‘Big Tear’ van Pitou is een geslaagd en veelbelovend debuut vol kleine mirakeltjes
Titel - Big Tear
Artiest - Pitou
Genre - Folkpop
Label - V2
Kristalheldere weemoed, sierlijke eenvoud en met precisie gevlochten harmonieën zijn de troeven van de nieuwe Nederlandse zangsensatie Pitou.
‘Songs of love / And songs of sadness / Same twelve tones and / Me who has a choice / With what to fill this void / What melody.’ Halverwege haar eerste langspeler legt Pitou Nicolaes de essentie bloot in Devote. Karig in lengte, rijk in schakeringen tussen stem, harp, blazers en toetsen: het is een bedrieglijk sobere song over het klein beetje sterven wanneer een artiest zo veel mogelijk van zichzelf in een liedje begraaft, ‘in search of what is holy’. Soms zijn goede popsongs kleine mirakeltjes, dat heeft de Amsterdamse goed begrepen.
Tussen haar elfde en zestiende zong Pitou bij het Nationaal Kinderkoor van Nederland. De Matteüspassie en zo. Alle sublieme samenzang op haar debuutalbum Big Tear neemt ze in haar eentje voor haar rekening, want met zo’n bijzonder instrument hoef je zuinig noch bescheiden om te springen. Nicolaes mag tegenwoordig elke ochtend ‘habibi’ zeggen tegen de Antwerpse nachtegaal Tamino. Wat moet dat geven, wanneer die twee ’s ochtends samen douchen.
Want heerlijk, die met precisie gevlochten harmonieën tijdens Devote en Greed, met in de knikjes een zweem kristalheldere weemoed die doet denken aan Feist – ook iemand met een verleden als koorkind. Tijdens Helium krijgen die verrukkelijke octaven een vrijgeleide, met alleen een akoestische gitaar en de strijkers van het SunSunSun Ensemble als gezelschap. De songs van Pitou hebben geen edelgas nodig om lichter dan lucht door het hemelse zwerk te zweven. Acht muzikanten tellen we in Knife, maar het is met fijne penseelstreken dat ze de vijf minuten sierlijke eenvoud beheerst in de verf zetten.
Minder is meer. Wanneer Pitou tegen die vuistregel zondigt, doorbreekt ze haar eigen fabelachtige betovering. Animal en vooral Dancer flirten met het soort Keltisch aanvoelende pathos dat we met de draperieën van Florence Welch zijn gaan associëren. De druk moet uiteraard soms van de ketel, maar toch liever bescheidener waterlanders zoals in Comfort, waarin Pitou haar grootste schrikbeeld verzucht: ‘I’ve had an unsettling dream / I couldn’t speak a word, only sing one melody.’ Aan elke opstijgende noot, subtiele klemtoon en harmonieuze lus hoor je dan ook dat Big Tear voor Pitou het begin van een artistieke queeste is. ‘Ik verkies het lange, kronkelende pad’, zei ze over het mogelijke perspectief een eendagsvlieg te zijn. Daarom: een geslaagd maar vooral veelbelovend debuut.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier