In Brussel ontdekte weirdopopgroep Superorganism ananasbier
Deze week brengt weirdopopgroep Superorganism World Wide Pop uit, een tweede plaat vol catchy popsongs, knotsgekke samples en existentiële vraagstukken. ‘Hoe kunnen we buitenaards leven laten weten dat we er ooit geweest zijn?’
‘Sommige mensen denken dat ik een hologram ben.’
‘Nee?! Nog steeds?’
Er doen veel geruchten de ronde sinds Superorganism in 2017 vanuit het niets het internet deed ontploffen met de catchy single Something for Your Mind. De band zou een hersenspinsel van Damon Albarn zijn. Een nieuw project van Kevin Parker. Een pseudoniem van The Avalanches. Intussen is het een en ander uitgeklaard: Superorganism ontstond uit de assen van de obscure Nieuw-Zeelandse garagerockband The Eversons (maar telt leden uit verschillende landen, die bij de oprichting grotendeels in Londen woonden). Hun zangeres is Orono, geen hologram maar een bij de start van Superorganism zeventienjarige Japanse van vlees en bloed die The Eversons op tournee hadden ontmoet. En toch blijven sommige theorieën hardnekkig de kop opsteken.
Niet dat de muzikanten zich daar iets van aantrekken.
Ik zou het bij deze graag alle jongeren aanraden: zorg ervoor dat je genoeg groenten eet.
Harry
‘Soms meld ik me aan op een Discord-server van fans om hun hypotheses te lezen. Onlangs probeerde iemand aan de hand van een uitgebreide analyse van de albumcover te voorspellen wat de volgende single zou zijn’, zegt gitarist Harry – aan familienamen doet Superorganism niet echt.
Orono lacht: ‘Onze fans zijn nerds.’
Het is 10 uur ’s morgens en we zitten in de lobby van het Gooiland Hotel in Hilversum, ten zuiden van Amsterdam. ‘Ik houd van België’, zegt Orono enthousiast wanneer we vertellen dat dit interview in een Belgisch weekblad verschijnt. ‘Brussel is fantastisch. Ik heb er op tournee voor het eerst ananasbier geproefd. Ik was meteen verslaafd: ik heb een hele ananasbierfase gehad.’
Sinds die eerste single in 2017 en het daaropvolgende debuutalbum, heeft Superorganism de wereld rondgereisd. Ze traden onder meer op in Australië, Mexico, de Verenigde Staten, Japan, Zuid-Korea, het Verenigd Koninkrijk, en dus in Brussel, waar ze ’s lands minst typische bier tegenkwamen.
Harry: Het ging allemaal heel snel. Voor we het goed en wel beseften, zaten we in een tourbus midden in Montana, hadden we drie uur geslapen en vroegen we ons af: hoe zijn we hier in hemelsnaam verzeild? Een paar maanden voordien waren we nog normale mensen met normale jobs.
‘Convinced myself that I’m a damn fraud’, klinkt het op de nieuwe plaat in Oh Come On. Heeft jullie plotse succes daar iets mee te maken?
Harry: Ik denk dat ieder van ons weleens worstelt met impostor syndrome. Sommige artiesten zijn geboren voor het podium en bloeien open als ze aandacht krijgen. Daar is op zich niets mis mee, maar zo zijn wij niet. We maken samen misschien wel bijzondere dingen, maar zelf voelen we ons helemaal niet zo bijzonder. Soms worden we wel zo behandeld. Ik houd er niet van in het middelpunt van de belangstelling te staan, maar ik vind het wel fijn als ons werk aandacht krijgt. Dat is een rare spreidstand. Daarbij: de muziekindustrie is een vreemde plaats. Hoe meer artiesten ik ontmoet, hoe duidelijker wordt dat niemand goed weet wat ze aan het doen zijn. En waarom zij succesvol zijn geworden, en anderen niet.
Don’t Let the Colony Collapse is opgedragen aan jullie tourmanager Gavin, die tijdens die jaren op tour de boel bijeenhield en jullie van voldoende greens voorzag.
Harry: Heel belangrijk. Ik zou het bij deze graag alle jongeren aanraden: zorg ervoor dat je genoeg groenten eet.
Orono: Ik dacht dat je ging zeggen: rook zoveel wiet als je wilt. (lacht)
Harry: Als dat je ding is: ga ervoor, alsjeblieft. Op tour kunnen we soms dagen geen echte supermarkt vinden. Het enige wat je tegenkomt, zijn tankstations en McDonald’s. Dus slaan we altijd veel groenten in. Tijdens de Britse tour was Orono een hele week ziek. Maar we moesten wel verder spelen, dus verplichtte Gavin haar rauwe knoflook te eten. Het hielp. Gavin was onze rots in de branding. Elke dag optreden, overal interviews geven, met dertien man op een bus wonen: touren kan erg hectisch zijn. Maar Gavin blijft altijd rustig. Hij is Schots – misschien heeft dat er iets mee te maken.
Toen de tour ten einde kwam en de pandemie losbarstte, keerde jullie achtergrondzanger Soul terug naar Australië, en Orono naar Japan. Hoe voelt het om terug thuis te wonen, Orono?
Orono: Het voelt goed. Ik kom heel goed overeen met mijn ouders. Als kind haatte ik Japan, en dat is ergens nog steeds zo. Er zijn veel dingen die me hier oncomfortabel doen voelen. De misogynie. Het gebrek aan queer representatie. De maatschappij die verwacht dat iedereen in de pas loopt. Gelukkig lieten mijn ouders me wel vrij om te zijn wie ik wil.
Harry: Over een paar weken ga ik bij hen logeren. Dat wordt leuk.
Orono:(lacht) Mijn vader is een hele figuur.
Ik dacht dat je ging zeggen: rook zoveel wiet als je wilt.
Orono
Ik heb gehoord dat hij een grote fan is.
Orono: Absoluut. Hij heeft Harry dat T-shirt cadeau gedaan. (wijst naar het Japanse voetbaltruitje dat Harry draagt) Hij is een grote muziekliefhebber. Hij houdt van blues en gaat graag naar festivals in Florida om er te chillen met zijn stonervrienden. (lacht)
***
Dat klinkt niet toevallig heel Amerikaans voor een Japanse vader. Orono’s ouders hebben een tijdje in de Verenigde Staten gestudeerd. Ze leerden elkaar kennen in de universiteitsstad Orono in Maine en noemden hun enige dochter naar die plek. Op haar veertiende verhuisde Orono op haar beurt naar Amerika om er naar high school te gaan. Zo kon ze, althans voor even, ontsnappen aan de strikte Japanse maatschappij. Maar die nieuwe omgeving bracht ook nieuwe verwachtingen met zich mee. ‘Het begin was fantastisch. Ik had goede punten en maakte veel nieuwe vrienden. Ik versloeg alle Amerikaanse kinderen en won een prijs voor Engels – daar ben ik nog steeds trots op. (lacht) Maar er was ook een enorme druk. Ik volgde een paar AP-vakken – universiteitsvakken voor scholieren. Het niveau was hoog. Ik wilde goede scores halen en toegelaten worden op een goede universiteit. Na een jaar was ik uitgeblust. Ik ben iemand die zich telkens ergens helemaal in vastbijt tot ik eronderdoor ga.’
Gebeurde dat ook bij Superorganism?
Orono: O, ja. Ik had iets van: hier houd ik nooit meer mee op.
Op World Wide Pop hebben jullie het over druk en burn-out, maar dan in nummers met titels als Black Hole Baby en Solar System. Is uitzoomen naar het grotere plaatje een manier om zaken te relativeren?
Harry: Volgens mij wel. Het helpt alleszins om je niet blind te staren op onbenulligheden. Het is zo gemakkelijk om je te verliezen in wat er allemaal misloopt in de wereld. Soms voel ik me slecht, gewoon door naar het nieuws te kijken. Dan trek ik me terug in wetenschappelijke boeken en natuurdocu’s. Dat kan je helpen om perspectief te krijgen. Zelfs de grootste gebeurtenissen van onze tijd zullen op een dag slechts een pagina in een geschiedenisboek zijn. Dat is geruststellend.
Het titelnummer World Wide Pop gebruikt een sample van de Voyager Golden Record, een grammofoonopname die in 1977 met twee ruimtesondes werd gelanceerd om aan buitenaards leven te tonen hoe de mensheid eruitziet. Als jullie iets de ruimte in zouden kunnen sturen, wat zou het dan zijn?
Orono: Een opblaasbare sekspop. (gelach) Al hebben ze onlangs iets gelijkaardigs gedaan, heb je dat gezien? Ze hebben naaktfoto’s naar de ruimte gestuurd.
Harry: Wat?
Orono: Nou ja, computergegenereerde beelden, geen echte naaktfoto’s. Maar dus wel foto’s van een naakte man en vrouw.
Harry: Ik vind het een interessant idee om een monument, een herinnering aan de mensheid, in het heelal achter te laten. Er zou ergens ver weg ooit ander intelligent leven kunnen ontstaan. Maar tegen dan is de aarde, en elk bewijs van ons bestaan, misschien al verdwenen. Hoe kunnen zij weten dat we er ooit geweest zijn? Op een rare manier is die Voyager-plaat een poging tot onsterfelijkheid.
Orono: Dat is zo een eloquent antwoord. En ik suggereerde een sekspop.
World Wide Pop
Uit op 15/7 via Domino.
Superorganism
Op 13/9 in de Botanique, Brussel.
Superorganism
Leden (vlnr. op de foto) B (backing vocals), Harry (gitaar), Soul (backing vocals), Orono (zang) en Tucan (drums). Emily, Robert en Ruby verlieten de band na de eerste plaat.
Duiken in 2017 op met de single Something for Your Mind. Brengen een jaar later Superorganism uit, een album vol op samples gebaseerde indiepop en funky electronica.
Brengen nu een tweede album uit, World Wide Pop. Onder meer Stephen Malkmus, Chai, Gen Hoshino en producer Stuart Price werkten eraan mee.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier