Howe Gelb, de cultzanger die in elke serie van Jan Eelen (Callboys, Het Eiland) te horen is
Misschien wel dé constante in het werk van Jan Eelen: van In de gloria tot De Ronde, overal verstopte de tv-maker muziek van cultzanger Howe Gelb en diens groep Giant Sand. Knack Focus liet de twee digitaal keuvelen.
Twee jaar geleden wist Jan Eelen het even niet meer. Het tweede seizoen van Callboys vroeg om een bijzonder einde, maar hij kreeg de verschillende elementen – verhaal, sfeer, soundtrack… – niet in elkaar gehaakt. Elders in Vlaanderen was The Colorist Orchestra aan het repeteren met een nieuwe gastzanger. De groep rond Aarich Jespers en Kobe Proesmans herwerkt met klassieke strijkers, elektronica, toetsen, klankschalen en wat dies meer zij op gezette tijden het repertoire van gasten als Emiliana Torrini en Gabriel Ríos, met wie vervolgens ook opgetreden wordt. De man met wie Proesmans en co. op dat moment aan de slag waren, heet Howe Gelb, voor wiens groep Giant Sand de Vlaamse regisseur een stevige boon heeft.
Weet je hoe mensen aan het begin van een relatie tegen elkaar zeggen: hier moet je eens naar luisteren? Jouw Wonder was het eerste nummer dat ik mijn vriendin heb laten horen.
Jan Eelen
In al zijn series had hij al muziek van Giant Sand gesmokkeld. Scoutsleider Wim Van de Beeck die in In de gloria tien jaar later tevergeefs onder een boom op Joke wacht? Zijn teleurstelling wordt verklankt met een stukje slidegitaar van Giant Sand. Als Frankie alleen achtergelaten wordt in Het eiland hoort u Giant Sand. In De Ronde is er Giant Sand op de radio. In Callboys weerklinkt Howe Gelb meer dan eens in de achtergrond. Maar voor het einde van die reeks zat Eelen dus vast. Via een gemeenschappelijke vriendin – ‘Zelf was ik te verlegen’ – liet hij Gelb vragen of hij specifiek muziek voor Callboys wilde schrijven.
Jan Eelen: Zij mailde hem, en nog diezelfde avond stuurde Howe mij tot mijn grote verbazing al verschillende stukjes muziek. Het was niet wat ik zocht, ook al wist ik zelf niet wat dan wel. Aarich nodigde me daarop uit op een repetitie, waarvoor ik helaas te laat was: ik kwam pas aan toen ze al klaar waren. Maar Howe stelde voor om speciaal voor mij nog een nummer te spelen, Ruin Everything. Ik vond het magisch. Niet alleen was het fantastische muziek, ze was gemaakt door mensen die mij dierbaar zijn. Alle stress over dat einde viel helemaal van mijn schouders. Want het klópte: de andere muziek in Callboys – vergeten seventiesfunk vooral – was net als The Colorist Orchestra ook Belgisch, en als bonus had ik er Howe Gelb toch weer bij!
Howe Gelb: Toen Aarich en Kobe mij een jaar of vier geleden polsten voor een samenwerking, had ik ingestemd op aanraden van Emiliana Torrini. Ik geloof namelijk alles wat zij zegt. (grijnst) The Colorist kiest songs uit iemands catalogus en hertimmert die, dus zelf hoefde ik niks te doen. Dat sprak me aan want ik ben een lazy bastard. Daarom woon ik ook in de woestijn, de plek die luiaards aanzuigt. Maar toen we besloten een plaat te maken (die nu uitkomt, nvdr.), was er iets wat me dwarszat. Net voor de pandemie had ik de publishingrechten van al mijn songs verkocht, op tien na.
Eelen: Heb je een goeie deal beklonken?
Net voor de pandemie heb ik de publishingrechten van al mijn songs verkocht, op tien na. Ik heb geluk gehad: een daarvan, All You Need to Know, is gebruikt in La casa de papel.
Howe Gelb
Gelb: Geen idee. Alles wat ik op zakelijk vlak heb gedaan, is gebaseerd op toeval. In die periode stond hier in Tucson een huis te koop waarin ik dertig jaar geleden al had gewoond, en dat kon ik me met het geld van die songs aanschaffen. Een logische transactie in mijn ogen. Anyway, toen Aarich en Kobe me al die oude songs toestuurden, sprak een stem in mijn hoofd: die zijn nu verkocht, in feite ligt dat áchter je. Ik vroeg me af of ik zoals blues- of rock-‘n-rollartiesten vroeger kon doen: met dezelfde akkoordenschema’s nieuwe songs schrijven, met een andere tekst en melodie. Vortexas werd zo More Exes. (lacht) Laten we allemaal geen spoor van exen na, geliefden, echtgenotes? Ik zoog een tekst uit mijn duim waarin ik me om de een of andere reden de stomme, gevaarlijke dingen herinnerde die we als kind deden: op de treinsporen spelen, molotovcocktails tegen muren stukgooien… In één vocal take stond het erop. Producer Jo Francken vond More Exes verkeerd klinken en wilde dat ik het anders deed. Maar ik zei: neen, dan gaat er iets verloren. Wanneer je zomaar iets uit de lucht plukt, vormt het automatisch een poëtisch geheel, ook al kun je zelf moeilijk zeggen waarom.
Eelen: Ik heb ooit vrienden meegetroond naar een van je optredens. Je begon met wat bestek in een piano te gooien. Daarna speelde je alleen songs die je op weg daarheen op de trein had geschreven – terwijl ik mijn gezelschap bedremmeld aankeek. (lacht) Zelf ben ik een pleaser, ik wil mensen behagen. Jij niet.
Gelb: Iets improviseren kan veel mooier of interessanter zijn dan op veilig spelen met een song die je al een miljoen keer hebt gebracht. Je moet de kunst voeden, niet aan je portemonnee denken door mensen de pap in de mond te geven.
Eelen: Mag ik vragen van welke tien songs je de rechten hebt gehouden en waarom?
Gelb: Enkele heb ik gekozen om emotionele redenen. Zoals Gathered, dat ik heb geschreven voor het huwelijk van mijn petekind, de zoon van mijn goeie vriend Rainer Ptacek (die in 1997 aan een hersentumor overleed, nvdr.). Of Steadfast, mijn allereerste song. Van All You Need to Know weet ik zelf niet goed waarom ik die niet wilde afstaan, maar ik heb er alleszins geluk mee gehad: dat nummer is gebruikt in die populaire Spaanse serie, La casa de papel. Eens denken… O ja, Wonder ook.
Eelen: Dat is mijn favoriete song van jou! Weet je hoe mensen aan het begin van een relatie tegen elkaar zeggen: hier moet je eens naar luisteren? Wonder was het eerste nummer dat ik mijn vriendin heb laten horen. Het heeft een bijzondere waarde. Ik heb het ook in Callboys gebruikt (wanneer Wesley Biets en Fonda Beckers in een bar zitten terwijl de andere Callboys een video maken, nvdr.).
Gelb: Heb je ook films gemaakt?
Eelen: Neen, enkel series. Tijdens het schrijven ben ik een beetje zoals jij: ik plan niks. Meestal begin ik te filmen zonder dat ik een einde heb. Dan laat ik me inspireren door wat er in de eerste afleveringen gebeurt, sluit ik de set en trek ik me terug om de rest te schrijven. Maar zo maakt niemand fictie in 2021. Het is duur en tijdrovend.
Gelb: Je creëert een puzzel voor jezelf.
Eelen: Voor mezelf en voor de personages. Samen proberen we die op te lossen.
Gelb: Gebeurt het dan niet dat je iets bedenkt wat zo voor de hand ligt dat iedereen het verwacht? En dat je er bij wijze van spreken een jazzsolo tussen gooit om de kijkers op het verkeerde been te zetten?
Eelen: Dat is het leuke: eerst lok je het publiek mee op de snelweg, en plots schiet je een bospaadje in. (lacht) Daarom ben ik wél een pleaser: ik wil mensen eerst op de bus krijgen. Alsof ik hen gijzel, maar op een onschuldige manier.
Gelb: Gijzel je je cast en crew ook niet?
Eelen: Eigenlijk wel. Mijn broer is schilder. Hij gaat naar zijn atelier en maakt iets. Als ik dat doe, moet ik veertig mensen optrommelen.
Gelb: Ik benijd je niet. Sinds de pandemie maak ik songs die niet bedoeld zijn om ooit nog eens gespeeld te worden. It’s some old man thing. Ik krijg een idee, ga aan de piano zitten en druk op record. Ik verzin ter plekke een song, tekst en al. Daarna vergeet ik die. Dat is wie ik ben en wie ik altijd ben geweest, denk ik. Opnemen is iets geks. Bob Dylan, al de jazzgroten: elke take die ze deden, klonk anders. In mijn oren zijn dat de momenten waarop muziek lééft. Iets naspelen wat op een plaat staat, is als een fotokopie maken.
Eelen: Heb je dan nooit voldoening gepuurd uit studiowerk?
Gelb: Vroeger wel, nu niet meer. Ik vind het wél leuk om, zoals we nu doen, hier thuis op te nemen met een technicus en fatsoenlijke apparatuur. Tommy Larkins, ooit onze eerste drummer, speelt mee. We zijn aan het uitvogelen of er misschien een nieuwe plaat van Giant Sand in zit.
Eelen: Aarich vertelde me dat hij en Kobe je eerst niet durfden te vragen of je zonder gitaar wilde optreden. Op jullie eerste show een paar jaar geleden merkte ik dat je niet goed wist waar je met je handen moest blijven.
Gelb: Daar ben ik overheen. Ik vind het nu zelfs fijn geen gitaar te moeten meezeulen. Om maar te zeggen: ik sta open voor alles. In The Colorist Orchestra voel ik me een beetje zoals Sneeuwwitje met de zeven dwergen. (lacht) Het is betoverend om in hun omgeving en klankwereld te mogen vertoeven. Elke keer als ik vroeger nieuwe groepsleden zocht, beoordeelde ik hen eerst op hun inborst en dan pas op hun technisch kunnen. Ik was ervan overtuigd dat heel hard in hen als persóón geloven er vanzelf toe zou leiden dat ze hun grenzen zouden verleggen op manieren die ze zelf niet voor mogelijk hielden. Daarbij, ik wilde niet weken of maanden op de baan zijn met iemand met wie ik geen connectie had. Het mooie aan touren is net de tijd die je met die andere mensen doorbrengt, de vriendschap. Gek: ik heb altijd zelf mijn muzikanten gekozen. Maar The Colorist Orchestra heeft míj gekozen. (lacht)
Eelen: Mijn hele muzikale traject is door jou bepaald. Neil Young en zelfs de Stones heb ik via Giant Sand leren kennen. Ik herinner me een beschamend moment toen ik in de Lintfabriek in Kontich naar een optreden van jou was komen kijken, eind jaren tachtig, toen ik achttien was. In de kleedkamer speelde muziek en ik vroeg wie dat was. Je keek me teleurgesteld aan: de Stones, natuurlijk. Waarschijnlijk zelfs Let It Bleed, een van hun absolute klassiekers. (lacht)
Artiesten blijven in wezen loodgieters: ze steken buizen in elkaar en je bewondert hen daarvoor, omdat je zelf je handen niet vuil wilde maken of andere dingen te doen had.
Howe Gelb
Gelb: Rainer vond dat je muziek die je na aan het hart ligt, moet doorgeven aan mensen die haar niet kennen. Een voorbeeld. Ken je de punkband X, uit LA? Een baken voor mij toen ik als jonge kerel in groepjes begon te spelen. PJ Harvey, met wie ik ooit heb samengewerkt, had nog nooit van X gehoord. Welnu, ik vond dat dat meteen moest worden rechtgezet ( op Giant Sands album Covers Magazine (2002) zingen Gelb en Harvey samen de X-song Johnny Hit and Run Pauline , nvdr.). Met het publiek gaat het net zo, op grotere schaal: hé iedereen, check de Stones-vibe die we in deze song hebben gestopt. Of die van Led Zeppelin. Jimmy Rodgers. Mott the Hoople. Thelonious Monk. Enzovoort. Zonder het er te dik op te leggen, natuurlijk. Het doet me plezier te horen dat je dankzij mij een platencollectie hebt opgebouwd. Nu voel ik me nuttig! Geen fijner gevoel dan dat in het leven, op gelijk welk vlak.
Eelen: Tussen mijn zeventiende en twintigste heb ik zo vaak naar je platen geluisterd dat ik ze nog altijd woord voor woord kan meezingen. Het is als met fietsen: dat verleer je niet.
Gelb: Iemand moet eens een boek schrijven over de psychologie van rock, hoe al die vreemde mentale connecties ontstaan. Hoe een artiest je diep kan teleurstellen terwijl je die persoon van haar noch pluim kent. Artiesten zijn mensen die hun eigen job hebben uitgevonden, maar het blijven in wezen loodgieters: ze steken buizen in elkaar en je bewondert hen daarvoor. Omdat je zelf je handen niet vuil wilde maken, of andere dingen te doen had.
Eelen: Voor mij is er toch een verschil, hoor. (lacht) Ik vind mensen die op hun zeventiende beslissen om muzikant te worden enorm moedig. Dat lef had ik niet. Is het geen moeilijke job om oud in te worden? Een buschauffeur weet dat hij dat werk veertig jaar zal doen, daarna is het gedaan.
Gelb: Weet je wat raar is? We zijn nu dus mogelijk een nieuwe Giant Sand-plaat aan het opnemen. Soms hoor ik mezelf spelen zoals ik dat vroeger als tiener deed. Ik vraag ik me af of dat wel een goed idee is. (lacht) Wat is het nut daarvan? We speelden enkele jaren geleden in Dublin een show waarbij we onze eerste plaat Valley of Rain brachten, weliswaar omdat we die net opnieuw hadden opgenomen. Het interessantste commentaar dat we daarop kregen, was: niemand speelt zo nog. Ik pieker nog altijd over wat ze daarmee bedoelden.
Eelen: Dat het vroeger échter was. Er was geen click track, een gitaar mocht een beetje ontstemd klinken. Maar het was toch virtuoos. Hetzelfde als wat je nu met The Colorist Orchestra doet.
Gelb: Virtuoos is het alleen in de oren van de toeschouwer. Weet je, ik blijf verbaasd – opgelucht, zelfs – over hoezeer ik van het gezelschap van de Colorist-lui geniet. Ze zijn allemaal zo lief. Je voelt dat ze de perfecte manier hebben gevonden om hun vriendschap en technische vaardigheden in hun band te verenigen. It’s pretty wonderful. Ik moet bekennen dat het me aan de zin om nog te touren volledig ontbreekt. Ik heb het te vaak gedaan, ik ben te oud, de nadelen overtreffen de voordelen. Maar met The Colorist Orchestra is de verleiding overweldigend. Zij doen al het werk, ik moet alleen die teksten die ik spontaan heb staan riffen weer weten te reproduceren. En aanwezig zijn. (lacht)
Not on the Map
Het album van The Colorist Orchestra & Howe Gelb komt op 1/10 uit bij Dangerbird. In november treden ze ook in onder meer het NTGent en de AB op. Alle info: thecoloristorchestra.com
Howe Gelb
Geboren in 1956.
Woont in Tucson, Arizona.
Bekend als zanger, muzikant en songschrijver van Giant Sand, maar ook van vele soloplaten en de groepen OP8, The Band of Blacky Ranchette, Arizona Amp and Alternator en Giant Giant Sand.
Tourde in 2019 met het Antwerpse The Colorist Orchestra, dat – zoals eerder met Emiliana Torrini, Lisa Hannigan of Gabriel Ríos – bestaande songs van gastzangers herarrangeert.
Brengt nu samen met dat kamerpopcollectief Not on the Map uit, een plaat met nieuwe nummers.
Jan Eelen
Geboren in 1970.
Woont in Antwerpen.
Bekend als regisseur en scenarist van onder meer In de gloria, Het eiland, De Ronde en Callboys.
Stak als grote bewonderaar van Howe Gelb en Giant Sand in elk van zijn reeksen muziek van de Amerikaan.
Vond een manier om het tweede seizoen van Callboys te beëindigen nadat hij van Howe Gelb en The Colorist Orchestra het nummer Ruin Everything had mogen gebruiken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier