Ook Richard Hawley is soms een beetje overprikkeld (en wat hij daaraan probeert te doen)

© Dean Chalkley
Julien Broquet Journaliste musique et télé

Op zijn nieuwe album probeert Richard Hawley, de crooner van Sheffield, te ontsnappen aan ‘een gekke wereld’. ‘Het is moeilijk geworden om niet boos te zijn.’

‘Sorry. Ik ben blijven plakken bij de toiletten. Er stond gezang van ­benedictijnse monniken op. Heel rust­gevend. Ik heb ervan geprofiteerd.’

Wanneer we met hem praten op de binnenplaats van het ­Brusselse Dominican-­hotel, is Richard Hawley even spraakzaam en sympathiek als ­altijd. ‘Ik ben jaloers’, zegt hij als de ober komt. ‘Het spijt me dat ik geen biertje met je kan drinken. Ik ben gisteren in Parijs een beetje te ver gegaan. Ik ben 25 jaar geleden gestopt met drugs. Ik rook alleen nog sigaretten. En ik heb er geen spijt van. Het gaf me veel anxiety.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."


Richard Hawley, spirituele ­vader van Arctic Monkeys, heeft de af­gelopen jaren een opmerkelijke best-of uitgebracht (Now Then), samen met John Grant nummers van Patsy Cline opgevoerd en samengewerkt met Jarvis Cocker voor de soundtrack van Wes Andersons Asteroid City. Ook al is hij nog steeds erg gehecht aan zijn thuisstad Sheffield, heeft hij zijn nieuwe album niet, zoals gebruikelijk, vernoemd naar een van zijn favoriete plekken in de stad, maar In This ­City They Call You Love gedoopt. ‘Het is een zoektocht naar rust in een gekke wereld’, zegt de rocker met het ­zachte hart en ditto stem. ‘De planeet is een waanzinnige, haatdragende plek. Dus probeerde ik een ­oase van rust te creëren. Niemand leeft in een luchtbel. Dat kan niet. Maar ik heb geprobeerd een gevoel van kalmte, van rationaliteit en van vrede op te wekken. Muziek is het enige dat ooit zinvol voor me is geweest.’


Wat hem het meest beangstigt? ‘De lijst is lang. Maar ik ben geen politicus. Ik ben maar een kleine muzikant. Iemand die, zoals veel mensen, zijn krant vaak in de prullenbak wil gooien. Het is moeilijk geworden om niet boos te zijn.’ Het nieuws is deprimerender dan ooit. ‘Zoals ik vaak tegen mijn kinderen zeg: als het internet een fysieke plaats was, zou er nooit iemand naartoe gaan. Tenzij ze totaal krankzinnig waren.’


Richard lacht en vertelt over zijn plaat. ‘Ik wilde ruimte laten voor de ­vocals en de ­instrumentatie beperken. Ik ben nog steeds boos over een heleboel dingen. (klemt zijn kaak op elkaar) Maar ik denk niet dat dat goed voor me is.’ Is er een middenweg tussen woede en onverschilligheid? ‘Woede is een ­geweldig startpunt. Maar ik weet niet of het iets uithaalt. Ik probeer in het ­midden van de wipplank te zitten. Op het scharnierpunt. Waar je niet op en neer gaat.’


Daarom voelt hij zich waarschijnlijk zo thuis in Sheffield. De stad verandert nooit echt. ‘Je kunt niet door het centrum ­lopen zonder een drilboor te horen. De stad is voort­durend in ontwikkeling. Maar de mensen en de sfeer blijven altijd hetzelfde: vriendelijk.’ Mede dankzij de studenten­populatie. ‘Het is niet alsof hier zo veel te doen is of alsof de stad ongeloof­lijke carrièrevooruitzichten biedt. Het levensritme ligt hier lager dan elders. Toch is het nog steeds de vierde grootste stad van Engeland. Ik besefte dat het niet Sheffield is dat vertraagt, maar de rest van de ­wereld die versnelt. Het is gewoon te veel. En dat is niet goed. We leven in een heel andere wereld dan die waarin ik ben opgegroeid. En ik dacht dat mijn jeugd al heel gek was. Ik speelde in rock-‘n-rollbandjes vanaf mijn twaalfde.’

‘Ik ben 25 jaar geleden gestopt met drugs. Ik rook alleen nog sigaretten. En ik heb er geen spijt van.’


Hawley mag dan veel praten over zijn stad, hij heeft het ook vaak over zijn familie. Over zijn dochter, die dit jaar 31 wordt. ‘Ze is het hoofd van een ziekenhuisafdeling die patiënten behandelt die verantwoordelijk zijn voor gruwelijke misdaden.’ Over zijn zoon, die een bar runt. ‘Wat min of meer hetzelfde is.’ En over de jongste, 21, die dierenarts wil worden. ‘Hij kon door covid zijn achttiende verjaardag niet vieren. Wat vreemd is – en dat geldt ook voor zijn vrienden – is dat hij helemaal niet zo gehecht is aan zijn gsm. Integendeel. Ik vergelijk het met mijn grootouders die na de oorlog veel ­vrediger door het leven gingen en heel dankbaar waren voor wat ze hadden. Een psycholoog zou dat beter kunnen analyseren dan ik. Maar misschien waarderen ze het bestaan meer.’


Meer dan Elvis, ­Johnny Cash of Roy ­Orbison waren het zijn grootvader, zijn vader en zijn oom – allemaal staalarbeiders en ­muzikanten – die Richard Hawley ­inspireerden. ‘Wacht niet tot je zestig bent om spijt te ­hebben van dingen in je leven’, zei zijn vader tegen hem. Richard ging pas solo toen hij 34 was.


‘Als iemand uit een arbeiders­familie aan zijn lot kan ontsnappen, applaudisseert iedereen’, zegt hij. ‘Of het nu een carrière in voetbal, ­boksen of muziek is.’ Hij zegt dat hij ­geluk heeft dat hij zijn rekeningen kan ­betalen met zijn muziek. ‘Spotify en ­YouTube zijn criminelen. Ze ­betalen song­writers en muzikanten niet. De platen­maatschappijen zijn aan het idee ­gewend geraakt. Maar ik denk dat het een groot verlies is. Het was de taak van de hofmuzikant om wat er om hem heen gebeurde te weerspiegelen. Daar komt folk vandaan. Blues, country, rock-‘n-roll: het zijn liedjes van arme mensen over hoe ze hun leven leiden. Dat perspectief is aan het verdwijnen. Dat is triest voor de mensheid die ze een spiegel voorhouden.’

In This City They Call You Love

Uit op 31.05 via BMG.

Richard Hawley

Staat op 07.08 met Chris Isaak op de Lokerse Feesten.

Richard Hawley

Geboren in 1967 in Sheffield, Verenigd Koninkrijk.

Speelde gitaar bij britpopband Longpigs en kortstondig bij Pulp. Is te horen op enkele nummers van zijn stadsgenoten Arctic Monkeys.

Begint op zijn 34e, aangemoedigd door zijn vriend en Pulp-frontman Jarvis Cocker, een solocarrière.

Brengt met In This City They Call You Love zijn tiende solostudioalbum uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content