Raymond 65: tien mijlpalen uit zijn oeuvre

© BELGA

Raymond van het Groenewoud, de man die zijn volk in het Vlaams leerde rocken, wordt op deze valentijnsdag 65. Een prima aanleiding voor een terugblik op zijn rijke en veelzijdige carrière, aan de hand van tien sleutelsongs.

Zonder Raymond geen Noordkaap, Gorki of De Mens. De zanger, die zich zowel thuis voelt in theaters en rockclubs als in feesttenten of op festivals, bewijst al bijna een halve eeuw dat je, ook in je moedertaal, net zo scherp uit de hoek kunt komen als Lou Reed of Serge Gainsbourg en heeft een imposant oeuvre uitgebouwd waar weinig collega’s aan kunnen tippen.

Ooit zong Raymond van het Groenewoud dat hij “de grootste” wilde hebben, al is hij zelf de eerste om die ambitie te relativeren: “Alleen kun je beter niet mislukken, al is het maar om de vernedering te vermijden”. Vaak heeft hij voor een publiek gestaan dat wel hard riep, maar niet altijd luisterde. “Ach, optreden is gewoon een fysieke uitlaatklep. Ik heb het altijd als een soort vakantiejob gezien.”

Zanger, muzikant, componist, acteur, producer, Van het Groenewoud is van vele markten thuis. Hieronder staan we even stil bij tien mijlpalen uit zijn carrière.

1. ‘Maria, Maria, ik hou van jou’ (1972)

Debuteren doe je maar één keer. Na een periode in het feestorkest van zijn vader en als begeleider van John Verminnen, doet Raymond van het Groenewoud dat met Louisette, de eerste groep in Vlaanderen die rock-‘n-roll brengt in het Nederlands. Daarmee verzet de artiest zich expliciet tegen het Amerikaanse cultuurimperialisme en de hegemonie van de Angelsaksische norm. “Ik heb het altijd betreurd dat ik in een land leef waar eigenheid niet al te fel wordt aangemoedigd”, zegt hij hierover. Raymond beseft dan al dat zijn liedjes niet per se ergens over hoeven te gaan, zo lang ze maar goed ‘bekken’ en een zekere graad van opwinding uitstralen. Bij onze noorderburen heeft Peter Koelewijn het hem, ruim een decennium eerder, al eens voorgedaan met The Rockets. Louisette, waar ook Eric Van Neygen deel van uitmaakt, is zijn tijd ver vooruit en houdt het slechts drie singles vol, maar de toon is gezet. Later zal Raymond de podia afschuimen met bands als Bien Servi, The Millionaires, De Centimeters, De Vlaamse Mustafa’s en De Straffe Mannen, maar ‘Maria’ prijkt vandaag nog altijd op zijn setlist.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

2. ‘Bierfeesten (Als ik dit maar heb)’ (1975)

Twee jaar na zijn eerste solo-lp, neemt Van het Groenewoud in Nederland ‘Ik doe niet mee’ op. De plaat wordt verguisd om de iets te weelderige arrangementen van Harry van Hoof en de bombastische productie van Hans Van Hemert, maar ze bevat ook deze verborgen parel. De zanger, die zich vaak manifesteert als de geestigste van de klas, blijkt ook een donkere kant te hebben. Daarvan getuigt het even druilerige als snijdende ‘Bierfeesten’, een voorafspiegeling van de periode waarin hij regelmatig in lawaaierige feesttenten voor een lallend publiek aantreedt. Het is een rockballad en dus nadrukkelijk geen chanson. “Chansonniers maken zich nooit moe / Vanuit het porselein zingen ze je toe”, stelt de artiest in één van zijn andere nummers.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

3. ‘Meisjes’ (1977)

In volle punkperiode scoort Raymond zijn eerste grote hit: het op een ruige gitaarriff gebouwde ‘Meisjes’ gaat, alleen al in Vlaanderen, zo’n 75.000 keer over de toonbank. De song is een ode aan het andere geslacht -“Meisjes zijn ’t allermooist op aard”-, maar er zit een dubbele bodem in: de dames der schepping maken ons immers tegelijk “kapot”. Ook de zinsnede “ze komen zelden klaar, meneer”, valt niet overal in goede aarde. Van het Groenewouds ironie wordt dan ook vaak verkeerd begrepen, een lot dat Randy Newman ten tijde van diens ‘Short People’, ook al te beurt is gevallen. “Ik schep er behagen in het tegengestelde te beweren van wat ik precies bedoel”, aldus de artiest. “Dat lokt al eens misverstanden uit, maar daar heb ik me allang bij neergelegd”. Dank zij ‘Meisjes’ mag Raymond een jaar later tijdens Torhout/Werchter het podium delen met Talking Heads, Nick Lowe en Dave Edmunds. Het publiek ziet dat het goed is.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

4. ‘Vlaanderen boven’ (1978)

In dit ludieke spotlied zet Raymond van het Groenewoud een reeks clichés over de regio waar hij woont op een rijtje. De manier waarop hij de Vlaamse volksaard schetst, vertoont gelijkenissen met die van Pieter Breugel uit de zestiende eeuw en past dus perfect in een traditie van ironisering en zelfrelativering. Bij Raymond vloeit het geld in het zwart, is de vuist zonder kracht, staat de kerk in het midden, is de pik een houweel en zijn de buiken omvangrijk. ‘Vlaanderen boven’ is een karikatuur en door zijn speelsheid voor iedereen herkenbaar, maar er zit duidelijk ook affectie in. In 2002 wordt ‘Vlaanderen boven’ door de Vlaamse regering zelfs uitgeroepen tot officiële feesthymne. Dat het om een vrolijk nummer gaat dat door iedereen kan worden meegebruld, draagt daar uiteraard toe bij.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

5. ‘Je veux de l’amour’ (1980)

Ook Nederland is intussen voor de bijl gegaan. In 1980 brengt Raymond van het Groenewoud deze bewerking van een nummer van de Canadese zanger Robert Charlebois in wereldpremière tijdens Pinkpop in Geleen. ‘Je veux de l’amour’ handelt over het feit dat artiesten altijd op zoek zijn naar liefde en bevestiging, maar ondanks hun populariteit soms een eenzaam bestaan leiden. “Succes kan een keurslijf zijn dat je verstikt. En vaak berust het op een misverstand”, aldus Raymond. “Ten slotte is het de overbelichting van slechts één facet van wat je doet.”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

6. ‘Cha cha cha’ (1981)

Als zoon van Nico Gomez, die er jarenlang een orkest op nahield waarmee hij Latijns-Amerikaanse dansmuziek speelde, is Raymond van het Groenewoud opgegroeid met uiteenlopende muzieksoorten en van de weeromstuit heeft hij weinig geduld met muzikaal snobisme. “Het spelen met diverse genres heeft me altijd gefascineerd”, zegt de zanger. “Voor mij zit het in dezelfde sfeer als coveren.” Het oeuvre van Raymond getuigt dan ook van een verbluffende veelzijdigheid. De artiest springt achteloos van hardrock naar soukous, van tango naar gospel, van reggae naar funk, van ska naar rembetica. En ook de chachacha kent voor hem geen geheimen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

7. ‘Wat een fijne dag’ (1986)

“Waarom ik liedjes schrijf? Om over te brengen wat ik in het dagelijkse leven niet gezegd krijg”, zegt Raymond wel eens. De man heeft weliswaar gevoel voor humor en houdt van een fikse portie absurdisme en frivoliteit, maar net zo goed is hij een somberman en een piekeraar. Het verschijnsel ‘cafard’ is hem niet vreemd. “Eeuwige positivisten zijn een ras dat ik niet vertrouw”, verzucht hij. “Telkens wanneer het mij meezit in het leven, koester ik een zekere achterdocht”. ‘Wat een fijne dag’ zou Raymonds tegenhanger van ‘Perfect Day’ kunnen zijn, met wanhoop, ontreddering en duisternis als hoekstenen. De song is later gecoverd door Stijn Meuris.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

8. ‘L’étranger c’est mon ami’ (1994)

Een protestzanger is Raymond nooit geweest. “Ik wil de wereld niet veranderen, ik wil alleen mijn eigen wereld beter maken”, vertelt hij desgevraagd. Maar dat neemt niet weg dat je in veel van zijn songs maatschappelijke betrokkenheid herkent. In het luchtig verpakte ‘L’étranger c’est mon ami’, geschreven op een moment dat het Vlaams Blok en het bijhorende gedachtegoed in Vlaanderen zienderogen veld wint, neemt de zanger openlijk stelling in tegen vreemdelingenhaat. Maar de oorspronkelijke impuls komt van Carl Huybrechts, die hem vraagt een lied te schrijven over voetbalracisme. Later zal Raymond ook bewust de controverse opzoeken in ‘Weg met Amerika’, naar aanleiding van de door president Bush gedirigeerde militaire invallen in Afghanistan en Irak.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

9. Twee meisjes (1995)

Eén van Raymond van het Groenewouds dromerigste én populairste nummers, oorspronkelijk uit de cd ‘Ik ben God niet’. In de ‘100 op 1’-lijst van Radio 1 werd het door de luisteraars al vijf maal tot het Beste Belgische lied gebombardeerd, en inderdaad: het toont de artiest op het topje van zijn kunnen. Raymond heeft intussen de leeftijd bereikt waarop hij liever toeschouwer dan deelnemer is. Hij neemt nu ruimschoots de tijd om, zoals een impressionistische schilder, tafereeltjes te observeren en ieder detail in zich op te nemen. “Ik word steeds vaker een filmer van wat ik zie”, zegt hij. ‘Tegenwoordig laat ik liever de anderen praten, zonder dat ik nog de drang voel mij in het gesprek te mengen. Ik weet steeds meer de traagheid te appreciëren. Ook wat niet flitsend is, kan op je aandacht aanspraak maken.”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

10. ‘Aan de meet’ (2011)

Raymonds recentste cd, ‘De laatste rit’, is een productie van Admiral Freebee en laat een artiest horen die almaar vaker lijkt te zweren bij onthechting. Hij staat stil bij zijn eigen sterfelijkheid en aanvaardt die ook: “Ik heb zowat elke rit verloren / En toch denk ik, ik ben gereed / Want als je sterft, word je herboren / Ik zal zo blij zijn aan de meet”. Maar hoewel Raymond onderhand de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, denkt hij voorlopig niet aan ophouden: “Ik weet dat ik over bepaalde talenten beschik en voel me moreel verplicht er iets mee te doen. Want wat voer ik in godsnaam anders uit? Je kunt toch geen 24 uur per dag koffie drinken?”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dirk Steenhaut

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content