Jazzsaxofonist Robin Verheyen: ‘Na 16 jaar had ik alles uit New York gehaald wat ik eruit wilde halen’

Robin Verheyen, Billy Hart en Drew Gress
Bart Cornand
Bart Cornand Redacteur Knack

Met het album Liftoff bewijst saxofonist Robin Verheyen nog eens waarom hij tot de crème van de internationale scene behoort. Een gesprek over Bach, Branford en Bourgondië.

Liftoff heet het nieuwe album van saxofonist Robin Verheyen, en dat dóét zijn oeuvre ook. Goed twintig jaar geleden was hij samen met Jef Neve dé belofte van de Belgische jazz. Intussen heeft Verheyen een stevig palmares, van de bands MixMonk en TaxiWars tot bewerkingen van J.S. Bach en improvisaties bij de Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen van Jean Fouquet.

Vandaag keer hij terug naar het hart van de jazz, in het gezelschap van drummer Billy Hart en bassist Drew Gress, met wie hij in 2018 al het fenomenale album When the Birds Leave uitbracht. Na een verblijf van zestien jaar in de VS – de jongensdroom van elke jazzmuzikant – keerde hij terug naar het Oude Continent. Aan de vooravond van zijn Europese releaseconcerten spraken we met een gelouterd man die zijn plaats vond tussen de Afro-Amerikaanse en de Europese cultuur.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In 2018 riep Knack Focus jouw album When the Birds Leave, met Billy Hart, Drew Gress en pianist Marc Copland, uit tot een van de beste jazzplaten van het jaar. Daarna gooide je je vooral op klassiek werk, met The Bach Riddles, Playing the Room, improvisaties bij het KMSKA en twee compositieopdrachten. Miste je de jazz?

Robin Verheyen: Ja en nee. De jazz is tussendoor altijd blijven doorgaan, en zelfs vandaag is het balanceren: ik ben dezer dagen bezig met een compositie voor B’Rock, het barokorkest, en tegelijk vertrek ik op tournee met dit trio.

Op een manier lopen die twee trajecten samen. In mijn soloconcerten werk ik veel rond de partita’s van Bach voor viool. Dat heeft me ook weer een extra taal gegeven in de jazz. Je maakt de muziek breder, rekt ze op, maakt ze dieper. Dat is voor een stuk het gevolg van nieuwe kennis, maar net zo goed van je leeftijd, maturiteit, de manier waarop je met de dingen omgaat.

Neem nu een standard zoals Over the Rainbow, die ik al speel sinds ik een jaar of vijftien was. Ik ben er nu 41, en dat hoor je eraan. Je herbekijkt de melodie en de harmonie, en dat gaat nu bijna vanzelf. De taal van Bach, van de klassieke en van de moderne jazz zijn deel van mij geworden.

Uit je versie van Over the Rainbow spreekt de liefde voor de volle tenorsax van Coleman Hawkins, maar op Tripping in Times Square spring je net zo goed naar Ornette Coleman.

Verheyen: Soms beland ik in een fase waarin ik me helemaal verdiep in een muzikant of een moment in de geschiedenis van de jazz. Tijdens de pandemie heb ik veel naar tenorist Gene Ammons geluisterd. Dat heeft mijn spel een extra laag geven, denk ik, boven op Coleman Hawkins, Lester Young, John Coltrane, Wayne Shorter, noem maar op.

‘Als je twintig bent, denk je: vandaag schrijf ik een stuk in de stijl van Coltrane. Nu schrijf ik in de stijl van Robin.’

Als je twintig bent, denk je: vandaag schrijf ik een stuk in de stijl van Coltrane. Twintig jaar later denk je niet meer in de vorm van lessen. Ik schrijf nu in de stijl van Robin. Ergens tussen Olivier Messiaen en Over the Rainbow.

Jouw evolutie loopt parallel aan die van tenorgigant Branford Marsalis. Ook hij ging zich pas later op Bach en solo-improvisaties toeleggen.

Verheyen: Ja, en ook hij doet dat op zijn eigen manier. In sommige dingen zijn we heel vergelijkbaar, in andere heel anders. We hebben er interessante gesprekken over. Hij was in Brussel komen luisteren toen ik vorig jaar meespeelde in The Time of Our Singing, de opera van Kris Defoort. Achteraf zijn we een paar glazen gaan drinken. We hebben allebei uitgesproken meningen, en we gaan er ook allebei honderd procent voor. Het is fijn om een klankbord te hebben.

Marsalis is van in het prille begin een mentor voor jou geweest, niet?

Verheyen: Als ik nu terugdenk aan de zeventienjarige Robin… Branford was er toen al, en sinds die dagen is hij me blijven steunen.

‘Dedication betekent alles. In de muziek, in de literatuur, in het dagelijkse leven.’

Hij heeft mijn green card recommendation letter geschreven, de brief die de aanvraag van mijn werkvergunning in Amerika moest onderbouwen. Hij heeft ontzettend veel voor me gedaan. Hij zag iets in mij waarin hij zichzelf herkende.

Het besef dat je dit vak niet een béétje kunt doen.

Verheyen: Precies. Dedication betekent alles. In de muziek, in de literatuur, in het dagelijkse leven.

Je werkt nu weer met drummer Billy Hart (84). De man speelde met Herbie Hancock, Stan Getz en Miles Davis. Voel je in zijn bijzijn weleens wat Johan Huizinga en Bart Van Loo ‘de historische sensatie’ noemen, het moment waarop je de geschiedenis kunt aanraken?

Verheyen: Heel zeker. Al die grootheden uit de jazz door wie ik verliefd ben geworden op de muziek: hij heeft ze gekend en in veel gevallen met hen gespeeld. Net daarom heb ik zo veel vertrouwen in hem. Net daarom is het zo makkelijk om mijn composities uit handen te geven en te zeggen: doe je ding maar, ‘be Billy’.

Het mooie is: hij vertelde me tijdens de opnames dat meer dan negentig procent van de bandleiders hem opdragen wat hij moet spelen. Ik zou er nog niet aan dénken. En dus krijg je elke keer iets anders te horen, zowel in de studio als tijdens concerten. Dat maakt jazz zo mooi: als mensen naar een concert komen kijken, is dat een ervaring. De klank, de vibe, de emoties kunnen elke keer anders zijn.

Robin Verheyen © Morrec

Van Bart Van Loo gesproken: na zestien jaar in Amerika ben je teruggekeerd naar Europa. Niet naar Turnhout, maar naar Bourgondië. Wat dreef je daartoe?

Verheyen: Om te beginnen had ik zin om weer in Europa te zijn, met zijn relaxte levensstijl. Daarnaast was New York tijdens corona echt veranderd. Het leven was er nóg duurder geworden, veel clubs waren dichtgegaan, de scene was niet meer dezelfde. Laat ik het zo formuleren: na zestien jaar had ik alles uit New York gehaald wat ik eruit wilde halen.

De connecties met de muzikanten met wie ik graag speel, die zijn er nog altijd. Ik ga af en toe terug voor concerten. Maar ik ben hier erg gelukkig.

De vraag is natuurlijk: waarom Bourgondië? Een gokje: je liefde voor polyfonist Guillaume Dufay, die aan het Bourgondische hof werkte. Het klooster van Champmol ook. En kom, de wijnen.

Verheyen: (grijnst) Ik ben hier als kind veel met vakantie geweest, we gingen dan de abdij van Cluny bezoeken – daar woon ik nu tien minuten vandaan. De droom om hier te wonen is altijd blijven hangen. In anderhalf uur sta je met de tgv in Parijs. En ik ben hier omgeven door interessante mensen, kunstenaars, wijnmakers.

Dat verdient een glaasje.

Verheyen: Wel, ik heb hier net een crémant van domaine Tripoz laten knallen.

Liftoff

Uit via InnerVoice Jazz.

Robin Verheyen speelt samen met Billy Hart en Drew Gress op 06.03 in Hnita Jazz Club, Heist-op-den-Berg, op 08.03 in OM, Seraing en op 10.03 in Ancienne Belgique, Brussel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content