Hoe Andie Dushime van het podium van het NTGent naar dat van de AB reisde

Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Binnenkort passeert ze twee keer in de AB, in het kader van The Sound of the Belgian Underground en Black History Month. Maar mogelijk zag u haar al op de theaterplanken, want Andie Dushime heeft in Lam Gods, The Sorrows of Belgium en recenter nog Who’s Tupac? getoond dat ze ook een geboren actrice is.

‘Het leven hier is meer een soort culturele mengelmoes waar ik me beter in thuis voel’, zegt Andie Dushime terwijl we over de Waterloosesteenweg wandelen. Drie jaar geleden ruilde ze haar Gentse nest in voor een domicilie in Brussel. Wanneer we ons eenmaal in een rustig theehuis geïnstalleerd hebben, verklaart ze zich nader: ‘Ik vind Gent nog steeds een warme stad, hoor, met een boeiend cultureel leven. Maar zelfs de kringen van het progressieve kunstwereldje voelden me al te vaak benauwd. Ik voelde me vaak eenzaam en wilde weg uit Gent voor ik bitter dreigde te worden.’

Vier jaar geleden debuteerde ze daar als actrice in Lam Gods, de veelbesproken openingsproductie van artistiek directeur Milo Rau bij het NTGent. En sindsdien heeft Andie Dushime een blitzcarrière in het theater gemaakt. In 2019 deelde ze de scène met onder meer Frank Focketyn en Chris Thys in Black – The Sorrows of Belgium I: Congo, het eerste deel van Luk Percevals trilogie over drie pijnlijke schandvlekken op ons nationale blazoen. Daarna volgden Dear Winnie (2020), over Winnie Mandela, en Who’s Tupac? (2021), twee producties van het collectief Jr.cesar (met regisseur Junior Mthombeni, muzikant Cesar Janssens en auteur Fikry El Azzouzi) in de KVS. Intussen timmert ze als Dushime ook aan een zangcarrière, een muzikaal pad dat haar al tot in het voorprogramma van Stuff bracht en haar binnenkort twee keer naar de AB voert. ‘”Wat is je genre?” vroeg het distributielabel me toen mijn eerste single Common Point vorig jaar uitkwam. “Afro-avant-garde meets moderne spirituals”, antwoordde ik. Dat lag blijkbaar een beetje moeilijk. ‘We zullen er experimentele soul van maken’, klonk het. (lacht) Bon, ik wil dus mijn tijd nemen om mijn eigen weg te vinden.’

Dear Winnie kunnen maken met acht andere zwarte vrouwen… Het was alsof ik voor het eerst vrijuit kon ademen. Opeens besef je hoe geremd je met andere mensen bent.

Blijkbaar wist je wel al heel jong dat je een goede stem had en dat je wilde zingen.

Dushime: Op de speelplaats liep ik altijd te zingen, ja. Thuis was muziek altijd aanwezig en rond mijn twaalfde begon ik zangles te volgen, ervan overtuigd dat ik ooit een popster zou worden. (lacht) Maar hoe ouder ik werd, hoe meer ik merkte dat er ook een innerlijke kracht in zingen schuilt, dat het een therapeutische werking kan hebben. En toen ik op mijn veertiende jazz ontdekte ging er een nieuwe wereld voor me open.

Ook jong, nee?

Dushime: Misschien. Maar toen ik voor het eerst het nummer Blue Monk van Thelonious Monk hoorde, was dat echt een openbaring. De platen van Miles Davis, van Herbie Hancock, ze raakten mij echt diep. En Nina Simone, natuurlijk. Zij is een van mijn grootste inspiraties. Dankzij Nina ging ik beseffen dat het niveau van storytelling in de jazz hoger was dan bij pakweg Whitney Houston of Stevie Wonder, de muziek uit mijn kinderjaren. Ik luister nog altijd naar Whitney, hoor, maar hoe Nina pijn en kracht kan vertalen… Dankzij de jazz ontdekte ik hoe mensen soms door af te zien tot fantastische dingen in staat zijn. Hoe fucked-up dingen tot schoonheid kunnen leiden. We shall never be tamed, dat gevoel.

Welke hedendaagse artiesten kunnen je bekoren?

Dushime: Ik was lange tijd geobsedeerd door Alicia Keys. Verder Erykah Badu. D’Angelo. Frank Ocean, natuurlijk. En Hiatus Kaiyote – zangeres/gitariste Nai Palm is een geweldige frontvrouw! Ik ben ook door een indieperiode gegaan. The Weepies, een Amerikaans folkpopduo, ken je die? Hun nummer World Spins Madly On is een van mijn all-time favorites. Echt zo’n song die je deel doet uitmaken van hun verhaal. Dat gevoel zoek ik met mijn eigen muziek ook. Na mijn middelbaar heb ik een zevende jaar gevolgd, jazz-zang. Maar ik besefte al snel dat een academisch parcours niks voor mij was. Technisch leerde ik veel, maar ik wil vooral een storyteller zijn. Op school verloor ik een beetje mijn ziel. Ik werd kleiner. Ik weet dat het cheesy klinkt maar muziek heeft mijn leven gered. Muziek is mijn allerbeste vriend. Het leven is hard, maar er is voor elk moment een gepast liedje. Dat idee geeft me veel troost. Ik ben sowieso spiritueel van aard, ik geloof ook in God en muziek geeft me altijd het gevoel dat er méér is, iets groters. Als kunstvorm is muziek een kameleon. Je kunt een lied horen en getransporteerd worden naar een ander moment, naar een andere plek, compleet met geuren en kleuren. Dat vind ik pretty mindblowing, eerlijk gezegd. (lacht) Als ik daar ooit met mijn muziek in slaag, zal ik een zeer blije mens zijn.

Als je al zo lang gebeten bent door de muziekmicrobe, waarom heeft het dan tot vorig jaar geduurd voor je een eerste single uitbracht?

Dushime: De sterren moesten eerst goed staan, zeker? En toen ik in het theater begon heeft dat het een en ander in gang gezet. Door de discipline die je nodig hebt om in een professionele artistieke omgeving te werken heb ik veel bijgeleerd, ook over mezelf. Muziek heeft mijn leven gered, het theater heeft het richting gegeven.

Je hebt geen toneelopleiding gevolgd, maar je debuteerde wel meteen op de planken van NTGent, in een regie van Milo Rau, een grote naam. Hoe ben je daar terechtgekomen?

Dushime: Ik had toen net een sabbatjaar genomen op school – ik volgde kunstwetenschappen – en was in die periode ook model voor lingeriemerk La Fille d’O. Het was ontwerpster Murielle Scherre die me over de audities voor dat stuk vertelde. Dat het gebaseerd was op het Lam Gods, een van mijn favoriete schilderijen en dat Milo Rau dat op de scène wilde recreëren met gewone mensen, amateurs dus, sprak me meteen aan.

En toen hing Gent plots vol met posters voor Lam Gods met daarop een naakte Andie Dushime.

Dushime: Ik ging uit de kleren in dat stuk, ja. Naaktheid is sowieso voor mij nooit een issue geweest. En dat ik als zwarte vrouw een nieuwe belichaming aan de figuur van Eva kon geven, vond ik zelfs een emanciperende gedachte. Achteraf gezien ben ik daar misschien een beetje naïef in geweest.

'We gaan de wereld veroveren,
‘We gaan de wereld veroveren,

Hoezo?

Dushime: Omdat ik me op scène – ik deed de eindmonoloog – ook persoonlijk bloot gaf, maar dat alle commentaren en opmerkingen over mijn bijdrage toch vooral over dat naakt gingen. Ik vertelde onder meer over de schoonheid van de kunst, of over mijn favoriete gedicht – Een zwemmer is een ruiter van Paul Snoek – maar het enige dat de mensen blijkbaar zagen, was dat naakte vrouwenlichaam. Ik heb aan die ervaring een dubbel, beetje wrang gevoel overgehouden.

En toen kwam vrij snel Black van Luk Perceval.

Dushime: Dat is een keerpunt geweest. Ze hadden me vooral gecast voor mijn zangkwaliteiten, maar gaandeweg kreeg ik toch meer tekst in het stuk. Toen dacht ik voor het eerst: ‘Ik kan hier goed in zijn.’ Maar door die rol ben ik ook gaan beseffen wat ik níét wil doen. Nog maar eens het slavenmeisje spelen, bijvoorbeeld, of het geadopteerde kind, de hoer, die ene gekleurde vriendin van iemand… Denigrerende, slachtofferachtige rollen waar je als zwarte vrouw automatisch veel voor gevraagd wordt. Dat zie ik niet zitten. Want ik ben zwart, maar ik kan ook purper zijn, weet je wel?

Momenteel tour je met Dear Winnie, over anti-apartheidsactiviste Winnie Mandela, waarin je het toneel deelt met acht andere vrouwen van de Afrikaanse diaspora.

Dushime: Dat stuk maken was een spiritueel bootcamp. Ik was net geslaagd voor mijn ingangsexamen aan de toneelschool toen ze me vroegen. ‘Kan ook een leerschool zijn’, dacht ik, en ik heb het me niet beklaagd. Dear Winnie heeft mijn leven veranderd. We kregen van de regisseur veel vrijheid tijdens het creatieproces, en dat stuk kunnen maken samen met acht andere zwarte vrouwen, van verschillende generaties en met verschillende achtergronden… Het was alsof ik voor de eerste keer vrijuit kon ademen. Opeens besef je hoe ingehouden, hoe geremd je met andere mensen bent.

Met andere mensen bedoel je witte mensen?

Dushime: Ja. Dat wordt nog steeds onderschat. Hoe je je als zwarte mens constant – ook onbewust – bijstuurt in een grotendeels witte omgeving. Hoe je je gedrag aanpast.

Kun je dat wat specifiëren?

Dushime: (blaast) Eigenlijk heb ik daar geen zin in, nee. Sorry, hoor, maar er bestaan genoeg boeken over racisme waaruit je zulke dingen kunt leren, hoe die mechanismen in elkaar zitten. En dat is het nu net in Dear Winnie. In dat gezelschap moet ik mezelf eens niet constant nader verklaren. Ik ben eens niet een bezienswaardigheid, zeg maar.

Voor Dear Winnie speelde je mee in Who’s Tupac? Nina Simone, Winnie Mandela, Tupac Shakur: er tekent zich een rode draad af. Zit er een strijder, een revolutionair, in Andie Dushime?

Dushime: Hallo, als zwarte vrouw heb je geen andere keuze dan een strijder te zijn! (lacht) Dat gezegd zijnde, ik wil niet als activiste gezien worden. Soms ervaar ik die druk wel, alsof het een rol is waar ik in geduwd word. Ik wil eerder een heler zijn. Voor iedereen, maar ik geloof dat je daarmee het best in je eigen omgeving begint. Ik wil niet het posterkind van de grote emanciperende strijd zijn. Daarvoor ben ik te zwak. Ik ben best pittig, zeker en vast, maar ik ben ook gevoelig, kwetsbaar as fuck. Door aan mezelf te werken kan ik nuttiger zijn voor de wereld dan op de barricaden te staan, denk ik dan.

Wat is de volgende stap? Series, films, het Sportpaleis?

Dushime: We gaan de wereld veroveren, hè. Ja, ik wil one of the greats zijn. (glimlacht) Ik denk sowieso verder dan het theater. Ik wil misschien zelf eens een film schrijven, bijvoorbeeld. Met mijn muziek of als actrice wil ik vooral verhalen vertellen die de moeite waard zijn. Hier, maar evengoed in Rwanda, waar ik nog vaak naar terugkeer, omdat mijn ouders er wonen. Ik wil andere mensen helpen zoals sommige artiesten mij in het leven vooruitgeholpen hebben. Doorgeven, dat is eigenlijk alles wat ik wil.

Duschime

Op 27/2 op The Sound of the Belgian Underground in de AB. Op 4/3 in het teken van Black History Month in de AB. Alle info: abconcerts.be

Dear Winnie

Nog tot 13/3 op tournee. Alle info: kvs.be

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Andie Dushime

Geboren in 1995 in Kigali, Rwanda. Verhuist op haar vijfde naar België. Woont in Brussel.

Heeft als model voor Murielle Scherres lingeriemerk La Fille d’O gewerkt.

Debuteert in 2018 in het theater in Milo Raus Lam Gods bij het NTGent. Speelt daarna ook in Black van Luk Perceval, Who’s Tupac? en Dear Winnie van Jr.cesar, en Between Lands van Chloé Dabert.

Werkt sinds de release van haar debuutsingle Common Point (2021) aan haar debuut-ep als Dushime.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content