Mount Kimbie na de postdubstep: ‘Dat Bieber over een nummer van ons zong? Wordt vervolgd’

Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Op Pukkelpop tekenden ze voor een van de beste concerten en met Love What Survives zijn ze aan hun derde elpee toe: Mount Kimbie, ooit tegen wil en dank vaandeldragers van de postdubstep, nu vooral een groep die van elke nieuwe plaat een doorstart maakt. ‘Al doende leren, zo zijn we.’

‘Frivool’, het is een woord dat niet meteen geassocieerd wordt met de soms stuurse, rijkelijk met verdoezelde details aangeklede electronica van Kai Campos en Dominic Maker. Toch neemt Campos, wanneer de single Marilyn ter sprake komt, zelf het woord in de mond. ‘Een popsong, naar onze normen.’ Op Love What Survives staan – naast bijdragen van hun oude maatje James Blake, Micachu en King Krule – nog wel meer verrassingen.

De eerste track op de plaat heet Four Years and One Day. Jullie vorige album verscheen vier jaar geleden. Dat kan dus geen toeval zijn?

Kai Campos: Nee, natuurlijk niet. Het eerste deel van die song was een van de eerste dingen die we klaar hadden. Het laatste gedeelte was het laatste wat we voor de nieuwe plaat afwerkten, letterlijk op de dag van de deadline. Zoveel is dus het verschil tussen vier jaar werk en één dag werk: geen. (grijnst)

Dominic Maker: Als muzikant voer je voortdurend dezelfde ongelijke strijd met je ideeën. Vooral vasthouden aan spontane ingevingen, ideeën die té makkelijk lijken te komen, blijft moeilijk. De neiging om dingen dood te denken en te verpesten is blijkbaar eigen aan het creatieve proces.

Mount Kimbie

  • Wie Kai Campos en Dominic ‘Dom’ Maker, allebei jonge dertigers.
  • Waar Londen (Campos) en Los Angeles (Maker).
  • Wanneer Debuut-ep Maybes verscheen in 2009, langspeeldebuut Crooks & Lovers een jaar later, opvolger Cold Spring Fault Less Youth in 2013.
  • Wat ‘Mount Kimbie’s music feels as intimate as an after-hours house party’, volgens The Fader. ‘Jazzy percussion, needle-threaded bass workouts, and heaving atmospheres’, volgens Pitchfork.
  • Wat bis ‘We hadden wel een bepaald geluid in het hoofd, maar het is er zo niet uitgekomen. We wilden iets kopiëren en het is mislukt’ – Kai Campos, in Knack Focus, vier jaar geleden.

Hebben jullie dan vier jaar aan deze plaat gewerkt?

Campos: Sommige ideeën rijpen al jaren in mijn hoofd, maar opgeteld heeft het werkproces ongeveer zes maanden in beslag genomen. Niet aan één stuk, hoor, want we nemen graag onze tijd om nieuwe muziek en ideetjes uit te testen. Door te dj’en, bijvoorbeeld. En dit keer hebben we voor het einde van de opnames al een korte tournee georganiseerd, om het nieuwe materiaal live uit te proberen. Een les die we getrokken hebben uit de tournee na de release van ons vorige album (Cold Spring Fault Less Youth, 2013, nvdr). Toen bedachten we constant nieuwe dingen die we graag eerder hadden bedacht. (lacht) Het is altijd hetzelfde liedje: een tournee begint altijd te vroeg, tot hij te lang duurt en je niet kunt wachten om opnieuw de studio in te duiken.

Ik heb het gevoel dat Mount Kimbie steeds meer een groep wordt, en minder een studioproject van twee producers.

Campos: Klopt ook, gedeeltelijk. We staan steeds meer open voor input van buitenaf. Onze ideeën, ons buikgevoel vormen nog steeds de basis, maar zodra we de songs echt beginnen te spelen hebben ook de muzikanten, de zangers en zelfs onze studiotechnicus hun inbreng.

Op Love What Survives zorgt dat voor een opener, gevarieerder geluid dan wat we tot nu toe van jullie gewend zijn. Is deze plaat een soort van nieuwe start?

Maker: Eigenlijk is élke nieuwe plaat een nieuwe start, hè? Maar het klopt, dit keer hebben we heel specifiek geprobeerd om niet de muziek te maken die we gewend zijn om te maken. If that makes any sense.

Campos: Al doende leren, dat is Mount Kimbie. De vorige plaat was de eerste die we maakten in een ‘echte’ studio, een nieuwe omgeving voor ons. Dit keer kénden we de omgeving, wat dus in principe ook nieuw was, maar ook al het materiaal dat daar beschikbaar was.

Maker: Vorige keer vond ik het vreemd om over massa’s instrumenten en apparatuur te beschikken. Lichtjes overweldigend was dat, ik voelde me als een kind in een snoepwinkel. Nu waren we voorbereid.

Zelf beschikken jullie niet over massa’s apparatuur?

Maker: We hebben niet zo overweldigend veel, nee. Wat bits and pieces die overal rondslingeren.

Wat is de recentste aanwinst die te horen is op het nieuwe album?

Campos: Twee elektronische kalimba’s, de metalen duimpiano’s zoals de Congolese groep Konono N°1 die gebruikt, maar het bleek een hele uitdaging om ze te bespelen. De mannen van Konono N°1 maken hun kalimba’s zelf, onder meer met gitaaronderdelen, en ook hun versterkers zijn van eigen makelij. Daardoor komen ze aan die overstuurde sound. Wij hebben ze gekocht van een kerel in Londen, maar blijkbaar moet je uit Afrika afkomstig zijn om een ietwat deftig geluid uit die dingen te krijgen. Rampzaligste aankoop ooit! (lacht)

KAI CAMPOS (onder) en DOMINIC MAKER, samen MOUNT KIMBIE.
KAI CAMPOS (onder) en DOMINIC MAKER, samen MOUNT KIMBIE.

In tracks als SP12 Beat en Marilyn bespeur ik desondanks Afrikaanse invloeden.

Maker: Zeker, we hebben in de aanloop naar de opnames veel afropop beluisterd, zoals de vroege releases van Oumou Sangaré. Maar ook veel soul, en dan vooral obscure soulplaten waarop drummachines worden gebruikt.

Oumou Sangaré was een van de artiesten die jullie uitnodigden naar de studio’s van NTS, een online radiostation waar jullie begin dit jaar enkele shows mochten `

presenteren. Is internet de reddingsboei die radio nodig had?

Campos: Een tijd geleden werden we door BBC Radio gevraagd om een show samen te stellen, maar eerst zouden we een soort pilootaflevering moeten maken. Niets meer van gehoord, achteraf. (lacht) Zó verbaasd was ik niet, hoor, want ik word wat onpasselijk wanneer ik hoor wat ze tegenwoordig op de commerciële radio draaien. Al die muziek is zo complex, zo’n warboel. Veel ‘moeilijker’ dan alles wat wij maken, vind ik.

Maker: In die zin zijn online radiozenders als NTS een verademing. Je krijgt als samensteller totale vrijheid, maar ik heb ook zélf al massa’s dingen ontdekt door in de archieven te grasduinen. Het is eens wat anders dan de door algoritmes geselecteerde eenheidsworst die het internet je doorgaans door de strot ramt.

Campos: Met popmuziek an sich is niets mis, hoor. Op Love What Survives staan ook poppy nummers. Zoals Marilyn, dat we samen met Mica Levi (beter bekend als Micachu, nvdr) gemaakt hebben. Een zeer direct, vrij eenvoudig en zelfs frivool nummer – naar onze normen dan toch.

Maker: We worden steeds beter in ruimte. In het begin van Mount Kimbie hadden we de neiging om alle lege ruimte vol te proppen, met stoorzendertjes, of door alles binnenstebuiten te keren.

Campos: Eenvoud omzetten in interessante muziek, daar is Mica een crack in. We zijn al lang fan van de dingen die ze maakt als Micachu. Met heel simpele elementen kan ze een hele wereld opbouwen, simpelweg door ze te omzwachtelen in originele ideeën en productie. En ze heeft een heel coole stem. Ze zingt helemaal verkeerd en tegelijk erg juist.

Wie ook een coole stem heeft, is angry young man Archy Marshall, beter bekend als King Krule. Hij is na zijn bijdrages aan Cold Spring Fault Less Youth opnieuw van de partij. Waarom werken jullie graag met hem samen?

Campos: Archy weet heel goed wat een song wel of niet nodig heeft. Hij is ook niet bang om ideeën rauw en direct te laten, iets waar wij weleens in falen. Ook in zijn teksten verkent hij werelden die ik zelf niet zou betreden.

Veel begrijp ik niet van zijn teksten, eerlijk gezegd.

Maker: Wees gerust, wij ook niet. Er verschijnt binnenkort een videoclip die een en ander zal ophelderen, maar ik moet het toch dringend eens met hem over zijn teksten hebben. Tijdens de tournee zing ik of Andrea Balency, onze toetseniste,zijn teksten, en ik wil graag een béétje weten waarover ik het heb! (lacht)

Wij wisten niet eens dat Justin Bieber op een van onze nummers had gezongen

Kai Campos

Hoe was het om de stem van Justin Bieber over jullie muziek te horen? Hij zingt mee op Juke Jam van Chance The Rapper, waarin een sample zit van jullie track Adriatic, uit Crooks & Lovers.

Campos: ‘Een sample’, zeg je? Dat is zacht uitgedrukt. Wij wisten dus aanvankelijk van niets. Pas toen die mixtape van Chance The Rapper (Coloring Book, 2017, nvdr) verscheen, werden we erop attent gemaakt dat iemand onze muziek gebruikt had. Want niet wij maar iemand anders – vraag me niet wie – wordt vermeld als producer, terwijl het eigenlijk gewoon een loop van ónze song is. Vreemd zaakje. Wordt zeker vervolgd.

Maker: Ik hoorde die song voor het eerst toen mijn zusje er in haar slaapkamer naar luisterde. ‘Wat?’ vroeg ze, toen ze mijn verbazing opmerkte. ‘Dat zijn wij’, zei ik, ‘Dat is onze muziek.’ Ze geloofde er niets van. (lacht)

Jouw naam staat wel netjes vermeld in de credits van 4:44, de recentste plaat van Jay Z. Je hebt MaNyfaCedGod, een van de bonustracks op die plaat, mee geschreven en geproducet. Ben je daarom naar Los Angeles verhuisd, om dichter bij het grote geld te zijn?

Maker: Nee, jong. De reden is veel saaier: mijn lief woont in Los Angeles. Maar James Blake woont er ook, en hij is de man met wie ze daar allemaal willen samenwerken. Iedereen wil zijn stem op zijn of haar plaat. De contacten die James heeft, je houdt het niet voor mogelijk. Maar het is dus de liefde die me naar LA heeft gelokt. Dat James een goede maat is met veel interessante kennissen, is mooi meegenomen. (grijnst)

Campos: Komaan, Dom, was je ook naar de andere kant van de planeet verhuisd als ze pakweg in Mississippi had gewoond?

Maker: (gespeeld verontwaardigd) Het antwoord is volmondig ‘ja’, mijn vriend. ’t Is te zeggen: elke stad met een internationale luchthaven was goed geweest. (lacht)

Love What Survives

Uit op 8/9 via Warp. Mount Kimbie concerteert op zaterdag 4/11 in de AB. Info: abconcerts.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content