Naar de haaien en terug met Merol: ‘Ik wil de schaamteloze, sexy versie van mezelf zijn’

Merol stelt straks haar nieuwe plaat Naar de haaien & weer terug voor in de Lotto Arena. We gingen samen al eens een kijkje nemen. ‘We zijn allemaal zo bezig met onszelf tegenwoordig.’

Merol is geen fan van opgesloten dieren. Het had de titel van een nummer op haar nieuwe plaat Naar de haaien & weer terug kunnen zijn, maar nee: het is de boodschap van haar management. Geen bezoek aan de Antwerpse zoo dus, waar in het aquarium haaien zwemmen, maar wel een afspraak bij de ingang van het Centraal Station. Een rij kinderen schuifelt in gele fluojasjes naar de dierentuin, arbeiders trekken een reuzenrad op.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Merel Baldé woont nog altijd in Amsterdam en bijgevolg zat ze deze ochtend al twee uur op de trein. Een wandeling door de stad dan maar, ter vervanging van de zoo? ‘Exercise! Top.’ Naar een nieuwe bestemming is het niet lang zoeken. Op 15 november stelt Baldé haar nieuwe album voor in de Lotto Arena, en wat blijkt: ‘Ik ben er nog nooit binnen geweest.’

Iets meer dan twee kilometer stappen, vertelt Google Maps ons. We steken de Carnotstraat over en lopen via het De Coninckplein in de richting van de concertzaal. ‘In de trein heb ik nog even mijn album beluisterd’, zegt Baldé. ‘Omdat ik dacht: waar gaan we het ook alweer over hebben vandaag?’

Vijftien nummers staan er op Naar de haaien & weer terug. De titel spreekt voor zich: kapotgaan, de bodem bereiken en toch weer opstaan. ‘Naar de haaien’ was de werktitel, maar dat was Baldé uiteindelijk te destructief. Er moet altijd hoop zijn.

Muzikaal is de opvolger van Troostprijs (2022) erg divers. Soms denk je aan The Ting Tings, andere keren aan Sabrina of het geweldige italodisconummer Hold Me Tight van Katy Gray. Zoals altijd is humor van belang en fans van Baldé weten dat ze niet vies is van directe teksten. Gelaagd, intelligent, maar wel op het randje van de vulgariteit, zei ze daar eerder over.

Al is de vulgariteit nu wat naar de achtergrond verdwenen. ‘Hoe ouder ik word, hoe bozer’, zingt Baldé in Koude kermis. ‘Geen schouder die me troost. Geen prinsessen en geen goden, niemand kust je uit de dood.’



‘Het gaat heel erg over zelfbeeld, dacht ik plots.’

Tijdens de luisterbeurt op de trein bespeurde Baldé opeens een nieuw thema in haar liedjes. Ze was zelf verrast, zoals wel vaker zie je de dingen klaarder met wat afstand.

‘In de laatste fase van het maken van een album ben je zo technisch bezig en vooral gefocust op de muziek’, zegt ze. ‘Hoe lang de intro moet duren, hoe hard de kick moet zijn, of je de backing vocals meerstemmig moet maken … Nu beluisterde ik het album weer eens fris en dacht ik: maar wacht eens even, eigenlijk gaat deze plaat over zelfbeeld. Leuk, om daar nu achter te komen.’

Hoe zie je jezelf? Hoe kom je over? Hoe kun je andere mensen maar ook jezelf voor de gek houden? Het zijn de vragen die de bouwstenen van dit album vormen.

‘We zijn allemaal zo met onszelf bezig tegenwoordig’, zegt Baldé. ‘Wie ben ik? Hoe kijkt de wereld naar mij? Ben ik wie ik wil zijn? Ik ook, voor alle duidelijkheid. Maar ik merk dat het me gelukkiger maakt als ik een dag níét met mezelf ben bezig geweest. Als ik goed om me heen heb gekeken of me op andere mensen heb geconcentreerd. Ik moet er mijn best voor doen, er is altijd wel een to-dolijst af te vinken, maar het levert wel wat op.’

‘Als je een leuk optreden hebt, voelt het alsof je publiek heel even in je kinderkamer komt en samen met jou met de Barbies speelt. Eigenlijk spelen we nog altijd toneeltje.’

Trager en stiller dan in Niet meer met mij en Merel met een E zong Baldé bovendien nog nooit. Het zijn ballades waarin ze zich breekbaar opstelt. Vallen de twee kanten van Baldés persoonlijkheid – Merel en Merol – steeds meer samen?

‘Ik ben altijd bang voor sentiment’, zegt ze eerst. ‘Ik haat pathetiek. En Merel met een E schuurt er wel wat tegen aan. Ik heb zitten huilen toen ik het schreef. Mijn doel als artiest was om op Lowlands te staan en dit liedje schreef ik vlak nadat ik er had gespeeld en tijdens het optreden rechts vooraan een groepje vrienden had zien staan. Dat ontroerde me: zij wisten dat ik ooit nog voor twee mensen had opgetreden. Dat heb ik ook met mijn vader, die vaak komt kijken: hij weet wie ik écht ben.’

En dan: ‘En natuurlijk stoei ik graag met wat autobiografisch is en wat niet. Dat was een grote zoektocht de voorbije jaren. Ik begon met gekke liedjes, vanuit het idee: wat vind ik grappig? Er zat wel kwetsbaarheid in, maar ik ben geen muziek beginnen te maken om mijn gevoelens te uiten. Als Merol wilde ik vooral de schaamteloze, sexy versie van mezelf zijn die ik in het echte leven niet durfde te zijn. Voor de vorige plaat ging ik vervolgens samenwerken met echte popsongwriters en zo heb ik veel geleerd over songschrijven. Maar bij deze plaat wilde ik juist weer mijn eigen metaforen bedenken en teruggaan naar de gekte van de eerste liedjes die ik op GarageBand maakte. Ik wil namelijk geen fabriekje worden.’



In de Handelstraat hebben kruideniers hun groenten en fruit uitgestald. De geur van ajuinen hangt in de lucht. Baldé stapt met lichte tred en vertelt dat het allereerste liedje dat ze ooit componeerde Zalig heette. Kleinkunst met gevoel voor drama, noemt ze het. Over de schaamte voor je moeder, die op je verjaardag de hele show overneemt. Het nummer is nooit uitgebracht en maar goed ook, zegt ze lachend. ‘Mijn vrienden maken er nog dikwijls grappen over.’

Het pad dat achter haar ligt, is dan ook grillig. Baldé groeide op in Dordrecht, als kind van een accountmanager en een lerares Nederlands. In de podcast Niemand vindt u leuk vertelde ze onlangs hoe ze na enkele pestervaringen zo hard tot een vriendengroepje wilde blijven behoren dat ze zelf mensen begon uit te sluiten.
Op haar zestiende gingen haar ouders uit elkaar en wat later studeerde Baldé af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Ze schuimde castings voor films en theaterstukken af en versierde een hoofdrol in de musical Soldaat van Oranje.

Maar ze miste autonomie in de toneelwereld, en dus keerde ze terug naar de eerste liefde uit haar jeugd: muziek. Zoals ze in haar tienerjaren elke zomer met haar vader naar Duitse festivals trok, zo ging nu ze zelf op tournee. ‘Pianoliedjes in theaterzaaltjes’, omschreef Baldé het eerder al.

Pas toen ze de braafheid van zich afschudde, volgde het succes. Hou je bek en bef me is haar Crazy in Love: iedereen zingt het mee, het zal haar altijd achtervolgen.

‘Het is zo lekker om een belofte te zijn, een aanstormend talent’, zegt Baldé vandaag. ‘In het begin was het contrast met de acteurswereld zo groot: ik kon gewoon een liedje maken en het de volgende dag zelf op Spotify zetten. Maar na een tijdje kreeg ik door dat het in de muziek ook allemaal om contacten draait en dat je ook weer allerlei mensen nodig hebt. Dat was toch een beetje een desillusie.’

Op haar telefoon groeiden de appgroepjes als kool – minstens dertig met de naam ‘Merol’ of ‘Merol X’ heeft ze er nu. De administratie die het overneemt van de kunst, noemt ze het. Het roept de vraag op waarom ze dit ook alweer zo graag wilde, het bestaan als muzikant? Niet voor niets heeft een van de nieuwe liedjes als titel: ‘Ik wil het niet willen, maar ik wil het wel’.

Zonder aarzeling: ‘Ik wil gewoon leuk gevonden worden, gezien worden en vrienden maken. Als je een leuk optreden hebt, voelt het echt alsof je publiek heel even in je kinderkamer komt en samen met jou met de Barbies speelt. Het ontroert me daarom ook altijd als ik in het publiek mensen zie die lijken op mij als kind. Ik heb nu wel iemand die het licht doet, iemand die mijn in-ears doet en noem maar op, en de mensen betalen natuurlijk om me te zien, maar eigenlijk spelen we nog altijd toneeltje.’

Wat deed de groei van kinderkamer naar Lowlands met Baldés zelfbeeld, om bij het onderliggende thema te blijven? ‘Het heeft me superveel zelfvertrouwen gegeven’, zegt ze. ‘Ik ben altijd erg onzeker geweest, vooral over mijn lichaam. Ondertussen durf ik voor best veel joelende mensen op een podium te staan met weinig kleren aan. Dat is een overwinning. O, ik mag er zijn: dat gevoel. Ik weet nu ook dat ik iets kan. En tegelijk, daar gaat Zachte landing over (dat ze maakte met Compact Disc Dummies, nvdr.), ben ik nog steeds dat onzekere kind dat bang is om te vallen.’

‘Ik ben altijd erg onzeker geweest, vooral over mijn lichaam. Ondertussen durf ik voor best veel joelende mensen op een podium te staan met weinig kleren aan. Dat is een overwinning.’

De teksten op Naar de haaien & weer terug zijn vaak beeldend en een van de beelden die het meest bijblijft is: ‘Sneeuwwitje staat te roken naast een huisje van karton’. Daarover zegt Baldé, terwijl we in de verte de Lotto Arena zien opdoemen: ‘Twee zomers geleden was ik in Disneyland en daar zag ik de Micky Mousen, Doornroosjes en Sneeuwwitjes eerst lekker op de foto gaan met alle kinderen, om daarna door een poortje te stappen, hun masker af te zetten en met hun magnetronmaaltijd te staan roken naast hun huisje van karton. Dat vond ik zo’n treurig beeld. Maar wij zijn allemaal die magnetronmaaltijd etende acteurs die eenmaal we de wereld ingaan, doen alsof we Sneeuwwitje zijn. Dat is voor mij ook die scheidslijn tussen “Merel met een E” en “Merol met een O” en tussen “het kind” en “de volwassene”. Het is allemaal veel minder mooi dan je dacht.’

Om het spelplezier terug te vinden, huurde Baldé een bakstenen huisje op de hei waar ze zich met haar muzikanten terugtrok. ‘Het was nu ook weer niet zo afgelegen’, lacht ze. ‘Maar het was in ieder geval wel omringd door gras. Of wacht, nee: ik moet dit juist aansterken. We moesten ons wassen in een teil, hout in het vuur duwen, het pure overleven, de oergevoelens. (lacht) We maakten van de woonkamer een studiootje met synthesizers en gitaren en gingen gewoon lekker muziek maken, op een intuïtieve manier. Dat was een speeltuinachtige manier die beter bij me past, meer Alice in Wonderland dan bij de vorige plaat.’

De liedjes lopen altijd achter op het leven, zegt ze. Ze zingt vandaag over wat haar gisteren bezighield. Hoe zou het nummer heten dat nu bij haar gemoedstoestand past? ‘Heb ik een burn-out?’ (lacht) Nee, het is gewoon een erg drukke periode geweest en ik moet erover waken dat niet alles op mijn to-dolijst evenveel waarde krijgt. De pasgeboren baby van een van mijn beste vriendinnen bezoeken is niet hetzelfde als mijn podiumoutfit ophalen. Toevallig heb ik deze maand een bruiloft, een uitvaart en een geboorte meegemaakt en daardoor heb ik nog maar eens beseft wat echt belangrijk is in het leven.’

‘Ik heb bovendien wat moeilijke beslissingen gemaakt en veranderingen doorgevoerd binnen mijn band en crew. Het moest allemaal een beetje anders en nieuw. Ik had een frisse wind nodig en dat gevoel zit ook in dit album.’

Pas op het allerlaatste moment schrapte ze het nummer Waar is iedereen?, opgebouwd uit voice memos. ‘De plaat begint met een voice memo en het was mooi geweest om zo de spanningsboog rond te maken. Maar ik merkte dat ik het laatste nummer zelf de hele tijd skipte, dus dacht ik: fuck de boog.’

Een druk kruispunt. Een reusachtig gebouw met een enorme grijze gevel.

‘Is dit het? Kom, we breken in in de Lotto Arena!’

Een zijdeur staat open, er is niemand te zien en we glippen de evenementzaal binnen. Veel beton, een lege ijskast, de grijsheid van de catacomben. Maar dan zien we de arena in al zijn glorie. Veel licht, een parketvloer met twee basketbalkorven, duizenden blauwe plastic stoeltjes die ons aanstaren. ‘Waw, het is groter dan ik had verwacht’, zegt Baldé.

Midden op het veld poseert ze voor een foto. ‘Die kan ik dan tijdens het concert namaken’, lacht ze.
Over de inkleding van dat concert twijfelt ze nog. Ze heeft de optie om ‘dingen’ uit het plafond te laten komen, vertelt ze, maar ze weet nog niet of ze dat wel wil.

Baldé: ‘Vorig jaar zag ik Christine and the Queens op Best Kept Secret, bij daglicht op het hoofdpodium, met weinig poespas: vier lampen en een rookmachine. Hij leefde die nummers echt, was niet bezig met de liedjes goed over te brengen. Dat vond ik zo’n inspirerende manier van optreden. Ik ben zelf erg bezig met mensen vermaken, dacht ik, altijd erg naar buiten gericht. Voortaan wil ik de liedjes zingen alsof ik ze voor de eerste keer zing, zonder te willen pleasen. Ik wil de mensen meer naar me toe laten komen. Ik ga dus in elk geval geen confettikanon meenemen.’

Vaak hangt het ook van kleine zaken af, gaat ze verder. Aandacht voor je ademhaling, geen alcohol drinken voor de show, ‘wat voor schoenen je aanhebt’. Met haar blik gericht op de brede zolen van de sportschoenen die ze vandaag draagt: ‘Ik denk dat ik straks gewoon deze aandoe. Ik wil geen hakken meer aan, ik hoef mezelf niet meer uit balans te brengen op het podium. Ik wil lekker kunnen bewegen en me comfortabel voelen.’
In de catacomben blijkt de zijdeur dichtgewaaid. Buiten is opeens ver weg. Spinal Tap in Deurne-Noord. Gelukkig komt er net een boomlange basketbalspeler voorbij die redding brengt.
‘Niet alleen sterk, maar ook nog lief’, fluistert Baldé.

Op de terugweg waait de wind opeens harder en voelt hij kouder aan. ‘Misschien kunnen we even om ons heen kijken ondertussen?’ zegt Baldé. Een verhuizing naar Antwerpen behoort kennelijk nog altijd tot de mogelijkheden. Ze kent deze stad niet en deze stad kent haar niet, ‘erg bevrijdend’. Voor Amsterdam voelt ze liefde, maar ook steeds meer haat. Net als in een relatie ziet ze nu ook de scheurtjes, de kreukels en gebreken. ‘En er zijn wel erg veel coffee concept stores.’

Ook bekoeld is Baldés activisme. Ze neemt nog altijd deel aan activiteiten van Extinction Rebellion, vertelt ze, de beweging die met geweldloos protest regeringen wil overtuigen actie te ondernemen tegen ‘de klimaat- en ecologische noodsituatie’. Maar het kenmerkende fanatisme van de bekeerlinge is geluwd. In de single Chocoladefontein klinkt dat zo: ‘Ik ging zo lekker vega, kom jij weer met je vlees.’

‘Ik moet erover waken dat niet alles op mijn to-dolijst evenveel waarde krijgt. De pasgeboren baby van een van mijn beste vriendinnen bezoeken is niet hetzelfde als mijn podiumoutfit ophalen.’

‘In het begin ging ik er helemaal in op en nam ik mijn vrienden hard de maat’, zegt Baldé. ‘Ik wil nog altijd graag bijdragen waar ik kan, maar ik wil niet meer zo streng zijn voor mezelf en voor anderen. Je wilt graag het goede doen, maar dat is niet altijd gemakkelijk.’

We dringen opnieuw dieper de binnenstad in. Halfelf, nog een hele dag voor ons. Naar de haaien & weer terug eindigt met het nummer Zin in een nieuw begin. Niet zomaar, vertelt Baldé nog.Ik denk dat ik altijd wel “iets in de kunst” zal blijven doen. Maar ik kan me voorstellen dat ik op een gegeven moment wat meer aan het roer wil staan. Andere artiesten begeleiden, een musical maken, zoiets. En het theater lonkt ook: een mooi toneelstuk zou ik tof vinden.’

Terug bij het Centraal Station. Het reuzenrad is gegroeid, aan de ingang van de zoo stromen nog altijd kinderen toe. Voor de boog van dit verhaal zou het mooi zijn om te besluiten met de vaststelling dat Baldé zich de voorbije jaren opgesloten voelde en zich met deze nieuwe plaat van enig traliewerk heeft ontdaan.
Maar ach, we weten nu: fuck de boog.

Naar de haaien & weer terug

Uit bij Ammehoela Records. Merol speelt op 15.11 in de Lotto Arena, Antwerpen.

Merel Baldé

Geboren in 1991.

Ook groot in Vlaanderen, met dank aan haar deelname aan De slimste mens.

Groeide op in Dordrecht, woont in Amsterdam.Ook groot in Vlaanderen, met dank aan haar deelname aan De slimste mens.

Studeerde af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie.Ook groot in Vlaanderen, met dank aan haar deelname aan De slimste mens.

Werd bekend als Merol, haar muzikale alter ego, met liedjes als Lekker met de meiden en Hou je bek en bef me.

Ook groot in Vlaanderen, met dank aan haar deelname aan De slimste mens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content