In het bubbelbad met Loverman: ‘Zit er een sinnerman in Loverman?’
‘Als ik me dan toch bloot moet geven, dan kunnen we evengoed all the way gaan.’ Vorig jaar gingen we met Loverman naar een spa, ons vragenlijstje netjes geplastificeerd. Vanavond staat hij op Gent Jazz.
‘Honderd gietijzen mannen die op een strand naakt in de verte staren, dat maakte blijkbaar iets los’, zegt James de Graef, alias Loverman. Hij vertelt hoe hij aan de Britse kust de installatie Another Place van kunstenaar Antony Gormley zag (die ooit ook op Beaufort in De Panne te zien was). Het inspireerde hem tot de tekst voor het eerste nummer dat hij op een Spaanse gitaar tokkelde. ‘Het is nu ook de eerste track op de plaat van Loverman. Another Place was het zaadje. De rest ontsproot daarna eigenlijk vanzelf.’
Zit er een sinnerman in Loverman? Hangt ervan af over welke ‘zonden’ je het precies hebt.
Tot voor kort was de Hagelander vooral bekend als frontman/podiumbeest bij artrockgezelschap Shtt, dat hyperkinetisch tussen noisepunk, rave en absurde chaos freewheelde. Op zijn eerste soloalbum Lovesongs verandert De Graef met zijn warme bariton radicaal van koers, althans wat de vorm betreft. Want ook als troubadour van gevoelige akoestische liefdesliedjes stort hij zich met licht onstuimige overgave op zijn onderwerp en in zijn rol.
Hij had ook voorgesteld om af te spreken in een als liefdesnest ingerichte Brusselse privéspa. ‘Als ik me dan toch bloot moet geven, dan kunnen we evengoed all the way gaan.’ En nog geen 20 minuten na aankomst ging de zwembroek uit en lag De Graef in vol ornaat te poseren voor onze fotograaf.
We hebben elkaar eerder ontmoet, zes jaar geleden, toen Knack Focus met het beginnende Shht meereisde naar een optreden in een natgeregende uithoek van West-Vlaanderen. De Graef was toen nog de geluidsman. Wat later verving hij de afzwaaiende bassist, en toen zanger Michiel Renson vlak voor de opnames van hun tweede album Noneketanu (2020) met zichzelf en de rest van de groep in de knoop raakte, was De Graef de aangewezen kandidaat om diens rol over te nemen.
Het heeft er altijd al in gezeten. ‘Mijn ouders noemden mij vroeger ‘party baby’. Omdat ik al van heel kleins af blijk gaf van veel energie en als ze thuis een feestje organiseerden, wentelde ik me volop mee in de ambiance. Toen ik na een ad-interimperiode definitief de plaats innam van Michiel – nog steeds mijn beste maat –, was dat op voorwaarde dat ik me de rol van frontman eigen kon maken. Met mijn achtergrond in de punk betekende dat: schreeuwen. (lacht) ‘Krijsend rondspringen, dat wilde ik doen.’
Terwijl Shtt onder zijn impuls opschuift naar een rauwere sound – het is de periode van de lockdowns – komt ook Loverman tot leven. In het ouderlijke huis in Wijgmaal neemt hij de gitaar van zijn zus ter hand en ontstaat een antithese op het krijsen. ‘Ik heb piano gestudeerd aan het conservatorium in Gent, maar zacht tokkelend vond ik vrij vlot mijn weg op die Spaanse gitaar. Mijn piano-invloeden – van Bach tot James Blake – kwamen er evengoed tot hun recht.’
Naast Another Place leverde dat nog elf akoestisch gevormde, bijzonder fraai gearrangeerde, diep vanuit de buik gecroonde liefdesliedjes, beïnvloed door de breuk met zijn vriendin Daisy Ray. Nochtans is zij in meerdere nummers te horen als achtergrondzangeres en werkte ze mee aan het artwork en de videoclips. In de kleine lettertjes wordt ze bedankt als ‘my partner in crime till the very end’.
‘Het zijn dan ook eerder heartbreak- dan break-upsongs’, legt De Graef uit. ‘Toen ik de teksten schreef, gingen Daisy en ik net door een heel moeilijke, pijnlijke periode. Van groeipijnen vooral – we waren nog zo jong toen we verliefd werden. Ze heeft een heel groot aandeel in Loverman, maar intussen – sinds deze zomer pas – hebben we afstand genomen. Na een relatie van acht jaar.’
Stil veegt hij het druppelende zweet uit zijn ogen. ‘Kijk, vanuit kwetsbaarheid kun je keihard groeien. Zo’n breuk doet zeer, maar je voelt wel dat je echt leeft. Ik ben dus evengoed dankbaar voor zulke moeilijke momenten. Voor het eerst sinds lang heb ik nu zogezegd meer persoonlijke vrijheid, maar ik vind het evengoed niet altijd evident om daarmee om te gaan. Houden van jezelf en zorg dragen voor jezelf, dat is een werk van lange adem. Het is met zelfliefde zoals met de liefde in het algemeen: een levenswerk.’
Voor er sprake was van Loverman vormde De Graef met Daisy Ray het duo Partners. Ze maakten één album: Faust, een verzameling hermetische, sissende electronicatracks, opgedragen aan hun weggelopen kat, vernoemd naar de legende van de Duitse alchemist die een pact met de duivel sloot. Zit er ook een sinnerman in Loverman? ‘Hangt ervan af over welke ‘zonden’ je het precies hebt. (lacht) Maar to do right is to do wrong. Dat is een stukje uit een tekst die ik onlangs schreef. Ik moet fouten maken om te leren, maar ook om lief te hebben, om liefhebbend in het leven te staan.’
Hij staat er nog altijd van te kijken dat hij zich voor zijn eerste soloproject als troubadour met onversneden liefdespamfletten manifesteert. ‘“Putain, is dat het nu?!” dacht ik op een bepaald moment. “Is dat nu hoe ik mij profileer met mijn eerste statement als soloartiest?” Maar goed, het was wat het was, en ik had er ook echt wel zín in om eens een beluisterbare plaat te maken. Iets dat je kunt opleggen terwijl je in de keuken bezig bent of zo. En iets waarop ik écht kon zingen. Dat is wat ik het liefste doe: zingen en dansen. Trouwens, tijd om eens af te koelen, nee?’
Na een frisse plons installeren we ons in de strandstoelen aan de rand van het zwembad. De vergelijkingen die Loverman oogst zijn steevast dezelfde: Leonard Cohen, Nick Drake, Nick Cave… De meest voor de hand liggende hadden we nog nergens gelezen: Lee Hazlewood, de Amerikaanse producer die zich midden jaren zestig omturnde tot singer-songwriter met pornosnor en diepe bariton en vooral bekend werd als hitleverancier en duetpartner van Nancy Sinatra. Denk aan These Boots Are Made for Walking, Some Velvet Morning en Summer Wine (hier recent nog gecoverd door Guido Belcanto als Toverdrank).
‘Absoluut!’ zegt De Graef enthousiast over de vergelijking. ‘Dat album van hem en Sinatra, Nancy & Lee (1968), was een gedeelde trip van mij en Daisy. Echt iets waar we ons mee vereenzelvigden. Dat ik hem zelf nog nooit vernoemd heb, komt net omdat ik hem zó goed vind, te goed om mezelf met hem te vergelijken. Naar Cohen heb ik in een bepaalde periode ook veel geluisterd, maar daar heb ik een andere soort band mee. Aan het conservatorium heb ik mijn thesis over hem geschreven en sindsdien heb ik een haat-liefdeverhouding met iconen genre Cohen. Die hele canonisering van prekerige, witte mannen, de met eredoctoraten overladen zangers-poëten met donkere stem en niet zo koosjere voorgeschiedenis, die met hun socioculturele positie in de samenleving eigenlijk de patriarchale stucteren mee overeind houden… Ik heb het er best moeilijk mee. En ja, ik ben me er tegelijk van bewust dat ik met Loverman ook mijn eigen betrokkenheid daarin moet omspitten en onder ogen zien.’
Terwijl we naar de Turkse stoomcabine verhuizen, snijden we een nieuw onderwerp aan: Liverpool, geboorteplaats van zijn moeder Caroline en de stad waar hij na het middelbaar aan het Liverpool Institute of Performing Arts ging studeren, een school opgericht door Paul McCartney. ‘Ik heb er maar één jaar gezeten en het stelde niet zoveel voor, hoor. Die school kwam me vooral over als een money trap, een excuus om buitenlandse studenten veel geld af te troggelen. En ja, bij de proclamatie mag je handenschuddend met McCartney op de foto. Maar dan vroegen ze ook nog eens geld voor die foto, verdorie! Vijftig pond, als ik het me goed herinner. Dus ik heb vriendelijk bedankt. (lacht)’
Uiteindelijk heeft hij in Liverpool veel meer gehad aan het contact met zijn familie ginder, ‘in het bijzonder mijn grootvader en diens broer. Zij komen uit een straatarm working-classgezin van vijftien kinderen. Die moesten elkaar allemaal bezig zien te houden. Zingen, piano spelen, een dansje doen, verhalen of grappen vertellen… Het waren of zijn dus allemaal entertainers. Het Britse bloed in mij kruipt waar het niet gaan kan. Dat was mooi om te ontdekken.’
Aan zijn moeder dankt De Graef de discipline om de muzikantenstiel te leren. ‘Als kind heb ik samen met haar elke fanfare in Vlaams-Brabant afgeschuimd. Zij op saxofoon, ik op mijn eerste instrument, een eufonium – een tenortuba. Mijn vader (de Leuvense literatuurprofessor Ortwin de Graef, nvdr.) heeft geen gevoel voor toon of ritme en speelde vroeger dus in een punkband. Daar heb je dat niet nodig. (lacht) Maar hij heeft me als kind al vroeg taalgevoel bijgebracht, vooral door me te voeden met obscure Britse horror en sciencefiction. Aan hem heb ik ook mijn voorliefde voor het nogal barokke taalgebruik van Nick Cave te danken, waar hij een grote fan van is. Ik laat hem dan ook al mijn teksten nalezen.’
En, wat heeft professor De Graef zoal onderlijnd of doorstreept in de bevlogen liefdeskronieken van Loverman? ‘(grijnst) Hij heeft er vooral al het zelfmedelijden uit gehaald.’
‘I want you to know that I’ll love you forever, even if nothing ties, nothing ties us together.’
Die zin uit het met dramatische strijkers doorweefde Nothing Ties mocht blijven staan van papa De Graef. ‘Ik ben blij met die regel, omdat hij op verschillende manieren te interpreteren is. Liefde, daar is niks materieels aan, dat betekent het voor mij. Echte liefde is pure vrijheid. Er is geen wet die dicteert wat of hoe ze juist moet zijn.’
Ligt zijn toekomst nu vastgeklonken in het liefdeslied of kan zijn alter ego nog andere vormen aannemen? ‘Sowieso dat laatste. Ik zie mezelf evengoed een jazzplaat opnemen of opnieuw elektronische muziek maken. De intieme ruis op Lovesongs, het geluid van de kamer waar de muziek opgenomen is, komt evengoed van producers als Burial en Mount Kimbie als van deltabluesmannen als Skip James. Ik ben niet getrouwd met de akoestische gitaar, wees gerust. De tijd zal uitwijzen hoe het evolueert, maar openhartige, kwetsbare liefdesliedjes schrijven beschouw ik wel als een perfecte instap. Als een uitnodiging om ook over andere onderwerpen, andere aspecten van het leven, zulke sterke emoties te voelen. Wat denk je? Smijten we ons nog even in het bubbelbad?’
Lovesongs
Op 27.10 uit bij PIAS.
Loverman
28 en 29.11, AB Club, Brussel; 07.12, De Casino, Sint-Niklaas; 14.12, Cactus Club, Brugge en 20.12, Trix, Antwerpen.
Loverman
Echte naam James de Graef, geboren in 1995 in Aarschot.
Studeert piano en productie aan het Gentse muziekconservatorium Kask.
Groeit door van geluidsman tot frontman bij artrockcombo Shht.
Speelt als muzikant op albums van onder meer Tamino en Sam De Nef.
Debuteert deze week als Loverman solo met het album Lovesongs.
Invloeden: Lee Hazlewood, Nick Cave, Nina Simone, Burial, James Blake en folkzanger John Jacob Niles.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier