Op ‘Nandakke?’, het debuutalbum van Aili, hoef je (nog) geen rapmuziek te verwachten
Fans van de ep Dansu worden daarentegen wel op hun wenken bediend. Ook op hun langspeeldebuut specialiseren Aili Maruyama en Orson Wouters zich in aanstekelijke liedjes die kinderlijk Japans met dansbare beats verzoenen. ‘Onze muziek is grappig, maar het mag geen carnavalsmuziek worden.’
‘Ik was dat eigenlijk alweer vergeten.’
‘Dat we een album gaan uitbrengen?’
‘Maar nee, dat we Dansu in corona hebben uitgebracht.’
Zoals de Japanse titel van die ep doet uitschijnen, was het in 2021 uitgebrachte Dansu van Aili nochtans uiterst geschikt om op te dansen. Het duo, bestaande uit Aili Maruyama en Orson Wouters (die laatste kan je ook kennen onder zijn alias Transistorcake), bracht speelse liedjes die het midden tussen electropop en dansmuziek opzochten. ‘Uiteindelijk hebben we best veel shows kunnen spelen en heeft Dansu niet onder die lockdowns moeten lijden. Gelukkig, want mensen mogen inderdaad de beentjes losgooien op onze muziek. Of al die optredens legaal waren, daar gaan we het niet over hebben. (lacht)’
Toch moet het deugd doen om nu het debuutalbum Nandakke? te kunnen uitbrengen in een periode waarin helemaal geen restricties meer gelden. De plaat ligt namelijk in het verlengde van de ep, en smeekt dus opnieuw om een dansend publiek. ‘Misschien is de muziek iets volwassener geworden, want we zijn allebei onlangs dertig geworden, maar de essentie van onze muziek is hetzelfde gebleven. We zijn niet plots ambient beginnen maken,’ vertelt Maruyama.
Wat ook onveranderd is gebleven, is het taaltje waarin Aili zingt. Op haar zevende verhuisde Maruyama met haar moeder naar België, terwijl haar vader in Japan bleef wonen. Omdat ze het Japans zelf nooit volledig meester is geworden, ontwikkelde ze een versimpelde versie van de taal om toch met haar vader te blijven communiceren. Het is in die taal dat de nummers van Aili worden geschreven. ‘Een bewuste keuze is dat nooit geweest. Toen we begonnen met muziek te maken, is dat er spontaan uitgekomen. Japan is nu eenmaal wel een deel van mijn identiteit, en aangezien ik de taal in het dagelijkse leven niet kan spreken, is het leuk om dat stukje van mezelf toch in het creatieve proces mee te nemen. En het bleek ook gewoon goed bij onze vibe te passen,’ aldus Maruyama. ‘Daarvoor had je het ook wel in het Engels geprobeerd, maar toen je het in het Japans begon te zingen, viel alles in elkaar voor ons. Niet alleen komen de teksten meer uit jezelf, het is ook een muzikale taal die goed met dansmuziek matcht,’ vult Wouters aan.
Je vader is ook te horen op de plaat. Meer bepaald op het nummer Takoyaki, waar hij het recept voor inktvisballetjes voorleest.
Maruyama: Ook dat is eigenlijk heel spontaan gebeurd. We hadden dat liedje al geschreven, maar toen we in Japan waren hebben we veel verschillende momentopnames via onze gsm gemaakt. En aangezien we veel conversaties in de keuken hadden, is dat zo gegroeid.
Is hij fan van jullie muziek?
Maruyama: Ja, dat durf ik wel met zekerheid zeggen.
Wouters: Hij deelt zelfs al onze posts op Instagram.
Maruyama: Maar echt met heel sterke boomer vibes. Dan trekt hij bijvoorbeeld screenshots waarop je heel duidelijk ziet dat het beeld verschoven is waardoor je niet alles kan lezen. (lacht) Maar zo merk ik wel dat hij trots is.
Heeft hij al geluisterd naar Ichibansen, het nummer waarop je zingt over hoe het voelt om met je beide gescheiden ouders contact te blijven houden?
Maruyama: Nee, hij heeft alleen nog maar de nummers die officieel uitgebracht zijn gehoord. Ik ben wel heel benieuwd. Volgens mij zal het hem raken. Hij is ook van plan om nog eens naar België op bezoek te komen. Dat was alweer van voor corona geleden, dus het wordt fijn om op die manier te reconnecteren.
Taalspelletjes zijn belangrijk voor Aili. Niet alleen door het zelfverzonnen taaltje, maar bijvoorbeeld ook door nummers als Babychan, waarin jullie Nederlandse zegswijzen over de liefde letterlijk naar het Japans vertalen, of ze in die andere taal nog steek houden of niet. In België bereik je echter een publiek dat daar grotendeels niets van begrijpt. Vinden jullie dat jammer?
Maruyama: Goh, daar lig ik niet echt wakker van. Al zou ik het soms wel leuk vinden als mensen tijdens optredens mee zouden kunnen zingen. Dat zou het voordeel geweest zijn als we toch in het Engels of in het Nederlands zongen, nu is dat veel minder evident. Al maken we er soms wel ons doel van om het publiek één woord mee te laten scanderen. Dan kunnen we ons toch een beetje popsterren voelen.
Wouters: Soms zijn er wel mensen die een moedige poging wagen om fonetisch mee te zingen.
Maruyama: Altijd heel schattig.
Ondertussen hebben jullie ook al in Japan gespeeld. Hoe reageren ze daar op jullie muziek?
Wouters: Ik herinner me een heel toffe show in een kleine club in Tokyo. Daar zijn we heel goed onthaald, en dan kregen we inderdaad wel vragen over het taaltje van Aili. Vaak zijn ze een beetje in de war en komen ze checken wat onze teksten nu precies betekenden, omdat we het Japans nogal creatief benaderen.
Maruyama: (lacht) Creatief benaderen, dat is mooi gezegd. Maar ja, het is altijd interessant om in andere landen te spelen. Of dat nu in Japan is, of in Duitsland of Nederland, overal heb je andere culturen en andere gewoontes in de zaal.
Wouters: In Japan hebben we ook opvallend veel selfies moeten nemen, alsof we popsterren waren.
Is het jullie ambitie om popsterren te worden?
Wouters: (beslist) Ja.
Maruyama: (gelijktijdig) Zeker niet.
(Lachen allebei)
Maruyama: We moeten er duidelijk nog eens goed over praten. Nee, soms doen we er wat lacherig over, maar het is zeker niet onze ambitie om de nieuwe Beyoncé of Pommelien Thijs te worden. Daarvoor zitten we in een te andere scene. Maar uiteraard ga je wel op zoek naar de mogelijkheden, hoe ver kan je als artiest gaan. En dat heeft dan niet per se met een groter publiek te maken, maar met de ambitie om een coole plaat te maken en die bijvoorbeeld in het buitenland te kunnen voorstellen.
Orson, wat is jouw band met Japan precies?
Wouters: Eerlijk gezegd is die pas beginnen te groeien door dit project. Daarvoor was ik er nog nooit geweest en was ik niet zo op de hoogte van wat er daar gebeurde. Ik verstond ook geen woord van wat Aili zong. Maar toen ik Japan voor de eerste keer bezocht, voelde het wel meteen goed. Naar mijn gevoel is dat land heel compatibel met mijn karakter.
Maruyama: Ik vond ook dat je daar precies in je eigen biotoop terechtkwam. Hoewel je geen woord verstond van wat iedereen zei, ging je meteen goed op in de massa.
Wouters: Ondertussen leer ik een beetje Japans via Duolingo.
Waarom past de Japanse cultuur zo goed bij jou?
Wouters: Japanners zijn in het openbaar heel grondige, keurige mensen. Zelf heb ik ook wel een perfectionistisch kantje, en het is mooi om te zien dat alles daar supernetjes is en dat iedereen zijn best doet om voor elkaar en de maatschappij te zorgen.
Maruyama: In Japan is iedereen veel minder individualistisch.
Storen jullie je aan het individualisme in België?
Maruyama: Meer en meer.
Wouters: Ik herinner me nog dat ik terugkwam van Japan en het eerste dat me hier overkwam was dat ik de trein moest opstappen met een koffer vol souvenirs. In Japan wacht iedereen mooi tot anderen zijn afgestopt om zelf rustig op te stappen, terwijl het hier echt een gevecht was. Dan moest ik toch even diep zuchten.
Maruyama: Elke keer wanneer ik terugkom van Japan, moet ik twee weken bekomen van dat contrast. Ik woon graag in Brussel, maar hier is het wel chaos. Kegeltjes waar je niet voorbij mag lopen, bordjes die aangeven dat je ergens niet mag parkeren,… in Brussel boeit het allemaal geen hol. Wanneer je jong en opstandig bent is dat cool, maar door ouder te worden begin ik het gebrek aan respect voor maatschappelijk belang wel te betreuren. Als je dat contrasteert met Tokyo, een van de grootste steden ter wereld maar toch extreem georganiseerd, is dat bijna een shock. Al wil ik ook niet per se dat alles hier zou zijn zoals in Japan, hoor.
Wouters: Nee, daar kan de slinger soms te extreem doorslaan naar de andere kant.
Maruyama: Maar ik kan de NMBS wel aanraden om eens in Japan op stage te gaan.
De muziek van Aili heeft iets kinderlijks. Niet alleen door het taaltje, maar bijvoorbeeld ook door de manier waarop het nummer Yubikiri op kinderliedjes is gebaseerd. Vanwaar die fascinatie?
Wouters: Ik denk dat dat een logisch gevolg is van onze werkdynamiek. We staan onszelf altijd toe om plezier te hebben in de studio, zonder onszelf te serieus te nemen. Onze muziek is een soort veilige plaats die los staat van alle chaos in de wereld. Als je naar onze concerten komt, is dat een goede plaats om alles los te laten en even met iets grappigs bezig te zijn.
Maruyama: Maar we denken wel na over hoe we onze muzikale identiteit naar buiten willen brengen. Ik wil niet arrogant klinken door te zeggen dat het altijd ‘kwaliteitsvol’ moet zijn, maar het mag geen carnavalsmuziek worden. We waken erover dat er een balans is, dat het geen platte humor wordt. Een vraag die we onszelf vaak stellen in de studio is: ‘is het erover of niet?’
En, is het er vaak over?
Maruyama: Er zijn wel momenten geweest dat het een te platte kermis werd, ja.
Wouters: Maar meestal voelen we dat wel snel aan, en dan werken we gewoon niet verder op dat idee.
Hebben jullie voorbeelden?
Wouters: Op de plaat staat het nummer Gari Gari. Nu is dat een van onze rustigste tracks, bijna ambient, maar oorspronkelijk was het een rapnummer.
Maruyama: Die raps werkten echt totaal niet. Uiteindelijk hebben we het helemaal gestript omdat we met die sfeer wel iets wilden doen, maar het basisidee is helemaal veranderd.
Staat er in de toekomst nog rapmuziek op de planning?
Maruyama: Op Ichibansen doe ik wel al iets dat ernaar neigt, al zou ik het nog geen rap noemen. Eigenlijk zou ik die vorm wel nog willen verkennen, maar je hebt zoveel woorden nodig om te rappen, en ik weet niet of ik er nog zoveel heb.
Misschien een ideetje voor wanneer jullie andere talen verkennen?
Maruyama: Misschien eens in het Antwaarps. (lacht) Nee, daar hebben we al genoeg van.
Nandakke? is vandaag verschenen via Eskimo Records.
Op 7 maart stelt Aili het album voor in een uitverkochte AB. Voor de show op 29 maart in het Wintercircus te Gent zijn wel nog tickets beschikbaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier