Ook op de nieuwe van Shame is de levensvreugde ver te zoeken: ‘damn, zo’n depressie staat me wel’
De kans is klein dat Charlie Steen van Shame straks straalbezopen op het podium van de AB staat. Dat was ooit anders.
Shame bracht met Food for Worms zopas een plaat uit die de meningen verdeelt. Sommige fans die de Britse band prijzen om zijn rammelrock – rechttoe, rechtaan en schots en scheef – zijn niet mee met de evolutie die de Zuid-Londenaars de laatste maanden hebben doorgemaakt. Charlie Steen en zijn metgezellen hebben de postpunk namelijk ingeruild voor postwhatever: bij een dissectie van Shames derde langspeler zouden deeltjes van psychrock, barokpop, folk, Pogues en misschien zelfs wat waltz op de operatietafel belanden.
Het is echter niet omdat Shame muzikaal van richting is veranderd, onder het toeziend oog van topproducer Flood, dat wat de vijf op Food for Worms uitvreten minder interessant is. Het blijft bovendien een liveband par excellence. De uitdaging voor wie volgende week naar Shame in de Ancienne Belgique trekt, is nog steeds het concert uitzitten zonder onderweg blutsen of builen op te lopen. De proeven van De mol zijn er niets tegen. Succes ermee.
En wie Charlie Steen overdag tegen het lijf loopt in Brussel: trakteer de man op een frisse Guinness.
Charlie Steen (zang): I love Guinness so much. Ik hou niet van bier, maar wel van een goeie Guinness. Het nadeel van touren is dat die in vele landen niet te vinden is, zeker niet in Noord-Amerika. En op sommige plekken in Europa evenmin. Dat maakt het des te fijner wanneer je op tournee in een pub belandt waar ze Guinness van het vat hebben. Er gaat niets boven een goeie Guinness vinden. Dat is de benzine waarop een groot deel van Foodfor Worms gemaakt is. Om de hoek van waar de plaat is opgenomen, is er een pub – Rising Sun, in de wijk Willesden. Daar betaal je nog 3,5 pond voor een pint. Very cheap dus.
Ik zat niet goed in mijn vel, maar ik vond wel dat ik er goed uitzag: damn, zo’n depressie staat mij wel. Nu kan ik erom lachen, maar toen was dat anders.
Bericht aan collega-artiesten die verlegen zitten om inspiratie: drink Guinness.
Steen: Je lacht, maar voor mij werkt het echt. De tekst van The Fall of Paul is geschreven in de trein, achteraan in de bus en grotendeels op café. Een bar is de ultieme plek als je inspiratie wilt opdoen. Na een avond op café kom je altijd thuis met materiaal dat tot een songtekst leidt. Het is geen geheim dat Hemingway beter schreef onder invloed van drank. Ik prijs alcoholisme niet aan, maar de waarheden of funny things die tijdens een dronken conversatie georeerd worden, zijn soms goud waard.
Ik ken geen zak van klassieke muziek, maar ik las ooit in een interview met een bekende pianist – zijn naam ontglipt mij even – dat hij voor elk optreden twee glazen wijn drinkt. Dan ben je nuchter noch dronken, volgens hem de ultieme zone om een steengoed concert neer te zetten.
Matt Berninger van The National durft een hele fles soldaat maken.
Steen:Really? Om op een bepaald moment tijdens de show wellicht tot de bevinding te komen dat hij té dronken is. Ik treed niet langer op wanneer ik bezopen ben. De laatste maanden was ik hooguit twee keer dronken tijdens een show. Ik heb mezelf genoeg lazarus gezopen. We waren jongen en deden niets anders dan zuipen. (lacht) Maar alcohol nam de stress niet weg, integendeel. Ik stond altijd op het podium met de angst dat ik mijn tekst zou vergeten of een streek zou uithalen die ik mij later zou beklagen.
Wat is het ergste dat jullie op dat vlak is overkomen?
Sean Coyle-Smith (gitaar):Wanneer ik te veel drink, krijg ik weleens brain farts. We waren ooit One Rizla aan het spelen tijdens een tournee die al maanden aan de gang was. Ik had het nummer dus echt wel in de vingers. Maar plots… My brain went blank. Ik wist gewoon niet meer hoe ik mijn partij moest spelen. Het was een angstaanjagende ervaring. Soms speel je op automatische piloot en ben je er niet volledig met je verstand bij, maar wanneer het je zwart voor de ogen wordt, moet je dat signaal ter harte nemen en je ingesteldheid veranderen.
Steen: Ik vergeet mijn tekst wanneer ik te hard nadenk. Wanneer je op instinct handelt, gaat alles goed, maar er zijn concerten waar ik midden in een song plots begin na te denken over een bindtekst, over welk liedje daarop volgt, over het einde van de show… Dan durf ik wel eens te vergeten wat ik aan het zingen was. (lacht)
Het verschil tussen een concert spelen en een album opnemen kan niet groter zijn: tijdens het maakproces heb je zeeën van tijd om na te denken.
Steen: (knikt) In de studio ben je eigenlijk een acteur die zo geloofwaardig mogelijk zijn rol probeert te vertolken. Als zanger probeer je wanneer je opneemt de emoties op te roepen van toen je de woorden hebt neergeschreven en mik je op dezelfde intensiteit als toen. Dat is niet altijd even makkelijk, maar je hebt verschillende herkansingen. Dat is live niet het geval.
Shame is op zijn best wanneer de groep op instinct handelt. Overdenken leidt tot twijfel, waardoor de groep na de release van tweede langspeler Drunk Tank Pink in een straatje zonder eind terechtkwam. ‘In 2021 hebben we aan een democratische prijs een studio in Hackney gescoord’, reconstrueert frontman Charlie Steen. ‘We waren gretig, de omstandigheden waren goed, maar na verschillende studiosessies hadden we nog geen enkele afgewerkte song. We hebben nadien een andere studio geboekt. Vijf keer per week aan liedjes klooien. Evenmin met resultaat. We zijn sowieso nooit de snelste werkers geweest. Op Drunk Tank Pink staan nummers waaraan we tot wel zes maanden hebben gesleuteld. Maar ditmaal was het ronduit frustrerend.’
Het zijn hun managers die uiteindelijk met een oplossing kwamen. Ze boekten The Windmill in Brixton voor twee concerten met de opzet: ze wilden tijdens die shows enkel nieuwe songs horen.
Steen: Onze managers hebben de code in onze plaats gekraakt. We voelden ons mislukkelingen, en dat bracht angst, twijfel en druk met zich mee. Maar toen we zo met de rug tegen de muur stonden, kwam de inspiratie plots vanzelf. Tijdens de concerten in The Windmill hebben we zeven van de tien songs gespeeld die uiteindelijk Food for Worms hebben gehaald. Nu ja, ‘songs’ is overdreven. Het waren schetsen, maar ze waren speelbaar. Na die concerten volgde al snel een vijftal extra nummers. Op drie maanden waren alle songs voor de plaat geschreven en ingeblikt. Eenmaal vertrokken ging het snel.
Phoebe Bridgers had ons verwittigd dat ons nummer Adderall niet de juiste toonaard had voor haar stem. “Dat weten we, maar dat is niet erg.”
Wat maakt dat je tijdens zo’n try-out voelt dat je op het juiste spoor zit?
Steen: Tijdens het eerste Windmill-concert liep alles verkeerd: Seans snaren sprongen, de tijd tussen de nummers duurde een eeuwigheid, enzovoort. We waren aan het sukkelen. De tweede avond liep niet alleen naar ons gevoel beter, ook het publiek was opmerkelijk enthousiaster. Sindsdien hebben we nieuw werk in onze liveset geïntegreerd. Adderall werd in bepaalde steden luider onthaald dan de songs waarmee het publiek vertrouwd was. (lacht)Six-Pack ook: het gejoel achteraf was massive.
Jullie noemen Food for Worms ‘a celebration of life’. Ik hoor de levensvreugde eerlijk gezegd niet.
Steen:Het is geen vrolijke boel, neen. (lacht) Je moet die uitdrukking ook niet te letterlijk nemen. In Engeland wordt die gebruikt in een, euh, morbide context.
‘I seem to look my best whenever I’m depressed’, zing je op The Fall of Paul.
Steen:In de periode voor de opnames zat ik niet goed in mijn vel. Mijn vriendin en ik gingen uit elkaar, ik moest mijn appartement verlaten, het schrijven van nieuwe muziek liep stroef. Maar ik vond wel van mezelf dat ik er goed uitzag. Door de stress was ik vermagerd en ik at bovendien amper tot niets, maar wanneer ik in de spiegel keek, dacht ik: damn, zo’n depressie staat mij wel. (lacht) Nu kan ik erom lachen, maar dat was toen anders. Flood heeft mij trouwens ook op die zin gewezen. Het doet hem aan zijn dochter denken. Ze vindt zichzelf ook mooier wanneer ze ongelukkig is, vertelde hij.
Dus jij bent de Paul naar wie de titel verwijst?
Steen: Nee, Paul is een van onze managers. Hij is degene die het idee had om The Windmill af te huren. Hij heeft ons die streek gelapt, dus heb ik een song aan hem gewijd. Het gaat over hem en de tol van de ouderdom, al is een deel van de tekst dus ook best persoonlijk. Nu, meestal raap ik wat zinnen die ik heb liggen bij elkaar. Het houdt niet altijd steek wat ik zing, hoor. Daarnaast improviseer ik à la minute in de studio, dus zoek vooral niet naar dé betekenis van The Fall of Paul.
Adderall verwijst dan weer naar een ADHD-medicijn.
Steen: Sean was de riff aan het spelen en zong daarbij: ‘Adderall, you’ve got nothing at all.’ Zijn vriendin neemt het. De manier waarop hij de woorden uitsprak, had iets melancholisch. Voor mij gaat het nummer niet specifiek over een geneesmiddel of eender welke drug, maar over het moment waarop je de grip verliest.
Heb je ervaring met Adderall?
Steen: Min of meer. Ik heb ooit vier pillen dexamfetamine genomen, wat mensen met ADHD helpt om de aandacht vast te houden. Het werkt echter ook opwekkend. Ik was zeventien en had een serieuze achterstand opgelopen op school. In zes weken moest ik het huiswerk van een halfjaar inhalen. De medicatie was fucking crazy, maar het hielp mij, ook al heb ik geen ADHD. Ik werd er wel wired van. Ik dronk daarenboven nog eens voortdurend koffie en thee. Op een gegeven moment had ik 32 tassen gedronken, waarna mijn tong en smaakpapillen volledig verschroeid waren. Ik kon een week lang niets proeven of voelen. (onwennig lachje) Ik leefde gedurende zes weken dag en nacht: ’s nachts maakte ik mijn huiswerk, overdag ging ik naar school en ’s avonds werkte ik verder aan mijn taken. Ik heb het uiteindelijk gehaald. In Los Angeles is mij enkele maanden geleden trouwens speed aangeboden op een show. ‘Speed, bestaat dat hier?’ vroeg ik. Blijkbaar noemt men Adderall daar zo. Ik heb vriendelijk gepast.
Volgens de credits is Phoebe Bridgers op Adderall te horen. Klopt dat?
Steen: Ja. Maar je hoort haar niet. (lacht) Ze kent Flood en was op het moment van onze opnames aan het werk in een studio in hetzelfde gebouw. We zitten op hetzelfde platenlabel, dus we hadden elkaar al eerder ontmoet. Ze kwam gewoon hallo zeggen, tot Flood haar vroeg om iets in te zingen. In ruil heeft onze bassist Josh later tamboerijn voor haar ingespeeld. Ze had slechts 10 minuten, want ze stond op het punt naar een show in Birmingham te vertrekken en had ons verwittigd dat het nummer niet de juiste toonaard had voor haar stem. ‘Dat weten we, maar dat is niet erg.’ Als je héél aandachtig luistert, denk je aan het eind van het laatste refrein misschien wel: tiens, is dat Phoebe Bridgers? (lacht)
FOOD FOR WORMS
Uit bij Dead Oceans.
Shame
staat 05.04 in de Ancienne Belgique, Brussel. Alle info: abconcerts.be
Shame
In 2014 opgericht door (vlnr., staand) Charlie Steen, Eddie Green, Charlie Forbes (zittend) Sean Coyle-Smith en Josh Finerty in The Queen’s Head, een pub in Brixton die ook de thuisbasis vormde van Fat White Family.
Hun mengeling van postpunk en rauwe indierock levert Shame een uitstekende livereputatie op.
Wijkt op derde langspeler Food for Worms af van de rechttoe-rechtaanaanpak en slaat ook zijwegen naar folk en psychrock in.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier