Drie jaar na Motomami is Rosalía terug met Lux, een album vol klassieke arrangementen en goddelijke verzuchtingen. U zult dit jaar niets vergelijkbaars horen.
Op megaseller Motomami, uit 2022, stelde Rosalía: ‘Yo soy muy mía, yo me transformo’. Vrij vertaald: ‘Ik ben totaal mezelf, ik transformeer.’ In feite is haar enige routine altijd geweest: vooral géén routine hebben. Gewapend met invloeden uit flamenco, latin pop, bachata, reggaeton, elektronica én new wave, slaat ze dit keer weer een nieuwe weg in. En zelfs in het licht van Rosalía’s eerdere transformaties is de ommekeer op Lux radicaal.
Niet alle elektronische texturen zijn verdwenen – de extatische violen van Reliquia worden gestuwd door een zware, gebroken beat, terwijl in Divinize ook een doffe groove meerommelt. Klassieke elementen overwegen, en worden ingezet om een spiritueel fresco te schilderen. De belangrijkste thema’s zijn vrouwelijke mystiek, transformatie en transcendentie. Op Lux citeert ze soefidichteres Rabia al Adawiyya en de Franse humanistische filosofe Simone Weil, laat ze zich inspireren door de 12e eeuwse mystica Hildegard von Bingen, en noemt ze een van haar nummers Jeanne, naar de Maagd van Orléans. Op papier pompeus, maar op plaat, verrassend, met de beide benen op de grond.
Rosalía’s dialoog met het goddelijke is – hallelujah – verankerd in aardse zonden. Op La perla rekent ze af met een ‘emotionele terrorist’, terwijl ze zich in La rumba del perdón, Spaanse furie met akoestische gitaar en flamencokoren, weinig verzoeningsgezind toont tegenover de vader die sigaretten ging halen en nooit meer terugkwam.
Rosalía spreekt nog nét niet in tongen, maar op Lux komen wel 13 verschillende talen aan bod, waaronder Arabisch, Hebreeuws en Oekraïens – wie zei daar dat Rosalía zich afzijdig hield van de chaotische buitenwereld? – maar ook Portugees, Frans, Japans, Duits, Siciliaans, Mandarijns enzovoort. Het is bijna overdreven, als een manier om verwijten van culturele toe-eigening op absurde wijze te weerleggen.

Lux is een mis én such a mess. En al net zo explosief en gulzig als Motomami. De plaat zit vol barokke effecten, met hier en daar een vleugje absurdismo. Het meest opvallende voorbeeld is wellicht de eerste single Berghain. In iets meer dan drie minuten krijgen we hysterische strijkers, een Germaans koor, lyrische zang, een cameo van Björk en een schreeuw van Mike Tyson (‘I fuck you till you love me’, hier geschreeuwd door Yves Tumor). Dat is nogal véél om te verwerken. Maar het is ook moeilijk om niet onder de indruk te zijn, zelfs overweldigd, door zo veel spektakel.
In een tijd waarin AI streamingplatforms overspoelt met prefabmuziek, en de strijd om de aandacht iedereen heeft geconditioneerd om steeds meer geformatteerde muziek te produceren, heeft Rosalía duidelijk kant gekozen. Bent u al bekeerd?