Titel - Dunya
Artiest - Mustafa
Genre - Soulfolk
Label - Jagjaguwar
De Canadese folkpoëet Mustafa maakte een magnifiek debuutalbum. Op Dunya zet hij conflicten om in harmonie.
Een kind van Soedanese vluchtelingen groeit op in een sociaal woonblok in Toronto, omringd door ellende en misdaad, haalt als twaalfjarige de krant met fijngevoelige straatpoëzie en evolueert van spokenwordartiest tot singer-songwriter. Dat is in een notendop de voorgeschiedenis van Mustafa Ahmed. Drie jaar geleden verscheen When Smoke Rises, de ep waarop we voor het eerst kennismaakten met zijn door geweld en rouw aangetaste, intieme songs over liefde en zijn gemeenschap. James Blake en Jamie xx zaten mee aan de knoppen, Nick Drake, Richie Havens en Leonard Cohen waren referenties.
‘Both our eyes are red / But you’re high and I’m crying.’ Met die schilderachtige zin uit Name of God opent zijn langspeeldebuut Dunya, vrij vertaald uit het Arabisch als ‘de wereld met al zijn gebreken’. Ingetogen reflecteert Mustafa over zijn vermoorde broer en zijn gespleten relatie met de islam, coproducer Aaron Dessner van The National reikt op akoestische gitaar een hoopvolle melodie aan. De krop in de keel volgt vanzelf. Romantische ziel in een vijandige biotoop, woordensmid die flirtte met rap maar uiteindelijk zijn stem vond in fluisterliedjes, vrome moslim in de goddeloze westerse popindustrie: Mustafa zet de conflicten waarmee hij doorheen zijn leven te maken kreeg om in harmonie.
In Imaan staan oude en zwierige Arabische strijkers tegenover folkrockarrangementen. In ‘street n**** lullaby’ SNL schipperen jeugdherinneringen met weemoedige la-la-la’s tussen onschuld en pijn. Sober maar rijk, teder maar scherp: Mustafa zingt met gebogen hoofd en open armen over kleine en grote dualiteiten. En soms ook met een vuist: ‘I still wear the ring you brought me / It leaves a shadow on my finger / Hit a skinhead with it last winter’, klinkt het in Gaza Is Calling, een bezwerende Oost/West-hybride over een vriend in Palestina. En zo wordt ‘Every time I say your name / There’s a war that’s in the way’ een even persoonlijke als universele gedachte.
In de schaduwen van I’ll Go Anywhere figureren Nicolás Jaar en Rosalía, twee artiesten die ook hun laars lappen aan culturele barrières, die het horen klikken waar het botst. Ten tijde van zijn debuut-ep pende Mustafa een brief naar Sufjan Stevens. ‘I dream to bridge the worlds of grief and glory’, stond er. Met Dunya is hij daar wonderwel in geslaagd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier