Jazzpianist Alex Koo brengt etudes uit: ‘Mijn potvis klinkt anders dan de jouwe’
Alex Koo, een van ’s lands grootste pianotalenten, verdient met het soloalbum Études for Piano zijn ‘badge of honour’.
‘Wanneer ik speel met mensen naar wie ik opkijk, voel ik geen zenuwen. Nul’, vertelde pianist Alex Koo (33) ons toen zijn vorige bandalbum met de New Yorkse toptrompettist Ralph Alessi uitkwam. Maar hoe voelt hij zich wanneer hij in zijn dooie eentje aan de piano gaat zitten, en het rode ‘recording’-licht aanknipt? Zijn nieuwe plaat, Études for Piano, laat u binnenkijken in de studio – en in zijn hoofd.
Alex Koo: Zodra ik het podium op wandel, voel ik geen stress. Nét ervoor soms wel. Als je in de coulissen moet wachten tijdens een lange aankondiging, of omdat je vermoedt dat een bandlid nog snel zal willen plassen. Maar zodra ik speel voel ik me één met de zaal, het publiek en de piano.
Met Appleblueseagreen en Identified Flying Object bracht je twee bandplaten na elkaar uit. Waarom nu een soloplaat?
Koo: Als pianist droom je natuurlijk altijd van een solopianoplaat. Het is een badge of honour die je moet verdienen. Lange tijd vond ik dat ik er nog niet klaar voor was, dat ik niet over genoeg kleuren beschikte om een interessant schilderij te maken. Je mag het niet te vroeg proberen. Het is zo fragiel, je bent zo kwetsbaar in je eentje. Je bent naakt. Er mag geen schaamte zijn.
Als je met elektronica werkt, kun je je nog wat verstoppen achter een paar loops, maar alleen achter een vleugel? Je moet genoeg kilometers op de teller hebben staan. Net daarom zie je weinig zeventienjarige pianisten die solo op tournee gaan. Meestal zijn het dertigplussers. Het gaat niet eens over zelfvertrouwen, het gaat over genoeg te vertellen hebben.
Op Appleblueseagreen stonden al drie etudes. Het was de eerste keer dat ik niet gewoon wat akkoorden met een melodie speelde, maar patroontjes die ik ontwikkelde. Bozar vroeg me om een soloconcert te spelen, en tijdens de gesprekken werd het duidelijk: etudes zouden het worden. Met het repertoire dat ik intussen heb, en met de visie die hierachter zit, heb ik eindelijk het gevoel dat ik een volle zaal kan meetrekken in een verhaal. Ik wil geen muzikant zijn die af en toe iets leuks doet. Ik wil vertellen, ik wil soms choqueren, ik wil mensen laten dromen, ze even weghalen van Netflix en YouTube. Met kleine muzikale verhaaltjes die een richting uitgaan.
De vraag is natuurlijk of het publiek ze wel snapt.
Koo: Daar maak ik bewust werk van. Voor ik live aan een stuk begin, vertel ik het publiek welke beelden ik voor ogen heb. Zoals: een potvis. Je merkt dan dat de luisterervaring voor de mensen helemaal anders is. Muzikanten gaan er te makkelijk van uit dat mensen instant begrijpen wat je speelt – jíj bent er natuurlijk al jaren mee bezig, maar zij beginnen van nul. Ik heb het niet eens over noten en harmonie, maar over de emoties bij een stuk. Dan kun je ze beter een beetje op weg zetten.
Bij etudes begin je met een motiefje, wat dan wordt uitgewerkt. Hoe ga je daarbij te werk?
Koo: Etudes worden weleens technisch en saai genoemd, maar ik vind het een van de meest natuurlijke manieren op te componeren. Je begint met één fysiek idee, een repetitief patroon, of een korte beweging. Het evolueert heel natuurlijk. Denk aan een golf die aanspoelt. Elke golf die erop volgt, is hetzelfde maar toch een beetje anders. Elke herhaling is een nieuwe variatie. Als je dat aankunt, ben je als componist op het punt aangekomen dat je met heel weinig heel veel kunt zeggen.
Zoals uit het openingsstuk op je album, All Arms on Deck, blijkt: die beweging kan ook ‘ik hengst met mijn ellebogen op het klavier’ zijn.
Koo: Voilà, dat is het statement van het album, én van elke soloset. Je stapt het podium op, zegt geen woord, en dan: vlám, met de twee voorarmen op de toetsen. Iedereen wakker. (lacht) Wedden dat ze daarna op een andere manier naar je set luisteren?
Hoe vast liggen deze stukken? Blijf je live bij de ‘genoteerde’ versie, of zie je wel waar je uitkomt met de ontwikkeling van het basisidee?
Koo: Sommige stukken zijn helemaal doorgecomponeerd. Bij andere wordt geïmproviseerd, maar je moet bepaalde noten wel op vaste plaatsen laten terugkomen: het is als een trein die niet mag stoppen.
Is het de bedoeling dat andere pianisten deze etudes – heel klassiek, zoals het hoort – van blad gaan spelen?
Koo: Voor sommige zou het zeker kunnen. Een groot deel van de partituren heb ik uitgeschreven. Ik moet die bundel maar eens afmaken en online zetten. Heel benieuwd waar andere mensen dan naartoe gaan in de improvisaties. Dat wil ik weten: hoe klinkt hun potvis?
Études for Piano van Alex Koo is uit bij WERF.
Concerten: 07/03 De Bijloke, Gent; 10/03 Flagey, Brussel; 17/03 Walburgakerk, Brugge; 19/04 De Singel, Antwerpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier