‘Na Transformer moést ik Berlin maken, anders was ik gek geworden’ (Lou Reed)
Het was zijn magnum opus, zijn ‘Hamlet’ en zijn ‘Sgt. Pepper’s’: ‘Berlin’, het derde soloalbum van Lou Reed. Terugblik op het verhaal van de meest controversiële plaat aller tijden.
Toen Lou Reed in 1973 Berlin uitbracht, werd de conceptplaat nog neergesabeld wegens ’te depri’, maar ondertussen groeide het album uit tot hét meesterwerk uit ’s mans cataloog en een absolute rockklassieker. Een terugblik.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
‘Sommige platen zijn zo weerzinwekkend dat je fysiek wraak zou willen nemen op de makers ervan. Het enige excuus dat Lou Reed voor dit onding kan aanvoeren, is dat hij zin had om zijn eens veelbelovende carrière eigenhandig de nek om te wringen. En daar is hij in geslaagd. Goodbye, Lou!’
Zo stond het op 20 december 1973 in muziekbijbel Rolling Stone, die toen nog maar net in kleur gedrukt werd. ‘ Berlin van Lou Reed is een ramp’, fulmineerde journalist Stephen Davis in een inmiddels beruchte recensie. ‘Het dompelt de luisteraar onder in een wereld van paranoia, schizofrenie, drugs, geweld en zelfdoding.’ En dat terwijl de plaat in hetzelfde blad een paar weken eerder was aangekondigd als ‘de Sgt. Peppers van de jaren 70’.
De muziekredactie van Rolling Stone – toen zo machtig dat Eric Clapton na een slechte kritiek uit Cream stapte – eiste na Davis’ recensie zélf een recht van antwoord. ‘ Berlin gaat over alles wat een paar weken geleden in dit blad werd opgesomd’, schreef Timothy Ferris. ‘Paranoia, drugs en zelfdoding. Maar daarom is het nog geen slechte plaat. Schoonheid heeft niks met kunst van doen, evenmin als goede zeden of goede smaak.’ En 30 jaar later volgde nog een indrukwekkender Wiedergutmachung, toen Berlin werd bijgezet in Rolling Stones eregalerij van de 500 Beste Platen Aller Tijden, als ‘een van de meest ambitieuze albums ooit’.
En Rolling Stone was verre van het enige blad dat zich destijds fameus in Berlin verslikte. Andere magazines deden de plaat af als ‘rommel’, of vergeleken Lou Reeds zanglijnen met ‘de doodsreutel van een otter’. En dan waren er ook nog recensies waarin de meest tegenstrijdige dingen werden verkondigd . Waarin Berlin eerst ‘een onvervalste downer’ genoemd werd, dan ‘een meesterwerk’, een paar regels verder ‘de meest onplezierige trip die ooit op muziek werd gezet’, en uiteindelijk ‘een onmisbare plaat’.
Echte zwepen en namaakbloed
Maar wat maakte van Berlin nu zo’n splijtzwam, dat ze hele muziekredacties tegen elkaar opzette, en in een enkel geval de linker- en de rechterhersenhelft van een en dezelfde recensent?
Om dat te begrijpen, moeten we terug naar 1973. Het jaar waarin de WTC-torens hun deuren openen in New York, Lou Reeds thuisstad. Het jaar waarin het Watergateschandaal uitbreekt, en de eerste Concorde de Grote Plas oversteekt. Het jaar ook waarin Marvin Gaye muziekgeschiedenis schrijft met Let’s Get It On, en Pink Floyd met The Dark Side Of The Moon.
De 31-jarige Lou Reed heeft in 1973 ook al rockgeschiedenis geschreven, als bezieler van The Velvet Underground. Alleen weet hij dat op dat moment nog niet, want daarvoor is de groep zijn tijd nog altijd veel te ver vooruit. Drie jaar na de split lijkt het pijnlijk genoeg shockrocker Alice Cooper – zeg maar: de grootvader van Marilyn Manson – die van hun pionierswerk profiteert. Want hij wordt obsceen rijk met de Billion Dollar Babies Tour, een cartoonversie van hun revolutionaire Exploding Plastic Inevitable happenings uit 1966. ‘ Wij deden het met échte zwepen, hij met namaakbloed’, sneerde Reed later. ‘ Zij verdienden niks, ik werd multimiljonair’, dacht Vincent Furnier, de ongeschminkte versie van Alice Cooper.
Maar na jaren ploeteren lijkt het in 1973 met de solocarrière van Lou Reed eindelijk ook de goede kant op te gaan. ‘Dankzij zijn reddende engel David Bowie’, betoogt de Nederlandse schrijver Joost Zwagerman in zijn essay Perfect Day over Lou Reed. Want hij bezorgde hem als producer van de glamrockmijlpaal Transformer zijn grote commerciële doorbraak. ‘Na Transformer was het de bedoeling dat Bowie nog meer albums voor Reed zou producen. De twee raakten bevriend, en Reed verhuisde zelfs tijdelijk van New York naar Londen. Maar niet lang daarna sloeg de stemming om, en begonnen ze elkaar op de zenuwen te werken. Ze probeerden elkaar naar de kroon te steken in hun pose van gekwelde kunstenaar.’
Waiting for the glam
Exit David Bowie, dus, met wie Lou Reed nog jarenlang in onmin zal leven. En enter Bob Ezrin, een 24-jarig knoppengenie dat – en nu zijn we er – Alice Cooper groot gemaakt heeft met School’s Out en No More Mr. Nice Guy.
Bob Ezrin stelt Lou Reed voor om een vervolg te schrijven op Berlin, een tragische break up song uit zijn titelloze solodebuut uit 1971, waarvan er amper 7000 over de toonbank gingen. Reed is meteen gewonnen voor het idee, en stelt voor er een ‘denkbeeldige film voor de oren’ van te maken, met Berlijn als metafoor voor de verscheurende vechtscheiding van twee ex-geliefden.
‘Bij (platenfirma) RCA waren ze euforisch toen ze de naam ‘Ezrin’ hoorden, en het woord ‘concept-lp’, aldes Reed. En met de sessiemuzikanten die hij voorstelde, zagen ze het helemáál zitten. Terecht, want een betere begeleidingsgroep was begin jaren 70 nauwelijks denkbaar. Creamveteraan Jack Bruce op bas. Steve Hunter en Dick Wagner op gitaar. David Bowiedrummer Ansley Dunbar achter de vellen. En Steve Winwood van Traffic aan de toetsen.
Al snel wordt dan ook geopperd om van Berlin een dubbelalbum te maken, met foto’s uit Reeds denkbeeldige film als artwork. En al snel gaat het gerucht dat Ezrin en Reed samen ‘de Sgt. Pepper’s van de jaren 70′ aan het opnemen zijn. ‘Een glamrockversie van Cabaret, maar dan zonder die enge nazi’s’, hopen ze bij RCA. Een nieuwe journalisten- darling. Een volgende million seller.
Maar een ‘glamrock- Cabaret’ wordt Berlin dus allerminst. Een nieuwe journalisten- darling nog veel minder. En een volgende million seller al helemaal niet.
Lou Reed zoekt voor zijn derde soloplaat inspiratie bij Kurt Weill en Berthold Brecht en – vooral – bij zijn eigen liefdesleven in die dagen, dat hij jaren later zal omschrijven als ‘a tragic mess’. Zijn eerste vrouw Bettye Kronstadt onderneemt begin jaren 70 de ene zelfmoordpoging na de andere, en vraagt kort na de opnames de echtscheiding aan. En als we de Teutoonse chanteuse Nico van The Velvet Underground mogen geloven, heeft Reed zélf intussen een verhouding met haar, die rond die tijd op de klippen loopt. ‘Berlin ist seine Nico-Platte’, vertelt ze later trots, hoewel Lou Reed dat altijd blijft ontkennen.
‘Nico-Platte’ of niet: op Berlin vertelt Lou Reed het verhaal van de lowlifes Jim en Caroline. Hij leeft op een dieet van speed en alcohol en durft niet meer te slapen, bang voor wat hij zou kunnen dromen. Zij komt aan de kost met het oudste beroep ter wereld, wordt geslagen, en maakt in Caroline Says II haar oog op, in een veelzeggend enkelvoud. ‘She’s not afraid to die’, klinkt het in hetzelfde nummer. ‘All of her friends call her Alaska.’ Maar één song later verliest ze dan toch finaal de pedalen, als haar kinderen van haar afgenomen worden. ”Because they say she is no good mother’ zingt Reed in The Kids, op de tonen van een ondraaglijk lieflijk melodietje. En dan moet het ergste nog komen, want in The Bed – ’the place where our children were conceived’ – aanschouwt Jim de lakens waarin ze zich daarna de polsen oversnijdt. ‘That miserable rotten slut couldn’t turn anyone away’, is het enige wat hij kan bedenken. ‘Somebody else would have broken both her arms.’
The kids are allright
‘Songteksten als die op Berlin verzin je niet zomaar’, zei producer Bob Ezrin in de New York Times. ‘Ik denk dat Lou ten tijde van Berlin serieuze relatieproblemen had.’ En dan worstelde hij volgens andere bronnen ook nog eens met een serieuze drank- én drugsverslaving. ‘Nuchter kreeg Lou Reed niks gezongen’, getuigde sessiepianist Blue Weaver in de schandaalbiografie Transformer: The Lou Reed Story van Victor Bockris. ‘Hij moest eerst altijd this or that snuiven voor ze hem voor een microfoon in een zetel konden proppen.’
Victor Bockris: ‘Op de duur was Ezrin de wanhoop zodanig nabij, dat hij samen met Lou begon te gebruiken. Hij begon heroïne te spuiten, wat goedkoop was, en straf, en overal te verkrijgen in Londen. Toen de plaat af was, werd hij recht van de mengtafel naar de afkickkliniek gevlogen.’
En dan was Ezrins heroïneverslaving nog niet eens het smeuïgste verhaal dat al snel over de opnames van Berlin de ronde begon te doen. Kwatongen beweerden ook dat de producer zijn bloedeigen kinderen mishandelde om hun hartverscheurende gehuil als achtergrondgeluid te kunnen verwerken in The Kids. Volgens één versie van de feiten zou hij hen naar zijn studio geroepen hebben, en gezegd hebben dat hun moeder gestorven was. Volgens een andere versie zou hij hen daarna nog een keer in een kast opgesloten hebben, omdat hij hun gehuil niet hysterisch genoeg vond.
Bob Ezrin: ‘Dat is de meest hardnekkige maar tegelijk de meest absurde mythe die over Berlin de ronde doet. For the record: geen van beide versies klopt. Alsjeblieft zeg! Alsof ik mijn eigen kinderen… Nee, mijn jongste was een heel onrustige slaper, en begon tegen bedtijd altijd hartverscheurend te huilen. Dat nam ik op, dat en niks anders. Ik was wel ver heen ten tijde van Berlin, maar ook niet zo ver.’
‘Een verhaal dat helaas wél klopt, is dat ik na de finale mix een ziedende telefoon kreeg van RCA. Daar rekenden ze erop dat ik van Lou met Berlin een mainstreamartiest zou maken. Ze waren razend. Terwijl ik net vond dat we met Berlin alle denkbare grenzen hadden verlegd. We were bordering on genius. ‘
‘Maar het allerergste vond ik dat ze de plaat niet meer als dubbel-lp wilden uitbrengen. En dat ze me verplichtten om veertien minuten intro’s, outro’s en interludia te schrappen. Nadien sméékte ik Lou om de mastertapes te vernietigen of in een kluis te stoppen, en om er met geen woord meer over te reppen.’
Lou Reed: ‘Ik zal nooit de verslagenheid van Bobby vergeten toen hij me de masters gaf. ‘Awright, wrap this turkey up before I puke’, zei hij. Hij was er echt ziék van dat ze hem verplicht hadden om zijn eigen plaat te verminken. En ik ook, eerlijk gezegd.’
‘Wist je trouwens dat Berlin nadien nog tegen mij gebruikt werd in een proces? Door mijn eigen platenfirma, nota bene? Hun advocaat zei tegen de rechter: ‘ Dit is het soort perversiteiten dat Lou Reed op plaat zet als wij hem niet mogen controleren, your honour. En dit zijn een aantal besprekingen om ons gelijk te staven…’ Terrible, terrible times. ‘
Uitgestelde triomf
De laatste jaren deed Lou Reed Berlin graag een beetje laconiek af als ‘een van mijn vele platen die voor geen meter verkochten’. Al wil hij na wat aandringen wel beter weten.
‘Iedereen vindt het nu een meesterwerk, ja. Zelfs de critici die ze aanvankelijk compleet de vernieling inschreven’, zei hij enkele jaren geleden. ‘Maar dat is niks nieuws voor mij. Bij The Velvet Underground gebeurde net hetzelfde, en op Metal Machine Music werd ook gekotst. Ik ben mijn tijd veel te ver vooruit, dat is mijn probleem. Het duurt altijd eeuwen voor de rest van de wereld me heeft bijgebeend. En toch… De hatelijkheid waarmee Berlin indertijd de grond werd ingeschreven, dat was een van de grootste ontgoochelingen uit mijn carrière. Alleen al die recensie in Rolling Stone, dat was gewoon… beestachtig. I pulled the blinds shut at that point. Ik deed de rolluiken naar beneden, en ik liet ze daarna heel lang gesloten.’
‘Toen ze me vroegen om Berlin na al die jaren integraal op te voeren, was mijn eerste reactie: ‘ No. Fucking. Way. Ik doe niet aan nostalgie.’ Maar toen ik hoorde hoeveel die plaat voor sommige mensen betekende, dacht ik: ‘Misschien moet ik om de dertig jaar maar een uitzondering maken.’ En zo kwam het dat hij Berlin in december 2006 voor het eerst in 34 jaar volledig live speelde, in Saint Ann’s Warehouse in New York. Bob Ezrin was gelegenheidsdirigent, en Antony van The Johnsons mocht voor backing vocals zorgen, samen met een kinderkoor. De kritieken waren unaniem laaiend, ook – en vooral – in Rolling Stone. ‘The triumph was all Lou Reeds’, schreef sterjournalist David Fricke. ‘It was all too long in the coming.’
‘Ik las dat iedereen ontgoocheld was omdat Berlin zo anders was dan Transformer. Maar zelf heb ik dat nooit zo bekeken. Het was nooit mijn ambitie om een tweede Transformer te maken, laat staan een Walk on the Wild Side. Dat blijft ook een redelijk absurd verhaal, hé, die song. Het moet een van de vreemdste ‘hits’ uit de muziekgeschiedenis zijn. Onmogelijk om daar een vervolg op te schrijven. Anyway. Na Transformer moést ik Berlin maken, ik had gewoon geen andere keuze. Had ik het niet gedaan, ik was gek geworden.’
‘Nog zoiets dat ik nooit gesnapt heb: mensen die Berlin te rauw vonden, of te deprimerend. Akkoord: het gaat over drugs, prostitutie, vrouwen- en kindermishandeling en zelfmoord. Maar hoeveel klassieke boeken, films en toneelstukken gaan daar niet over? Berlin is gewoon een verhaal door volwassenen voor volwassenen. Over volwassenen, ook. ’t Heeft geen burgerlijke moraal, geen mooi zedenlesje en geen happy end. Maar dat heeft het echte leven toch ook niet?’ (WVD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier