In de belpop heet saudade Ão

© National
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Op debuutalbum Ao mar bricoleert het jonge viertal Ão verder aan een muzikale identiteitscrisis die in deze lage landen bij de zee zelden zo zwoel heeft geklonken. Met handen, voeten, sleutelbos, iPhone, tranen, krokodillenmoeder én de uitzonderlijke stem van Brenda Corijn.

‘Dus je klassieke gitaar is verbonden met die orgelpedalen?’

‘Nee, de pedalen zijn verbonden met een Moogmodule en vormen zo samen een klavier – een soort synthesizer, eigenlijk – voor de voeten. Alsof ik piano speel met mijn tenen. Maar het is geen piano, het zijn bassen.’

‘Dus soms speel je tegelijk gitaar én basgitaar, maar dan met je voeten?’

‘Eigenlijk wel. Behalve wanneer ik elektrische gitaar speel. Dan zit er een speciaal element op de gitaarhals dat de bastonen via een aparte effectpedaal lostrekt van de rest en luider doet klinken.’

‘Oké. En waarom zoeken jullie gewoon geen goeie bassist?’

‘Tja…’

Wie Ão de voorbije zomer live aan het werk zag en zich afvroeg waarom gitarist Siebe Chau op kousenvoeten op het podium staat of neerzit: daarom dus. Bij Ão is niets wat het op het eerste gezicht of gehoor lijkt.

De groep ontwikkelde een hoogsteigen, zwoele en weemoedige hybride van Zuid-Amerikaans getinte folklore, ambient en elektronische pop, gezongen in het Portugees én het Engels, zoals recent ook te horen op hun debuutalbum Ao mar. Om die puzzel ook live te leggen is heel wat spitsvondigheid en een karrenvracht materiaal nodig.

We zijn meegelift naar Leffingeleuren, Ão’s laatste festivalhalte voor de release van Ao mar. Op het podium bouwt percussionist Bert Peyffers aan een halve cirkel met allerlei soorten slagwerk. Djembé, handpan, cajon, cymbalen, timba, koebel, krin, kalimba, een sleutelbos… Elke keer dat hij iets op zijn plaats manoeuvreert, ritselen de shakers die hij om zijn rechterenkel gebonden heeft. ‘Na ons optreden op Gent Jazz vertelde een muzikante die we kennen – ik ga haar naam niet noemen – ons backstage dat ze het heel mooi vond’, vertelt Peyffers. ‘“Alleen jammer dat er zo veel muziek op band staat”, zei ze. Niet dus!’

Als klein meisje wilde ik operazangeres worden. Er zat al vroeg een drang naar vertellen, naar spelen, een voorliefde voor het theatrale in mij.’ – Brenda Corijn

Aan zijn linkerzijde is Jolan Decaestecker, de klanken-en-knoppenman van het gezelschap, druk in de weer met analoge synths, sequencers én een iPhone. ‘Daar speel ik sommige samples op af’, grinnikt hij. Centraal op het podium test zangeres Brenda Corijn behalve haar microfoon ook het effectenbakje waarmee ze in sommige nummers zelf haar stem zal manipuleren. ‘Géén autotune’, verzekert Decaestecker ons. ‘Brenda is pitch perfect van zichzelf.’ Pas een kwartiertje voor showtime zijn de groep en hun vaste geluidsman klaar om het kluwen van akoestische en elektronische instrumenten, analoge connecties en digitale effecten op elkaar af te stemmen en snellen ze nog even naar de kleedkamer.

© National

Hoe complex dat een uurtje eerder ook leek, zo organisch vloeit alles tijdens het concert samen. Zelfs tijdens de ingetogen, met fragiele melodieën en field recordings doorweven passages spitst een betoverde zaal de oren. Sterk, en dat voor een formatie die in haar huidige bezetting nog maar twee jaar samen is.

‘Van alle groepsleden ben ik de meest vervangbare’, lacht Brenda Corijn een week later op een terras in hartje Brussel. ‘Die denkoefening hebben we ooit echt gemaakt: wie zouden we het snelst of het makkelijkst kunnen vervangen als vlak voor een optreden ziek zou uitvallen? Ik stond dus op nummer één.’

Het zijn spannende dagen voor de jonge zangeres. Ze heeft het over ‘drie mijlpalen op rij’. Er is niet alleen Ao mar, een dag voor die release behaalde ze ook haar educatieve en artistieke master drama aan het Luca. En een dag later ging de jeugdvoorstelling Alleman van theatergezelschap Het Kwartier in première, waarin Corijn haar eerste rol als professionele actrice speelt.

‘Als klein meisje wilde ik operazangeres worden’, vertelt ze bij een tas gemberthee. ‘Er zat al vroeg een drang naar vertellen, naar spelen, een voorliefde voor het theatrale in mij. Net als muziek is tekst is heel kneedbaar en speelbaar. Timing, daar hou ik van. En van het livegegeven, omdat het zo eenmalig is. Theater bestaat enkel in het moment zelf. Het is heel zichtbaar, maar door dat tijdelijke tegelijk een veilige plek waar ik me kan verstoppen.’

Ze vergelijkt het met muziek, waarin ze zich kan verstoppen door alleen maar stem te zijn. Alleen tijdens de liveshows van Ão kan ze zich nergens achter of in verbergen en raakt ze soms van haar melk. ‘Omdat het dan mijn eigen woorden zijn waarmee ik op het podium sta, en dat vind ik soms eng. Bij Ão wil ik zo puur en eerlijk mogelijk mezelf zijn. Dat zorgt soms voor heftige emoties. Zelfs tijdens onze jams in het repetitiekot verberg ik soms mijn tranen voor de rest van de groep.’

Corijn is geboren in Zimbabwe en heeft een Vlaamse vader en een Mozambikaanse moeder. Haar vader langs moederskant is dan weer een Portugees, die in een dorp ten noorden van Porto woont. Sinds Corijn vijf is woont het gezin permanent in België. Haar wijdvertakte stamboom zorgt soms voor identiteitscrisissen, geeft ze toe, maar het voedt ook haar inspiratie. In tracks als Avó en Meninas schemeren de herinneringen door van Corijns prille jaren in Afrika, aan de nestwarmte, de kleuren en de oceaan. In Mãe hoor je de stem van haar moeder (‘stiekem opgenomen’) die vertelt over Pondina, een vrouw uit de Mozambikaanse hoofdstad Maputo die bekendstond als de moeder der krokodillen. ‘Ik voel me 100 procent Afrikaans én 100 procent Belg’, zegt Corijn. ‘Ik weet het niet: kán dat, je iets half voelen? Eigenlijk voel ik mij alleen een mengelmoes wanneer ik mezelf soms door de ogen van anderen zie.’

Intussen is de rest van de groep komen aanschuiven. Ão is ooit begonnen als duo, toen gitarist Siebe Chau Corijn had zien zingen in een opvoering van Bertolt Brechts Baal. ‘Met ons twee speelden we in die begindagen vooral covers van Braziliaanse en Argentijnse folksongs’, aldus Chau. ‘Bossa nova en samba dus, maar ook zambas en chacareras, de muziek van het Argentijnse platteland. Gaandeweg is Brenda zelf teksten beginnen te schrijven en is samen met ons repertoire ook het algemene geluid geëvolueerd.’

Eigenlijk wilde hij accordeon leren spelen, vertelt Chau. ‘Maar dat vond mijn moeder niet mooi. Drums waren dan weer te luid en een contrabas te duur. Dus is het gitaar geworden. (lacht)’ Knoppenman Jolan Decaestecker wilde dan weer net wél gitaar leren. ‘En mijn pa had er één, dus dat was handig. Maar op de duur bleek ik de goedkope effectjes op mijn versterker toffer te vinden dan de gitaar zelf. Geïnspireerd door Brian Eno begon ik op zolder effectpedalen met elkaar te verbinden en te prutsen met cassetterecorders en loopstations. Zoveel mogelijk dingen gebruiken waarvoor ze eigenlijk niet dienen, dat doe ik nog altijd het liefst. En als er iets kapot is, blijkt de beste oplossing vaak ‘niet herstellen’. (grijnst)

© National

Wanneer steeds meer elektronische elementen hun intrede doen in de muziek van Ão en nadat Decaestecker een remix heeft bedacht voor een tracks op hun debuut-ep uit 2020 zwelt het duo aan tot trio. ‘Jolan had een hele verzameling tapes met scheve effecten liggen en die pasten perfect bij onze muziek. Ze tilden die naar een heel nieuw niveau’, aldus Chau. De intro van Meninas? Een iPhone-opname van een brak ritmisch patroon op een Argentijnse bombotrommel en enkele ijzeren platen. ‘Maar stevig geprocesst, en omgedraaid.’ De weemoedige tremolo op gitaar in Avó? ‘Een vastgeroeste hendel en een kapotte pedaal die de juiste octaven niet meer haalt.’

Op een bepaald moment waren we aan het experimenteren met de charango, een soort Zuid-Amerikaanse luit. En toen verscheen Santé. Bedankt, hoor, Stromae!’ – Bert Peyffers

Er ontbreekt dan nog één puzzelstukje: percussionist Bert Peyffers. ‘Ik wilde vroeger drums spelen’, legt die uit, ‘maar daar hadden we thuis het budget niet voor. Dus bricoleerde ik zelf een drumset uit allerlei troep. Onbewust, door altijd naar nieuwe elementen te zoeken om op te kloppen, ben ik zo gaandeweg naar percussie geëvolueerd. (lacht) Voor Ão heb ik al in verschillende groepjes gespeeld, maar nergens voelde ik een echte match. Te clean, te rechtlijnig, ga zo maar door. Toen ik begin 2021 deze drie live op tv in De zevende dag zag spelen, hoorde ik meteen: ja, dat is het! Ik heb contact gezocht en het bleek meteen te klikken.’

© National

Een percussionist die noodgedwongen begon als bricolerende drummer, een gitarist die liever het accordeon wilde bepotelen en met zijn voeten bast, een producer die via de gitaar bij brakke beats en scheve effecten terechtkwam en een frontvrouw met dubbele nationaliteit die haar safe space zocht en vond door zich op de theaterbühne te verbergen: eigenlijk is de muziek van Ão één grote, magnifieke identiteitscrisis.

Zoek trouwens niet naar een betekenis van de groepsnaam. Net zoals de Portugese term ‘saudade’ – bekend uit de fado, de Portugese blues – staat Ão voor een onbestemd gevoel, een niet welomlijnde emotie die pas haar betekenis krijgt naargelang de kleur van de uitspraak. Hoe ambigu en dus hoe Belgisch kan een band zijn? Als voorbeelden uit de belpop halen ze bijvoorbeeld producer Dijf Sanders aan, maar ook Tamino en Sylvie Kreusch. Ao mar werd gemixt door Jasper Maekelberg van Faces on TV en Oyesono, die onder meer Kreusch’ solodebuut Montbray mee producete.

Decaestecker noemt nog een naam die op algemene goedkeuring wordt onthaald: ‘Stromae. Vooral qua workflow. Hij heeft sterke songs, zijn platen klinken onwaarschijnlijk goed en hij heeft een eigen stijl die hij telkens weet door te trekken in verschillende geluiden en nieuwe projecten. Ik heb heel erg het gevoel dat hij samen met zijn team goed over zijn hele artistieke integriteit waakt, iets wat bij succesvolle projecten op de duur nogal flou wordt.’

En Stromae houdt natuurlijk ook van zuiderse klanken, zoals bleek op zijn recentste album Multitude. ‘Zwijg stil’, zegt Peyffers. ‘Op een bepaald moment waren we aan het experimenteren met de charango, een soort Zuid-Amerikaanse luit. Niet veel later verscheen Santé, die single waarop hij samenwerkte met Juanpaio Toch, dé Argentijnse charangospeler. Al ons werk naar de prullenmand. Bedankt, hoor, Stromae!’

Ao mar

Uit op Mayway Records.

Ão

10/11, Het Depot, Leuven, 16.11, CC Strombeek, 21.11, Wintercircus, Gent, 29.11, De Roma, Borgerhout en 30.11, Cactus Muziekcentrum, Brugge.

Ão

Leden (vlnr.) Bert Peyffers (percussie), Jolan Decaestecker (knoppen en toetsen), Siebe Chau (gitaar) en Brenda Corijn (zang).

Debuteert in 2020, dan nog als duo, met een titelloze ep op San-kofa Rhythm, het label van de Antwerpse dj-producer DTM Funk.

In 2022 uitgeroepen tot een van de laureaten van Sound Track, het podium- en kansenparcours voor nieuwe muzikaal talent.

Tegenwoordig getekend bij Mayway Records, het Kortrijkse label waar ook Meskerem Mees, Dirk, Mooneye en The Haunted Youth thuis zijn.

Voor fans van FKA Twigs, Rosalía, María José Llergo en James Blake.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content