Patti Smith wordt 75: ‘Als artiest creëer je je eigen wereldorde’

© Getty Images

Hogepriesteres van de punk. Sjamanka met visionaire en messiaanse kwaliteiten. Icoon van het feminisme. Patti Smith, die vandaag 75 wordt, kreeg tijdens haar lange carrière talloze bijnamen opgeplakt. Zelf vond ze die allemaal even absurd. Wél koppelde ze, als geen ander, de kracht van het woord aan primaire drieakkoordenrock.

Smith, die zich halverwege de seventies opwierp als één van de radicaalste performers uit de Amerikaanse muziekscene, omschreef zichzelf ietwat provocerend als een ‘Rock’n’roll Nigger’. ‘Toen het N-woord maatschappelijk onaanvaardbaar werd, maakte ik er een geuzennaam van’, zegt ze. ‘Een soort ereteken dat je moest verdienen‘.

Samen met bands als Television en Suicide vormde Patti Smith de spil van de New Yorkse artpunk, met als zenuwcentrum de befaamde club CBGB’s. De zangeres zou snel een rolmodel worden voor vrouwelijke artiesten als Chryssie Hynde, Shirley Manson en Madonna, maar haar invloed was net zo goed voelbaar in het werk van The Smiths, The Go-Betweens, U2, R.E.M. en Thurston Moore van Sonic Youth. Van Bruce Springsteen kreeg ze in 1978 het nummer Because the Night cadeau. Het werd de enige echte hit uit haar carrière.

Als kind werd Patti Smith blootgesteld aan tegenstrijdige invloeden. Vader was agnosticus, moeder Jehova’s getuige. In het gezin lag de bijbel altijd binnen handbereik en een zekere hang naar mystiek is Smith zeker niet vreemd. Op haar dertiende raakte ze in de ban van het Tibetaanse boeddhisme en schreef ze een gedicht voor de Dalai Lama, maar later zou ze zich afkeren van iedere vorm van georganiseerde religie. Want: ‘Dogma’s zijn door mensen bedacht’. En toen ze haar debuutplaat Horses uit 1975 inzette met de zin ‘Jesus died for somebody’s sins but not mine’ schudde ze meteen twintig eeuwen katholiek zondebesef van zich af. Drie jaar later herhaalde ze het nog eens op Easter: ‘I’m an American artist and I have no guilt’.

De bliksem ingeslagen

Veeleer dan als een rockartieste beschouwt Smith zich als een schrijfster. Toen ze op haar vijftiende kennis maakte met de poëziebundels Illuminations en Une Saison en Enfer van de Franse symbolist Arthur Rimbaud, leek het alsof de bliksem insloeg. ‘Het effect was hetzelfde als toen ik voor het eerst Bob Dylan hoorde, of de kunst van Picasso of Jackson Pollock ontdekte. Toegegeven, er was veel dat ik niet begreep. Ik kan niet uitleggen waarom, maar op een abstract niveau voelde ik me aangesproken door de taal’, legt ze uit. ‘Die was mysterieus en meeslepend, verleidelijk en fascinerend. Intuïtief voelde ik ermee verbonden. Als tienermeisje beschouwde ik Rimbaud als mijn denkbeeldige vriendje. Hij was niet alleen een romantische rebel die er goed uitzag, hij inspireerde me om ook zelf gedichten te gaan schrijven. Tot vandaag blijft zijn werk me inspireren. Ik ontdek er nog steeds nieuwe dingen in’.

Op haar achttiende trok Patti Smith naar New York, in de hoop er een literaire carrière uit te bouwen. Ze werkte in een boekhandel, leidde een armoedig bestaan en kreeg een baby die ze noodgedwongen afstond voor adoptie. Samen met Sam Shepard schreef ze het theaterstuk Cowboy Mouth, waarin ze meteen als actrice te zien was, en ging samenwonen met haar soulmate, fotograaf Robert Mapplethorpe. Ook nadat de laatstgenoemde de herenliefde had ontdekt, bleef het stel een intieme vriendschap onderhouden, tot Mapplethorpe in 1989 aan aids overleed. Voor hem zou ze later letterkundige monumenten oprichten als The Coral Sea en het alom gelauwerde Just Kids.

Als dichteres exploreerde Patti Smith niet alleen de betekenis van de woorden, maar ook hun ritme en klank. In de vroege seventies begon ze, met de hulp van gitarist Lenny Kaye en toetsenman Richard Sohl, haar energieke poëzie-performances te combineren met viscerale rock-‘n-roll. Geïnspireerd door The Doors, The Velvet Underground, The Rolling Stones en Bob Dylan en met een band die inmiddels was aangevuld met drummer Jay Dee Daughery en gitarist/bassist Ivan Kral, ontwikkelde ze een unieke sound, die in 1975 resulteerde in Horses, haar klassieke langspeeldebuut, waarop producer John Cale zo verstandig was haar muzikale primitivisme intact te houden. Uitgesponnen stream-of-consciousness-improvisaties, zoals Birdland, werden afgewisseld met furieuze garagerockers, waaronder covers van Thems Gloria en Wilson Picketts Land of A Thousand Dances.

Taboes

Het nonchalante maar stijlvolle zwart-witportret op de hoes, gemaakt door Robert Mapplethorpe, bezorgde Patti Smith een androgyn imago en was, volgens sommigen, bedoeld om het traditionele beeld van vrouwelijkheid op de helling te zetten. Zelf is de zangeres echter de eerste om die perceptie te relativeren. ‘Met het verleggen van grenzen of het doorbreken van taboes waren we helemaal niet bezig’, zegt ze. ‘Robert wilde gewoon dat ik er goed uitzag. Veel geld had ik niet, maar met wat ik tweedehandswinkels vond, wist ik me te kleden zoals Baudelaire. Sommigen hoorden seksuele ambiguïteit in het feit dat ik enkele nummers zong die vanuit een mannelijk standpunt waren geschreven. Maar iemand als Joan Baez bracht in ’64 al aan vrouwen gerichte nummers zoals Farewell Angelina, zonder zich zorgen te maken over de gender-rol van waaruit ze zong’.

Langspelers als Radio Ethiopia, Easter en Wave bevestigden haar status van nieuwbakken rockster en aan wie het wilde horen vertelde Patti Smith dat ze rock-‘n-roll als haar enige religie beschouwde. ‘Waarom het zulk een machtig medium is? Het is alles in één: poëzie, gecombineerd met seksuele en politieke energie. Rock-‘n-roll verdraagt geen passiviteit: ze is fysiek en revolutionair en geldt zonder twijfel als Amerika’s belangrijkste bijdrage aan de internationale kunst en cultuur. Bovendien vertegenwoordigt ze de stem van het volk. Rock sluit niemand uit. Het is het genre dat, zeker tijdens de sixties, gelijkgestemden samenbracht en zich nog voortdurend blijft transformeren. Het kan complex zijn, zoals het werk van Jim Morrison of Jimi Hendrix, maar net zo goed kan het steunen op slechts drie simpele akkoorden. Die openheid trekt mij aan. Rock-‘n-roll staat voor vrijheid en emancipatie’.

Toch besloot Patti Smith omstreeks 1979 de rockscene vaarwel te zeggen. ‘Na mijn vierde plaat, Wave, had ik het gevoel dat ik alles had gezegd wat ik wilde zeggen. Het werd dus tijd om me als mens verder te ontwikkelen’, vertelt ze. Ze trouwde met Fred ‘Sonic’ Smith, de ex-gitarist van MC5, verhuisde naar Detroit en verdween uit de schijnwerpers, om zich met de opvoeding van haar kinderen Jackson en Jesse bezig te houden. Af en toe publiceerde ze een dichtbundel, maar al bij al leidde ze een rustig en eenvoudig bestaan. Na negen jaar stilte keerde ze kortstondig terug met het teleurstellend mainstream klinkende Dream of Life. Toch bevatte die plaat met People Have the Power één van haar populairste songs, waarin ze haar fans opriep hun leven in eigen handen te nemen.

Dialoog met de doden

‘Het idee kwam van Fred. Op een dag zei hij: People Have the Power! Schrijf dáár eens een song over!’ Dat zette me aan het denken. Er schoot me een vers uit het Nieuwe Testament door het hoofd: ‘Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land beërven’. Ik dacht aan de kwetsbaarheid van het milieu, de vooroordelen die tot oorlogen leiden en verdeeldheid zaaien tussen broers. Fred en ik wilden een lied bedenken dat de massa kon inspireren en samenbrengen. Want als we ons verenigen -niet met duizenden, maar met miljoenen- wordt álles mogelijk. Gandhi bewees het al: collectief kunnen we bergen verzetten. Alleen zo kunnen we van de planeet een betere plek maken’.

Smiths wereld zou echter grondig door elkaar worden geschud door het onverwachte overlijden van haar echtgenoot in 1994. Twee jaar later leidde dat verlies rechtstreeks tot haar muzikale come-back met het elegische Gone Again. ‘Ik had twee kinderen, dus er moest brood op de plank komen’, verklaart ze haar terugkeer naar New York, waar ze over een ondersteunend netwerk van vrienden beschikte. Verdriet en gemis waren op haar nieuwe plaat de centrale thema’s. De songs stonden bijna allemaal in het teken van geliefden van wie de zangeres recent afscheid had moeten nemen: Fred ‘Sonic’ Smith, maar ook Robert Mapplethorpe, Richard Sohl en haar broer Todd. ‘Ik leef en dialogeer met mijn doden’, aldus Patti Smith. ‘Ze zijn altijd bij me’.

Gone Again was, ondanks alles, een vitale plaat, die de tweede helft van haar carrière inluidde. Na een lange afwezigheid zocht Smith ook weer het podium op, samen met oude getrouwen als Lenny Kaye en Jay Dee Daugherty en nieuwe bandleden als Oliver Ray, met wie ze een korte romance beleefde, en Tony Shanahan. Sindsdien werkte de artieste samen met Kevin Shields van My Bloody Valentine en bracht ze nog vijf andere hooggewaardeerde lp’s uit, waarvan het negen jaar oude Banga voorlopig de recentste is. Ze schreef songs ter nagedachtenis van Kurt Cobain, Amy Winehouse en de actrice Maria Schneider, bestudeerde het leven en werk van Seneca, William Blake, Ho Chi Minh en Andrej Tarkovski en improviseerde een episch nummer waarin de reizen van Columbus, en de biografieën van Sint-Franciscus en de renaissanceschilder Piero della Francesca door elkaar liepen.

Verontwaardiging

Zelf maakt Patti Smith een onderscheid tussen haar werk als dichteres en songwriter. ‘Als ik poëzie schrijf, sluit ik me af van de wereld. Dan heb ik geen enkel ander doel dan het gedicht zelf. Maar als ik een song schrijf, heb ik een publiek voor ogen. Dan wil ik een boodschap overbrengen en hoop ik op een directe respons. Veel van mijn werk komt voort uit verontwaardiging. Onrecht maakt me boos. Als kunstenaar kun je echter je eigen wereldorde creëren. En daarin gelden eenvoudige principes: bemin en respecteer je naaste, geef hem ruimte en tracht hem te begrijpen.’

Voelt ze zich nooit door de muze in de steek gelaten? ‘Zeker, maar dat overkomt íedere artiest. Je schrijft een gedicht en waant je even God, maar vervolgens raak je de draad kwijt. Dan heeft het geen zin of bitter of depressief te worden. Je haalt gewoon diep adem, maakt een wandeling langs de oceaan, luistert naar Beethoven of doet iets anders om je batterijen op te laden. Soms gaat de inspiratie even met vakantie, maar intussen weet ik: ze komt altijd terug’.

Net als haar andere grote voorbeeld, Jean Genet, heeft Patti Smith het gevoel buiten de maatschappij te opereren. ‘Dat geldt voor 99 procent van de mensheid, toch? We zijn de speelbal van grote bedrijven die slechts 1 procent van de wereldbevolking uitmaken. Met Outside Society bedoel ik: iedereen die zich machteloos voelt om een verschil te maken. Vroeger voelde je je een misfit omdat je homo was, of kunstenaar, of een onafhankelijk denkend persoon. Maar wat doe je als je geliefden kanker krijgen omdat er giftige chemicaliën in het milieu worden geloosd? Als je kinderen niet meer in zee kunnen zwemmen zonder een bacteriële infectie op te lopen? Als de voedselketen bedreigd wordt door pesticiden of genetische manipulatie?’

Creativiteit is voor Patti Smith al ruim een halve eeuw een reddingsboei. ‘Wat me gaande houdt? Ik ben nieuwsgierig, wil voortdurend nieuwe dingen ontdekken. Want ook al zitten er repetitieve aspecten aan het toeren, we zijn geen band die avond na avond hetzelfde kunstje opvoert. Ieder optreden is voor ons een avontuur. En ik word nog steeds geprikkeld door muziek, poëzie, beeldende kunst, fotografie. Eén voor één zijn dat de dingen die mijn leven rijker hebben gemaakt’.

De quotes van Patti Smith zijn afkomstig uit The Guardian, Uncut, The Word, The Japan Times en, vooral, uit een eigen interview voor Canvas.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content