In première: Gedaan met de clown uithangen op ‘Who Will Pour the Blood On Me’ van Doodseskader

© Diana Lungu
Tobias Cobbaert

‘Ooit gaan we metal en r&b vermengen,’ aldus Tim De Gieter, die samen met Sigfried Burroughs de band Doodseskader vormt. Op de nieuwe single Who Will Pour the Blood On Me moet u het echter doen met een gitzwarte combinatie van sludgemetal en hiphop.

‘Doodseskader is een band waarin we innerlijke rust vinden,’ vertelt Tim De Gieter (Amenra) over zijn project met Sigfried Burroughs (Kapitan Korsakov, Onmens). Wanneer u naar hun muziek luistert, kan u dat misschien moeilijk vinden om te geloven. De gitzwarte combinatie van zware sludgemetal en industriële hiphop wekt veel emoties op, maar niet per se sereniteit. ‘Het is een raar ding. (lacht) Toen we hiermee begonnen, zei Sigfried dat het misschien geen slecht idee was om teksten te schrijven totdat ze ons pijn deden door hun oprechtheid. Bij onze eerste paar nummers vroegen we ons wel af of het een goed idee was om zo open te communiceren over die donkere gedachten. Want we zijn je geen blaasjes aan het wijsmaken, hè. Wij zijn twee mensen vol fouten en gebreken, maar we doen onze best om vooruit te geraken. Die dingen openlijk verkondigen, dat brengt innerlijke rust, ja.’

Het is trouwens niet de bedoeling dat Doodseskader altijd zo donker zal klinken. ‘Momenteel is die heavy insteek heel logisch omdat we zulke zwaarmoedige thema’s bespreken. De bedoeling is wel om te evolueren naar een hoopvoller geluid. Dat hebben we echt al gepland met de vijf platen die we gaan uitbrengen, van Year Zero tot en met Year Four. Op die laatste zijn we van plan om metal met r&b te mengen.’

Depressieve clown

Voordat we de sensuele kant van Doodseskader te horen krijgen, is er eerst de nieuwe, zware single Who Will Pour the Blood On Me. De Gieter beschrijft hoe het nummer bijna vanuit een droomtoestand ontstond. ‘Tijdens het opnemen van FLF, onze vorige videoclip, zijn we teruggegaan naar de plaats in Brussel waar ik ben opgegroeid. Dat moment heeft er bij mij heel hard ingehakt. Ik denk dat ik jarenlang met oogkleppen op heb geleefd en alle shit die ik heb meegemaakt negeerde om vooruit te raken. Toen ik daar plots terug stond, was dat echt een stamp in mijn maag. Toen ik op tour was met Amenra, heb ik dan onder de douche een soort van eerste strofe geschreven. Sigfried, die toen de merchandise van Amenra verzorgde en met een camionette nieuw gerief kwam afleveren in Frankrijk, vertelde me dat hij op zijn slaapkamer net hetzelfde had gedaan. Toen we onze beide strofes naast elkaar legden, viel het op hoe we onafhankelijk van elkaar bijna exact hetzelfde hadden geschreven. Het toont mooi aan hoe diep onze connectie gaat, en hoe we via deze band onze demonen naar buiten kunnen brengen.’

Om de video voor Who Will Pour the Blood On Me op te nemen, ging Doodseskader dan weer terug naar het ouderlijk huis van Burroughs. Daar zien we De Gieter in clownskostuum de hele dag op de zetel lummelen. ‘Vroeger zat ik zo diep in de stront dat ik volgens mij onbewust gekozen heb om mezelf een heel humoristisch karakter aan te meten om dat allemaal te verbergen. Mensen vonden mij gewoon “die grappige kerel”, weet je wel? Na dat jaren vol te houden begon ik op een bepaald moment te beseffen dat ik op het einde van de dag volledig uitgebrand was. Dat zie je ook in die video: je kan de hele dag clownen, maar uiteindelijk eindigt het opnieuw eenzaam in die zetel.’

Op het einde van de video kijken de twee bandleden op een televisiescherm toe hoe De Gieter ritualistisch met bloed overgoten wordt, waarmee de songtitel dus letterlijk uitgebeeld wordt. Het is een verwijzing naar alle geweld en pijn die De Gieter in zijn leven gezien heeft en waartegen hij een aversie kweekte. ‘Alsof je alle negatieve dingen in één keer omarmt en zegt, fuck it, ik ga ervoor gaan, zalf mij.’

Het getal 45

Uiteindelijk zien we het getal 45 op De Gieters bebloede voorhoofd geschreven worden, een motief dat in heel het oeuvre van Doodseskader terugkeert. De simpele uitleg is dat D de vierde letter van het alfabet is en E de vijfde, waardoor 45 staat voor DE, ofwel Doodseskader. De Gieter vertelt echter dat er meer achter zit.

‘In Brussel ben ik in een hiphopmilieu opgegroeid, die straatcultuur waarin verschillende cijfers voor verschillende gemeentes stonden. Toen ik negentien was en zelf begon te rappen, heb ik mezelf voorgenomen dat ik me nooit met een nummer ging affiliëren. Niet alleen omdat dat heel gevaarlijk kan zijn, maar ook omdat het als witte, langharige gast in een gemeenschap van anderskleurigen gewoon mijn plaats niet was.’

Het nummer 45 vormt dus een belangrijke uitzondering op die zelfopgelegde regel. ‘Sigfried en ik kennen elkaar al heel lang. Als veertienjarigen hebben we elkaar al gezworen dat we het gingen maken in de muziekwereld, wat er ook gebeurde. Die band die ik met hem heb, die gaat dieper dan bloed. En toen we vele jaren later voor het eerst als Doodseskader optraden, flapte die 45 eruit. Het hield meteen zoveel steek. Toen heb ik dat getal op mijn bast laten zetten, en de rest is geschiedenis.’

Met Who Will Pour the Blood On Me werd er net een nieuw hoofdstuk uit die geschiedenis gelost. Bekijk de videoclip hieronder.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content