Leren rekenen met pianist Jan Swerts: ‘Leeftijden uittellen op het kerkhof, heerlijk!’

© JONAS LAMPENS

Met ‘Oud zeer’ heeft hij eindelijk zijn langverwachte ‘kerkhofplaat’ gemaakt, waardoor voor pianist Jan Swerts – opnieuw – de typecasting als ‘morbide lijkbidder’ dreigt. Ten onrechte, want sinds kort danst hij disco-boogie op Barry White.

Met de gretigheid van een hond die zijn baasje ziet, stapt hij op het gebroken graf af. De zerk is in vier stukken gebroken, de hoofdsteen staat er los naast, de naam van de overledene is nog net te lezen: hier rust Florence Thewis, weduwe van Jacques Van Brabant (1903-1968).

‘Zo schoon’, zegt Swerts terwijl hij over de koude steen wrijft. ‘Maar zet mij nu niet meteen weg als een morbide, Halloween-achtige treurwilg, als je wilt.’

Hoelang ken ik Swerts nu al? Acht, negen jaar? In die jaren brachten we samen twee boeken uit, wandelden we honderden kilometers schouder aan schouder en bezochten we tientallen kerkhoven en begraafplaatsen, in binnen- en buitenland.

In Sint-Maria-Horebeke werden we ontroerd door de treurbeuk die er met zijn stam het graf van ene JB Mazure omarmt, in het Franse Loudun krabden we het mos van het graf van Georges Gilles de la Tourette en in Mortehan keken we vanaf het oude, geklasseerde kerkhof in stilte naar een van de vele fotogenieke meanders van de Semois.

Vanavond maken we een nieuwe ‘grafreis’, naar de begraafplaats van Engelmanshoven, een dorpje bij Sint-Truiden. We zijn hier om het over Swerts’ nieuwe album te hebben, Oud zeer, een onvervalste kerkhofplaat.

Ze telt tien trage, ‘uitgebeende’ nummers en is muzikaal een vervolg op Weg, Swerts’ debuut uit 2010. Inspiratie voor zijn songtitels haalde hij bij de karamellenverzen op grafstenen die hij in Alken, Buvingen, Stevoort en hier in Engelmanshoven zag: Uw lied was kort en broos’, ‘De eeuwigdurende afstand’, ‘Alles vergaat, alles verdwijnt’.

Leren rekenen met pianist Jan Swerts: 'Leeftijden uittellen op het kerkhof, heerlijk!'
© JONAS LAMPENS

Met elke luisterbeurt hoor ik Oud zeer liever. Zo gaat dat met ware schoonheid: ze besluipt je langzaam. Maar hoe interview je een vriend?

***

‘Voor ik het straks vergeet,’ mailde Swerts vanochtend. ‘Joni Mitchell is naast Edgar Allan Poe toch wel dé inspiratie geweest voor Oud zeer (en eigenlijk voor alle muziek die ik al maakte). De strofe uit Hejira die me telkens weer pakt: “I looked at the granite markers / Those tributes to finality, to eternity / And then I looked at myself here / Chicken scratching for my immortality.”‘

Ik wilde het over een andere, meer lichtvoetige boeg gooien en dus schreef ik terug: ‘Je volgt sinds kort samen met je vrouw danslessen disco-boogie, op muziek van Barry White, en je vindt het nog fijn ook. Ik heb het gevoel dat ik je daar vanavond een vraag over moet stellen.’

Met zijn hand op het gebroken graf van Florence zegt Swerts nu, in zinnen die elkaar zoals wel vaker snel opvolgen: ‘Ik snap niet dat mensen geen levenslust krijgen van kerkhoven. Net door het besef van je vergankelijkheid ga je het leven toch meer waarderen? Ik zou iedereen dus een kerkhofkuur willen aanraden. Het is het perfecte tegengif voor alles wat ons, moderne mensen, naar beneden haalt: drukte, lawaai, ego.’

Zonder verpozen: ‘Veel mensen kijken met hun kinderen graag naar de sterren, om zich nietig te voelen. Een prachtige activiteit, maar wandelen over een kerkhof is toch zowat hetzelfde? Blijkbaar zijn we er bang voor. We vermijden het kerkhof en raden onze kinderen af om er te komen, al zeker om er te spelen. Terwijl ik als lijk niets liever zou hebben dan dat er in mijn boventuin kinderen komen spelen.’

En nog: ‘Zoals het vroeger was, toen de kerkhoven nog in het hart van een dorp of stad lagen en mensen elkaar tussen de graven ontmoetten. Er graasden koeien, er groeiden fruitbomen en op zondag kwam de bourgeoisie er flaneren. De dood, en de doden, maakten toen nog deel uit van het leven. De moderne mens voelt zich blijkbaar boven de dood.’

***

Het artwork van Oud zeer is van de hand van de Nederlandse illustrator Erik Kriek. We zien de ingang van een kerkhof. De grond is bedekt met bladeren, op het smeedijzeren hek rust een raaf even uit van al het onheilspellend roepen: ‘Nimmermeer!’

Op de muur naast het hek kleeft een affiche van Schaduwland (2016), Swerts’ vorige plaat, die een muzikale verwerking was van de tourettediagnose bij zijn zoon Jef en het verdriet dat erop volgde. ‘Die affiche in de covertekening is een knipoog naar Iron Maiden, een van mijn lievelingsbands’, zegt Swerts. ‘Op hun covers verwezen zij ook telkens naar hun eigen werk. Als tiener vond ik het heerlijk om hun hoezen te ontleden.’

Nog vroeger, als kind, dweepte Swerts niet met Iron Maiden maar met Broeder Jacob. Op Oud zeer brengt hij een eigen, al met al vrij dreigende versie van dat kinderlied.

Toen al – in zijn korte broek en met zijn jongenshart dat klopte van ‘eeuwig vrij’, zoals Bram Vermeulen ooit zong – struinde Swerts tussen de graven. Zijn grootmoeder woonde in een vierkantshoeve naast het kerkhof van Brustem, de zerkentuin voelde aan als het natuurlijke verlengde van het binnenhof. Met zijn broer en neef speelde Swerts er tikkertje en 1, 2, 3 piano. Hij leerde er zelfs hoofdrekenen. ‘Leeftijden uittellen: heerlijk!’

In zijn studententijd vond hij rust op het kerkhof bij de abdij van Park. Behalve stilte en onthaasting – ‘in die tijd nog geen hip, maar wel al een schaars goed’ – vond hij er vooral ‘een relativering van alles’. ‘Een kerkhof is als gestolde tijd, die iedereen met de neus op de steenharde feiten drukt’, zegt hij. ‘Voor ons allemaal tikt de klok genadeloos verder. Maar het brengt ook rust. Al onze zorgen, onze stress, kwaadheid, jaloezie, al ons verdriet, het is allemaal van extreem voorbijgaande aard.’

Op zijn computer begon hij mapjes aan te leggen, vol foto’s van grafzerken die hem beroerden. Na al die jaren begint hij er een patroon in te herkennen: het vaakst valt zijn oog op zerken in een vergeten hoek van de begraafplaats, bij voorkeur lichtjes beschadigd. Zou dat ons iets vertellen over de mens Jan Swerts?

Al te populaire kerkhoven zoals Campo Santo in Gent of Père Lachaise in Parijs mijdt hij. Swerts kreeg enkele jaren geleden een autismediagnose, veel levende mensen hoeft hij niet rond zich te hebben.

Zijn top drie van kerkhoven?

· Brustem

· Rye in Sussex, Engeland

· het Oud Kerkhof van Hasselt

***

Ik werp op dat het nog lang geduurd heeft voor hij eindelijk zijn ‘kerkhofplaat’ heeft gemaakt.

‘Ik heb lang last gehad van schroom’, antwoordt hij. ‘Hoe kun je neoklassieke muziek nog meer typecasten dan als treurige ‘kerkhofmuziek’? Het is zo dubbelop als maar kan. En ik heb lang gedacht dat het niet hoorde, over graven zingen. Vooral niet over graven van mensen die je niet kent.’

Als vanzelf moeten we denken aan het gesprek dat we in februari 2019 met Ólafur Arnalds hadden, in de coulissen van het Koninklijk Circus in Brussel, waar de IJslandse componist die avond een uitverkocht concert zou brengen.

Arnalds vertelde ons dat hij nooit zo overrompeld was geweest door de stilte als tijdens zijn eerste viering van Nyepi, een traditionele feestdag in Indonesië. Alle winkels, scholen en banken sluiten die dag de deuren, het internet gaat plat, in huis blijven de lichten een hele dag gedoofd en het gebruik van elektronische toestellen of gemotoriseerde voertuigen is verboden. Door de stilte zouden er volgens de Indonesiërs geesten vrijkomen die het gras en het water, de hele natuur zeg maar, genezen van het menselijke kabaal. Maar wat deed Arnalds? Hij ging aan de piano zitten en componeerde Nyepi, een van de bekendste songs uit zijn catalogus.

'Ik heb lang gedacht dat het niet hoorde, over graven zingen. Vooral niet over graven van mensen die je niet kent.'
‘Ik heb lang gedacht dat het niet hoorde, over graven zingen. Vooral niet over graven van mensen die je niet kent.’© JONAS LAMPENS

We begrepen het niet goed. Waarom had Arnalds koste wat het kost de stilte willen doorbreken?

Hetzelfde zou ik vandaag aan Swerts kunnen vragen. Had hij het niet bij de field recordings moeten houden die hij onder meer hier in Engelmanshoven maakte, van een tikkende vlaggenmast, slaande kerkklokken en een blaffende hond in de verte? Hadden die de ziel van het kerkhof niet nog beter gevat?

Hij begint er zelf over. ‘Die drang om per se zelf muziek te willen componeren is moeilijk te verklaren’, zegt hij. ‘Ik ga sowieso weinig achter mijn piano zitten. Maar toen ik tijdens de eerste en tweede lockdown vorig jaar zo vaak op kerkhoven ging wandelen, meestal ’s nachts en altijd alleen, voelde ik weer thuis vaak de impuls om iets te spelen. Uit die impulsen is deze plaat ontstaan.’

***

Liefhebbers van Swerts’ muziek zal bij het beluisteren van Oud zeer het gebrek aan blazers en strijkers opvallen. Op het einde van Lig hier zacht en stil fluit hij eventjes en met Het ongekend nadezen heeft hij voor het eerst een tekst in het Nederlands geschreven. ‘Wat zou ik daar graag bij jou zijn’, zingt hij onder meer. ‘Om samen te vergaan.’

In zijn donkerste periode dacht Swerts herhaaldelijk aan zelfmoord. In zijn hoofd waren de plannen vrij concreet. Hij praatte er openlijk over, maar gelukkig bleef hij hier. Hoe is het nu, jaren later, met zijn doodsverlangen gesteld?

‘Het is eerder een zoete, dagelijkse mijmering over een natuurlijk einde geworden’, antwoordt hij. We zitten intussen op een muurtje bij het kerkhof van Brustem, waar hij als kind tussen de zerken speelde en waar zijn moeder Claire begraven ligt. Op zijn pak friet ligt een flinke klodder curryketchup. ‘De laatste jaren heb ik mijn levensvreugde hervonden, al is die natuurlijk nog altijd gekoppeld aan het acute besef dat de dood altijd op de loer ligt. Het voelt een beetje als dansen op het graf.’

Onwillekeurig moet ik denken aan de ‘bon pour 1 descente’ die onder een bloemstuk op het graf van Swerts’ moeder ligt. Het kaartje is afkomstig van de kermis, waar Claire haar kinderen en kleinkinderen telkens op gratis ritjes op de grote glijbaan trakteerde, en is er na haar begrafenis door een van Swerts’ neven verstopt. Kan het passender? Een kaartje voor één afdaling, op een graf?

Ik zeg: ‘De vraag of er een leven na de dood is, moet ik niet stellen, neem ik aan?’

‘Toch wel’, antwoordt Swerts tot mijn verrassing, ‘want dat vind ik net het allermooiste: die ambigue houding tussen jezelf wijsmaken dat wat er na het leven komt ‘schoon’ en ‘warm’ zal zijn en dat je je geliefden er terug zult zien – in ”t ongekend nadezen’ zoals Guido Gezelle het omschreef – en de bijna akelige realiteit van het rottende lijk in de koude, kille bodem, het ‘nevermore’ uit The Raven van Edgar Allan Poe. De vraag is wie gelijk zal krijgen: Gezelle of Poe?’

Ooit las hij ergens het woord ‘herinneringsrot’. Het bleef hem bij. Want ook op onze herinneringen staat inderdaad een houdbaarheidsdatum. Door de opmars van crematie en de almaar kortere concessies zijn zelfs de kerkhoven tombe na tombe aan het verdwijnen. Hoeveel melancholischer wil je het hebben?

‘Daarom vind ik Hejira van Joni Mitchell zo geweldig’, zegt Swerts. ‘Heel die plaat gaat over de worsteling tussen onthecht zijn en je extreem hechten. Tussen de kleine, alledaagse emoties – de ruzies, de romances – en een meer boeddhistische levenshouding waarbij je boven dat alles zweeft. Heel herkenbaar.’

In grafzerken komt die worsteling mooi naar voren, vindt hij. Je plaatst een bladwijzer in het landschap, om te tonen dat je hier bent geweest, en je doet dat in het volle besef dat de foto’s zullen vergelen, de teksten verduren en het graf op een dag – door een verveelde gemeentewerker allicht – zal worden geruimd.

‘Dat gaat met mijn graf ook gebeuren, net als met mijn liedjes’, zegt hij. ‘Snel na je fysieke dood volgt je tweede dood, die leidt tot de eeuwige vergetelheid. Zelfs Hugo Claus, van wie veel mensen dachten dat zijn erfenis honderden jaren zou duren, wordt amper nog gelezen. En hij is nog geen vijftien jaar dood.’

‘Waarom maak je die liedjes dan nog?’ vraag ik.

‘Ik weet het ook niet. Ego wellicht? Ik heb me zo verzoend met de tijdelijkheid en tevergeefsheid van alles en toch doe ik zoveel moeite om iets te maken. (zwijgt even) Ik denk dat het vooral een vorm van communicatie is.’

‘Met wie?’

‘Met mezelf? En met mensen die er niet meer zijn, zoals nu Gezelle en Poe? Met een aantal naasten misschien ook? Weet ik het.’

***

Oud zeer is Swerts’ vierde album in elf jaar tijd. Elke plaat markeert een periode in zijn leven, het zijn zijn tributes to finality, to eternity. Desalniettemin beschouwt hij zichzelf in de eerste plaats nog altijd als een docent en niet als een muzikant. Al moet hij bij zijn studenten niet komen aanzetten met zijn filosofieën over vergankelijkheid en eindigheid.

‘Ze hebben van zichzelf al zoveel avatars gecreëerd online, elk in zijn of haar of hun eigen cloud, dat ze geloven dat ze de hoofdrolspelers in hun eigen eeuwigdurende feuilleton zijn’, zegt Swerts terwijl in Brustem de kerkklokken acht uur slaan. ‘Viraal gaan beschouwen ze als de heilige graal, de weg naar het eeuwige leven. Het zou fijn zijn als ik met deze plaat sommige mensen een dagelijkse dosis doodsbesef kan bieden. Het credo indachtig: een dag zonder de dood is een dag niet geleefd. Want we kunnen allemaal wel wat meer nederigheid gebruiken.’

‘Ik zag dat je opnieuw een artiestenpagina op Facebook hebt?’ zeg ik nog.

‘Nee, jong. Dat heeft de platenmaatschappij gedaan. Ik heb al mijn accounts jaren geleden opgezegd, omdat ik het te degoutant vond worden, al dat schaamteloos leuren met jezelf.’

‘159 mensen vinden je leuk.’

‘Amai.’

Oud zeer

Uit op 12/11 bij Unday Records.

Jan Swerts is live te zien op 10/11 in CCHA (Hasselt), op 21/11 in 30CC (Leuven), op 3/12 in de Handelsbeurs (Gent), op 18/12 op het Stiltefestival (Mechelen) en op 19/12 in de Cactus Club (Brugge). Alle info: janswerts.com

Jan Swerts

44 jaar.

Woont in Sint-Truiden, waar hij is opgegroeid.

Docent aan de UCLL in Hasselt.

Heeft al vier platen uitgebracht: Weg (2010), Anatomie van de melancholie (2013), Schaduwland (2016) en Oud zeer (2021).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content