongs zonder lyrics, vol dynamische contrasten, wisselende timbres en buitelende ritmes. Daardoor blijft er ook niet zo heel veel plaats over voor wat plezant gekriebel buiten de lijnen. We willen gerust meer horen, maar kiezen opnieuw voor het andere podium, voor bassist Anneleen Boehme.
Anneleen Boehme
Het is een aloude traditie en een onuitgesproken conventie in jazzkringen: bassolo’s zijn het uitgelezen moment om een sanitaire stop te maken. Maar wanneer Anneleen Boehme de snaren beroert, dan blijven we aan het scherm gekluisterd. De meesten kennen haar natuurlijk als het kloppende hart van het LABtrio, dat ze zelf mee oprichtte, maar Boehme heeft ook een meer dan gezonde interesse in een brede waaier van muziek, van jazz over folk tot klassiek. Ze toonde al waartoe ze op haar eentje in staat was tijdens concertjes die ze via Facebook streamde vanuit haar woonkamer. Nu mocht ze hetzelfde in Flagey herhalen. Een impro, een standard (Skylark), de blues, ze kan het allemaal, met een wondermooie, diepronde klank die de muren in onze kamer doet trillen. We voelden het tot het diepste van onze vezels en we zinderen heerlijk mee.
Compro Oro
Hawaiiaanse hemden? Een podium volgestouwd met percussie? Studio 4 van Flagey die in een gloed van vuursteenrood en gifgroen oplicht als een lavalamp? Dat moeten de kerels van Compro Oro zijn! Het duurt niet lang of we zijn onder de hypnose van de bedwelmende voodoo van onze favoriete Gentse wereldjazzband. Ze toveren voor een dik half uur onze luisterkamer om tot een bachelor pad, compleet met papegaaiengeluiden en pantervellekes. In wat het muzikale equivalent moet zijn van een opiumtrip menen we surfmuziek, Cubaanse son en afrobeat te kunnen ontwaren.
Een en ander herinnert ook aan John Zorns band The Dreamers. Dat alles werd royaal overgoten met snedig soleerwerk, badend in een eindeloze reverb, van gitarist Bart Vervaeck en van Wim Segers op vibrafoon en marimba. Na een prettige set, die gerust nog een tijdje had mogen doorgaan, eindigde Compro Oro met Rastapopoulos, een nummer van hun eerstkomende plaat, waarvoor ze samen konden werken met Joachim, zoon van gitarist Ry Cooder. Nee, geen bis mogelijk in dit format, maar we kijken ernaar uit om ze in normale omstandigheden en in het lang en in het breed weer te zien.
Commander Spoon
We klikken en pikken alweer snel-snel een nummertje mee van Nabou, de band rond trombonist Nabou Claerhout, de Vlaamse Melba Liston, om ons ervan te vergewissen dat de kloof tussen man en vrouw op de Belgische jazzpodia langzaamaan gedicht wordt. Ook dat werd ruimschoots bewezen op dit Bel Jazz Fest.
Maar we moeten alweer meteen terug naar Toots voor Commander Spoon, de sensatie van de Brusselse jazzscène. De band was na 3 ep’s op evenzoveel jaar helemaal klaar om definitief op de scène te exploderen wanneer ze afgelopen maand februari hun lang verwachte én sterk onthaalde debuutlp Spooning dropten op het W.E.R.F. label. Enkel om meteen daarna te moeten constateren dat hun releaseconcerten een voor een in het water vielen.
Deze gasten zijn gefrustreerd, en terecht. Gelukkig konden zij dankzij dit online initiatief eindelijk hun gram halen op een podium. Zij brengen vaak doorgecomponeerde songs, met vleugjes scherp geslepen rock, loungy seventies jazz en hiphop grooves die hier en daar zorgen voor onverwachte twists en turns. Een centrale rol is voorbehouden aan de saxofoon van Pierro Spataro die de rol van leadzanger voor zijn rekening neemt. Het is muziek die het ongetwijfeld opnieuw heel erg goed had gedaan op de festivals deze zomer. Zucht.
Nordmann
Hetzelfde geldt voor de laatste band op Stage Toots: de Gentse jazzrockers van Nordmann. Zij zijn the real stuff, the original deal. Ze gaven ons onder meer een voorsmaakje van de nieuwe plaat die ze in september op ons zullen loslaten. Daarvoor introduceerden ze zowaar een gloednieuw bandlid: Thijs Troch (keenroh, kabas, hypochristmutreefuzz, …) op keys. Bij elke nieuwe passage van deze band, valt het op hoe ze strakker aan mekaar gaan klitten. Hun muziek is zinderend, filmisch, dramatisch, expansief. Hun set lijkt wel uit graniet gehouwen en heeft een spanningsopbouw die ons van hoogtepunt naar hoogtepunt voert. Daarbij kunnen ze er soms diep inkerven en dat kan sporen nalaten.
Bel Jazz Fest was een gigantische onderneming die de volle inzet vergde van alle betrokkenen. Gelukkig liep het allemaal gesmeerd (ondanks een of twee kleine technische problemen – maar dit werd onder de omstandigheden al bij al gemakkelijk over het hoofd gezien). De beeld- en geluidskwaliteit was ronduit uitstekend. Soms waanden we ons thuis echt in de concertzaal of festivaltent. De line-up was voortdurend likkebaarden, en dan te beseffen dat België vandaag meer dan genoeg jong én oud talent in huis heeft om hier een hele zomer lang een wekelijks terugkerend event van te kunnen maken. Op haar hoogtepunt keken een dikke 2.500 mensen mee. Hopelijk genoeg om van een eerste, voorzichtig succes te spreken? Het was in ieder geval erg positief dat een hele sector zich verenigd wist in een alternatieve toekomst, waarin samenwerking een noodzaak is én een must wordt.
Maar weet je wat? Neem het vooral niet aan van mij. Heb je al dit moois gemist en wil je toch nog een bijdrage leveren of alsnog van de concerten genieten en je eigen gedacht vormen, dan kan dat nog tot 6 juni. Gewoon surfen naar jazz.be en ticketje kopen. Dan kan jij je ook op de borst kloppen en fier constateren: België profiteert van een van de meest levendige, boeiende, weerbarstige, eigenzinnige jazzscènes ter wereld. Doen!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier