Kleine Dirkjes worden groot (maar noem Dirk alsjeblieft geen volwassen groep)

© Camille Mortier
Milena Maenhaut
Milena Maenhaut Journalist bij Knack Focus

De West-Vlaamse punkband Dirk heeft zijn eerlijkste plaat tot nu toe gemaakt. ‘We willen er niet uitzien als een stoere rockband.’

‘Ugh, ik hou niet van dat woord.’

We zitten in koffiebar Ludo in Gent en ik heb Jelle Denturck, de zanger-bassist van Dirk, net gevraagd of zijn band eindelijk volwassen is geworden. Wat enig gezucht veroorzaakt. Ter verdediging: Dirk brengt deze week zijn derde plaat Idiot Paradise uit en die klinkt op zijn minst ‘matuur’.

‘Dat klinkt al beter. (lacht) Maar inderdaad, we zijn de kinderlijke naïviteit wat kwijtgeraakt. Alle jonge gasten denken dat ze de wereld gaan veranderen. En dan word je dertig. We wilden op Idiot Paradise niet plots ‘matuur’ klinken, maar dat is wel gewoon gebeurd. Het is de plaat uiteindelijk ten goede gekomen.’

Het is ondertussen zeven jaar geleden dat Dirk brons behaalde in Humo’s Rock Rally – de editie van Whispering Sons – en vijf sinds ze met hun eerste album Album stoere jongens in concertzalen allerhande ‘solitude is easy, just do it on your own’ deden meekwelen. In 2020 volgde Cracks in Common Sense, een album vol gekke oneliners en gitaarhooks waar Pavement jaloers op zou zijn, die De Afrekening van Studio Brussel platwalste en waarmee de groep écht bekend werd.

Jelle Denturck: Dat voelde heel maf. Als mensen me op straat zien, elkaar aanstoten en iets fluisteren – je weet wel, op die goede Vlaamse manier – dan vraag ik me af: word ik herkend of zie ik er gewoon raar uit? Het is dus nog altijd wennen. (lacht) Maar die aandacht was goed voor Dirk. We hebben een breder publiek gekregen. Al blijft België een kleine vijver. We willen met deze plaat meer inzetten op buurlanden en op tournee door Europa gaan.

Er is alvast een scene voor alternatieve Belgische gitaarbands in het buitenland. Whispering Sons is snel in het Europese clubcircuit gaan spelen, met succes.

Denturck: Zij zijn na de finale van Humo’s Rock Rally meteen naar het buitenland gegaan. Dat stelde op zich niet veel voor: ze speelden in cafeetjes en moesten bij wijze van spreken op een matras in de keuken van het café slapen. Maar daardoor hebben ze nu wel een stevige Europese basis.

‘Onze derde plaat moet ons meesterwerk worden’, zei je in 2021 aan Krant van West-Vlaanderen. Is dat min of meer gelukt?

Denturck:(lacht) Waarom zeg ik altijd zo’n dingen. Ik vind Idiot Paradise in ieder geval onze beste plaat tot nu toe. We hebben de eerste plaat opgenomen in vijf dagen, de tweede in drie. Nu hebben we er twee weken over gedaan. We hebben er dus echt onze tijd voor genomen. Qua sound is het een stap vooruit en ook qua songs durfden we onze tijd te nemen om de sfeer te zetten. Die enorme sturm-und-drang van de eerste twee platen is minder aanwezig en heeft plaatsgemaakt voor, welja, maturiteit. Als band moet je jezelf blijven verkennen. Als dat niet meer lukt, houd je er beter mee op, denk ik.

Als mensen me op straat zien, elkaar aanstoten en iets fluisteren dan vraag ik me nog steeds af: word ik herkend of zie ik er gewoon raar uit?’

Jelle Denturck

Is Idiot Paradise ook treuriger? Er zijn alvast geen gekke oneliners als ‘I want you to milk me, I like dairy porn’ – uit Milk – meer.

Denturck: Vroeger was ik actief op zoek naar spitsvondigheden. Er zijn nu ook wel nog songs op de plaat die over niets gaan – Roman Numerals bijvoorbeeld: dat heb ik geschreven toen ik naar de serie Rome aan het kijken was. Maar in het algemeen heb ik als tekstschrijver geprobeerd om eerlijker te zijn en geen masker meer op te zetten. Daardoor is de plaat inderdaad kwetsbaarder.

De titel is een knipoog naar de zeventiende-eeuwse filosoof en wiskundige Blaise Pascal. ‘Ik zou liever in een intellectuele hel leven dan in een idioot paradijs’, zei hij.

Denturck: Ik vraag me steeds vaker af of wij als mensen onze cognitieve capaciteiten wel op de juiste dingen richten. Je moet maar eens een uurtje in de winkelstraat hier om de hoek staan. Dan heb je het gevoel dat je in een idiot paradise leeft. Niet alleen is er een enorm aanbod aan spullen die niemand nodig heeft, maar mensen vinden het ook oprecht belangrijk dat ze dat ene T-shirt of dat ene paar schoenen kunnen kopen. We zijn zo van het kapitalisme doordrongen dat we niet meer beseffen dat we de verkeerde dingen belangrijk vinden. Natuurlijk weten veel mensen dat we door te kopen niet gelukkig worden, maar ik wil nog een stapje verder gaan: geluk is niet het ultieme doel. Een zinvol bestaan is belangrijker, en geluk is daar een bijproduct van. Als je alleen geluk nastreeft, ga je je voortdurend afvragen: waarom ben ik nu niet gelukkig? Nu, eigenlijk weten we dat allemaal wel. We vergeten het gewoon vaak. Ik ook. Af en toe bel ik een goede vriend op met wie ik samen filosofie heb gestudeerd om te vragen: wat is ook alweer ’t goeie leven?

Als je het zo hoort, zou je denken dat Dirk de tijd in de studio voor de opnames van Idiot Paradise doorbracht met filosofische overpeinzingen, antikapitalistische kritiek en staren in de verte. Alleen dat laatste klopt. Dirk nam de plaat op in een studio in Nederland die midden in een penenveld ligt. ‘Elke dag gingen we wel eens tussen de penen staan’, vertelt Denturck. (Voor de duidelijkheid: penen zijn gewoon wortels.) ‘Er was net gezaaid en de gewassen groeiden zienderogen. Heel cool. Zelfs vanuit de studio kon ik door een raampje naar het penenveld kijken en wegdromen.’ Verder keken ze elke dag naar de Vuelta (producer Bert Vliegen is een grote koersfan), tapten ze bier en maakten ze grapjes over Samson en Gert. ‘Het was dus een heel plezante periode. Maar er waren ook heftige momenten. Na de opname van Alarms, het laatste nummer op de plaat, ben ik onbedaarlijk beginnen te huilen. Ik ben naar buiten gegaan en heb een uur in mijn eentje naar het penenveld gestaard.’

© Camille Mortier

Dat nummer komt binnen. Is het een brief aan een ‘young girl’?

Denturck: Ik heb die tekst geschreven met mijn petekindje, het dochtertje van mijn zus, in gedachten. Ze is nu anderhalf. Heel schattig. Als we naar een kind kijken, stellen we ons een hele toekomst voor waarin er niets misgaat. Maar dat is natuurlijk bullshit. Ik besef graag hoeveel er niet lukt in het leven. Iedere dag is een aaneenrijging van dingen die niet lopen zoals je gepland of gedroomd hebt. Maar je hoeft dat niet zo erg te vinden. ‘Alles in het leven is lijden’, zei Boeddha. Niet in de betekenis van ‘afzien’, maar van ‘ondergaan’. En dat moet je leren. Er gaat dus ook veel misgaan voor de kleine Jenne. Ik wil haar daarop voorbereiden.

Na de opname van Alarms ben ik onbedaarlijk beginnen te huilen en heb ik een uur in mijn eentje naar het penenveld gestaard.

Jelle Denturck

De boodschap is nogal donker, niet? ‘You too will someday be sad and lost.’

Denturck: Het is misschien wat scherp verwoord, ja. Mijn zus schrok ook toen ze het nummer voor het eerst hoorde. Maar voor mij is de boodschap: durf zelfstandig te zijn. Durf zelfstandig te denken. Probeer niet afhankelijk te zijn van boze mannen. Dan komt het allemaal wel goed.

Over boze mannen gesproken: No is een nummer dat toxic masculinity aan de kaak stelt. Op welke manier krijg jij daarmee te maken?

Denturck: Ik heb de song geschreven toen er in Gent – terecht – veel te doen was over spiking en vrouwen die lastiggevallen worden. We hebben toen besloten om merch uit te brengen met een zinnetje uit No – ‘you can have a dick, just don’t be a dick’ – en de opbrengst te doneren aan Leda, een Gents collectief dat het nachtleven veiliger wil maken. Dat gaat de wereld niet veranderen, hè, maar het is onze kleine bijdrage. (denkt na) Ik voel altijd wat terughoudendheid om voor die problematiek op de barricades te gaan staan, want ik ben een witte man. Maar aangezien ik gay ben, behoor ik ook tot een minderheid en voel ik me nu eenmaal aangesproken als het gaat over je niet op je gemak voelen.

De gitaarwereld heeft wel wat stereotiepe mannelijke kanten. Er wordt gemosht. T-shirts gaan uit. Bier vliegt in het rond.

Denturck: Die stoerdoenerij wordt inderdaad nog altijd aan gitaarmuziek gelinkt. Wij hebben er nooit willen uitzien als rockers of als een stoere rockband. Dat boeit me niet en ik voel me daar niet comfortabel bij. Wij proberen maar gewoon het leven te omschrijven en contact te zoeken met mensen door te zeggen: ‘Mij lukt het niet altijd. Lukt het bij u wel altijd?’ Er heeft nog nooit iemand geantwoord: ‘Ja, bij mij lukt het wel altijd.’ Door samen te twijfelen, te falen en te zoeken vinden we elkaar. Dat is waar het bij Dirk om draait.

Is er eigenlijk nog iets in huis gekomen van dat Nederlandstalige soloproject dat je enkele jaren geleden in interviews aankondigde?

Denturck: Nee. (lacht) Dat blijft mij achtervolgen. Maar ik heb de afgelopen maanden wel aan solomuziek gewerkt. Aan een Engelstalige soloplaat, geïnspireerd door de seventies en met veel piano. Piano was mijn eerste instrument. Ik ben heel blij dat ik dat als kind heb geleerd, al haatte ik Bach en vond mijn lerares ‘dat ik gemaakt was om Bach te spelen’. Bij Dirk wordt er geen piano gespeeld, en nu kan ik die eindelijk weer bovenhalen.

Tijdens je kortstondige carrière als comedian speelde je wel vaker piano. Het ‘concerto con legumo’ was misschien wel de laatste keer dat je naast een piano op een podium stond.

Denturck:(lacht) Ja, dat denk ik wel. Ik was toen begin de twintig en speelde tijdens cabaretoptredens het ‘concerto con legumo’ van de Italiaanse componist Antonio Papedipupidi, die lieflijke melodietjes speelde met een wortel in de mond. Of met een komkommer – liefst een zo groot mogelijk model. Op het einde was het de beurt aan de banaan. Maar die banaan kleefde op alle toetsen en het werd een enorme smeerboel.

Hoe krijg je die weer schoon?

Denturck: Ik moest die bananenprut zo snel mogelijk na de voorstelling van tussen de toetsen prutsen. Eén keer ben ik het vergeten. Toen ik een week later de pianoklep opendeed, was het hele klavier groen. Die geur. Vreselijk. Dat heeft het verpest voor mij.

Idiot Paradise

Uit op 03.03 via Mayway. Dirk speelt op 31.03 in de Ancienne Belgique, Brussel en op 19.05 in De Kreun, Kortrijk.

Dirk

Bestaat uit (vlnr.) Robin Wille (drum), Jelle Denturck (zang, bas), Pieter-Willem Lauwers (gitaar) en Frederik Desmedt (gitaar).

Staat in 2015 op uit de assen van zomerpopgroep Protection Patrol Pinkerton.

Haalt een jaar later de derde plaats op Humo’s Rock Rally.

Debuteert in 2018 met Album, waarop Denturck het overlijden van zijn moeder verwerkt.

Staat in 2020 met drie nummers tegelijk – een record – in De Afrekening van Studio Brussel en brengt tweede album Cracks in Common Sense uit.

Volgt dat deze week op met Idiot Paradise.

Had net zo goed Patrick kunnen heten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content