Kannibalisme en kontgedraai: ‘Cowards’ van Squid is een bot met veel vlees aan

4 / 5
4 / 5

Titel - Cowards

Artiest - Squid

Genre - Artrock

Label - Warp

Op hun derde plaat Cowards buigen de experimentele Britten van Squid zich over de donkere kant van de mens.

Squids glibberige muziek vloeit voort uit de uiteenlopende visies van de vijf bandleden. Maar na Bright Green Field (2021) en O Monolith (2023) begin je vaste bouwstenen te herkennen. Mathrockgitaartjes, een pastorale kornet, aanzwellende passages: allemaal check.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Uitgecheckt zijn dan weer de bruuske afslagen richting noiserock, net als de neurotische zangtrekken van drummer Ollie Judge. Squid breidt zijn geluid ook verder uit. Hoewel de songs nog steeds onvoorspelbaar zijn, zijn de nieuwe nummers fijner gecomponeerd. Daar hebben de aanwezigheid van de strijkers van het Ruisi Quartet en extra stemmen (punkzangeres Rosa Brook, de Deense singer-songwriter Clarissa Connelly en producer-componist Tony Njoku) iets mee te maken.

Op Cowards is het sardonische genoegen om songs te vijvendelen ingeruild voor meer unanimiteit. In die mate zelfs dat je minutenlange passages tegenkomt waarin naar Squid-normen opmerkelijk weinig gebeurt. Geleidelijke opbouw is daarbij het doel, gebakken lucht slechts een enkele keer het resultaat: Fieldworks II lummelt wat op een platgetreden Radiohead-pad.

De verachtelijke kant van de mens, daarover wil Squid het op deze lp hebben. Een flagrante uitwas is het kannibalisme dat u in Crispy Skin voor de kiezen krijgt. Showtime!, over artistieke exploitatie, trekt Andy Warhol van zijn voetstuk. Maar verder zal het toch de puike stilistische kontdraaierij zijn die uw aandacht zal opslorpen.

Cro-Magnon Man – met gitarist Louis Borlase achter de microfoon – hengelt de avant-garagerock van Pere Ubu uit de obscuriteit. Fans van de sinistere postrock van Slint zijn dan weer op (de eerste helft van) het titelnummer Cowards aangewezen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Zeker naar het einde van de plaat toe haalt Squid alles uit de kast. Showtime! boort eerst postfunk aan, tot het nummer zich door een konijnenpijp van tapemanipulatie wurmt en vaart maakt als een krautrocktrein. Well Met (Fingers through the Fence) muteert van avant-soul naadloos in heidense electro om te eindigen in het expressieve minimalisme van Philip Glass (nog zo’n terugkerende factor), met arpeggio’s van een gesamplede klavecimbel. In acht minuten kan je al eens uitpakken, natuurlijk.

Om in de context te blijven: Cowards is een bot met veel vlees aan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content