Jazzgitarist Julian Lage: ‘Dit album is een oefening in mezelf tegenspreken’
Met het nieuwe dubbelalbum ‘Speak to Me’ maakt Julian Lage (36) een tussentijdse inventaris van zijn carrière op. De balans is overdonderend.
Vroege blues, flarden Thelonious Monk, folk uit de Appalachen, zware soul, zelfs een kontwiebelende Chuck Berry-shuffle. Nee, Speak to Me van Julian Lage, vandaag uit op Blue Note, is geen doorsnee jazzplaat geworden. ‘Ha! Had je niet verwacht, hè?’ zegt Lage vanuit zijn volgestouwde New Yorkse flat. ‘Ik zei tegen mezelf: “Hou je niet in, Lage. Je hebt een kans, een stem, een podium. Don’t blow it.”’
Lage is er de man niet naar om de zaken te verprutsen. Met Arclight vond hij in 2016 die stem, en sinds zijn overstap naar het prestigieuze Blue Note-label klinkt ze alleen maar voller en flexibeler. Het tweeluik View with a Room (2022) en The Layers (2023) haalde met gemak de top van onze eindejaarslijstjes. Gent Jazz 2023 werd een gamechanger: met een van de beste concerten van de festivalzomer maakte hij de doorsteek naar het grote publiek. U kunt maar beter geen nachtje slapen over die kaartjes voor zijn concert in De Roma op 14 april.
Speak to Me is een dubbelalbum geworden. Het voelt alsof je even een stap achteruit wilde zetten om te kijken waar je staat op je 36e.
Julian Lage: Klopt helemaal. De etudes, de diepe jazz, de melodische en akoestische stukken: dat zijn de bouwstenen waar ik naar teruggrijp, alleen is dit het eerste project waarin ze allemaal samenkomen. Ik snakte daar al een tijdje naar, maar ik was bang dat het er wat gek zou uitzien.
Ik heb de neiging om mezelf verhaaltjes wijs te maken die niet kloppen.
Ik heb de neiging om mezelf verhaaltjes wijs te maken die niet kloppen. Een voorbeeld: ‘Je kunt geen akoestische gitaar spelen met drums erbij.’ En dan ontmoet je een producer zoals Joe Henry, die daar korte metten mee maakt: ‘Natuurlijk kan dat wel. Wacht maar.’ Nog zo’n dommigheid: ‘Je kunt op dezelfde track niet akoestische én elektrische gitaar spelen, dat wringt.’ Jazéker, dat kan. Ik heb nu nummers opgenomen waarbij de akoestische gitaar zelfs intenser klinkt dan mijn Telecaster.
Samengevat: dit album is een oefening in mezelf tegenspreken. En zo krijgt de luisteraar een beter beeld van de dingen die mijn hart sneller doen slaan.
Het is intussen negen jaar geleden dat je akoestische album World’s Fair uitkwam. Was u die kant van uzelf een beetje vergeten?
Lage: Wel, thuis speel ik bijna uitsluitend akoestisch. Alleen leek dat wel mijn kleine geheimpje, dat ik helemaal voor mezelf hield. Als ik als muzikant eerlijk wilde blijven, moest ik ook daarmee naar buiten komen. En de klankkleur past goed bij de orkestrale wolken die overwaaien.
U had recent een overlijden in de familie te verwerken. Hoezeer drukte dat op het schrijven?
Lage: (lange stilte) Samen met rouw komt er in zo’n geval een ook groot gevoel van dankbaarheid naar boven, en op een manier zelfs de drang om te vieren. Natuurlijk sijpelen die emoties door in je werk. Wat zeg ik, sijpelen? Ik wil er gul mee zijn. Waarom zou ik me inhouden? Misschien krijg ik de kans niet meer om nog een nieuwe plaat te maken.
Wat me bij jouw eerste vraag terugbrengt: ik probeer wel degelijk de inventaris van mijn leven op te maken, en te genezen. Dit was mijn copingmechanisme.
Dan is het geen toeval dat u de plaat opent met een gospelsong, Hymnal. We hadden in het verleden al over het belang van Mavis Staples voor u. Ze is niet alleen een levend icoon van het genre, haar muziek is ook erg positief en ondersteunend.
Lage: (zucht) Ik dacht: ik leg meteen de kaarten op tafel, ja. Als ik aan Mavis denk, denk ik in de eerste plaats aan generositeit. Ik zag laatst een concert van haar in het Chicago Symphony Center. Dan besef je weer: we’re in this together. Dus: deel iets, geef iets weg. Het gaat niet alleen over mij – in mijn hoofd gaat het al genoeg over mij.
We moeten het dringend over producer Joe Henry hebben. Iedereen kent hem als de man van de americana, maar met Scar en Blood from Stars maakte hij enkele van de belangrijkste ‘jazz informed’ albums van het vroege millennium.
Lage: De songs op Scar zijn natuurlijk fantastisch, maar moet je die band eens bekijken: Brad Mehldau aan de piano, Marc Ribot op gitaar, Brian Blade op drums, Ornette Coleman op saxofoon! Ik raakte geobsedeerd door die plaat. Dit was de muziek waarvan ik niet wist dat ik ze nodig had, maar nu kan ik me geen wereld zonder voorstellen. Meesterwerken zijn het.
Hoe maak je een gitaaralbum dat niet over de gitaar gaat? Dat was de opdracht.
De voorbije jaren zag ik af en toe zijn naam opduiken. Als producer van Milk Carton Kids, bijvoorbeeld, en dan werd ik een beetje jaloers. We ontmoetten we elkaar op een festival, en ik voelde meteen dat ik mijn nieuwe buddy gevonden had. Ik spoel even vooruit: ik had een hoop materiaal geschreven, wilde iets gewaagds doen maar had geen idee hoe het moest. Oké, dan is het eindelijk tijd om Joe Henry te bellen, toch?
Zijn rol als arrangeur was gigantisch. Het was zijn idee om het trio uit te breiden met extra muzikanten. Al snel voelden we dat het een soort gospelalbum zou worden. Niet vormelijk, maar naar de geest van de muziek. Hoe maak je een gitaaralbum dat niet over de gitaar gaat, dat was de opdracht.
Toch kom je in trio naar Antwerpen. Wat mogen we verwachten?
Lage: Ik kan het me niet permitteren om met een grotere band te touren. (lachje) Maar die dialoog tussen akoestisch en elektrisch, daar draait het om.
Nog even tussen ons. Jij komt al eens bijzondere mensen tegen. Heb je laatst oudjaar gevierd met Joe Henry’s schoonzus?
Lage: Met Madonna? (schatert) Nog niet. Maar je weet maar nooit wat ervan komt.
Speak to Me is uit op Blue Note. Op 14 april stelt Julian Lage het album live voor in de Roma.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier