‘Over Mauro Pawlowski werd me verteld dat die op alles ja zegt. Bleek te kloppen.’

© Lucinde Wahlen

Piffy maakt aanstekelijke hyperpop voor introverten.

Fluffy, schattig en een beetje duister: mocht Stien Bovijn een Pokémon zijn, dan zag die eruit als ‘de piffer’. Het wezentje, ontworpen door Jeanne De Preter en terug te vinden op het artwork van haar debuut-ep Piffiverse, valt nog het best te vergelijken met een knuffelbare versie van een vleermuis – haar spirit animal. ‘Veel mensen zijn daar bang van, terwijl het gewoon rare, kleine dieren zijn. Als die pipi doen, hangen ze eventjes níét ondersteboven zodat ze niet op zichzelf plassen. Is héél grappig.’

Bovijn was zes toen ze voor het eerst op het podium stond, als lid van een kinderkoor. Ze speelde theater, danste en bedacht fantasiewerelden waar ze eender wie kon zijn. Ze noemt de piffer de verpersoonlijking van haar innerlijke kind. ‘In mijn tienerjaren namen verdriet en onzekerheid het over. Ook vandaag vecht ik nog tegen depressieve periodes. Het kind in mij tot leven wekken helpt me om te blijven verdergaan.’


De piffer mag dan wel zacht zijn, Piffy’s muziek is dat níét. In Trix kon ze als resident sleutelen aan haar erg dansbare geluid: een combinatie van clubmuziek, dikke beats, r&b en pop, met knipogen naar Sophie en FKA Twigs. ‘De piffiverse is een bipolaire wereld vol licht en duisternis, waarin extraverte introverten zich kunnen uitleven.’ Tijdens 20 jaar Trix mag de piffer – zo’n twee meter dertig groot en opgebouwd uit pluche, papier-maché, kippengaas en een kledingrek uit de kringloopwinkel – mee het podium op. ‘Het zal zijn laatste keer zijn. Hij is een beetje fragiel geworden. Zo gaat dat met die piffers.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Mijn persoonlijke hoogtepunten waren mijn supportshows voor Caroline Polachek en Ashnikko, en recent nog een concert op Pukkelpop in de omgebouwde Lijn-bus. Die barstte bijna uit elkaar. Het was een harde show, van begin tot eind.


Mensen moeten naar mijn show komen omdat het een trukendoos vol verrassingen wordt. Vindt u in die doos: Bontridders, Gitzwart, Kiche en Mauro Pawlowski. Dat zijn stuk voor stuk artiesten met wie ik al lang wilde samenwerken. Over Mauro werd me verteld dat die op alles ja zegt. Bleek te kloppen.


Het nummer dat ik het liefst live breng is Out of Office, een nummer over bel-angst. Er zit een mooie spanningsboog in die song. Daarnaast merk ik dat die angst heel herkenbaar is. Dat doet me er trouwens aan denken dat ik dringend mijn tandarts moet bellen.


Mijn eerste herinnering aan Trix is een show van Hercules and Love Affair. Eén groot feest, van begin tot eind. Stef Caers (sinds Eurovisie beter bekend als Gustaph, nvdr.) was toen mijn zangleraar, wat het extra leuk maakte.


Het ultieme karaokenummer voor de ‘kakakaraoke’ is Onderweg van Abel. Aan het einde van de avond zingen mijn vrienden en ik vaak uit volle borst klassiekers. Dat nummer zit er altijd bij. Er zit iets heel melancholisch in.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content