Het verhaal van de Belgische Princefan die 10 keer in Paisley Park was
Hij is een van de grootste Princefans ter wereld. 79 keer zag hij de man live, waaronder tien keer in Paisley Park. ‘We waren ervan overtuigd dat hij op zijn tachtigste nog zou optreden. Zoals BB King.’ Hier spreekt een Vlaamse fan met een missie: Piet van Ryckeghem.
Dit artikel is verschenen in de Knack Collector’s Edition over Prince (2016), een luxueuze, 100 pagina’s dikke aparte editie van Knack, helemaal gewijd aan Zijne Purperen Hoogheid, met een overzicht van leven en – muzikaal, filmisch, modieus en seksueel – werk.
Hij was die 21e april net thuisgekomen van zijn werk. ‘Piet, I’m so sorry, Prince passed away’, verscheen er op zijn smartphone. ‘Een onnozele grap, dacht ik. Al vond ik het wel vreemd. De sms kwam van een serieuze Princefan uit Amerika, iemand die nooit zulke grappen maakte. Ik zette mijn computer aan en surfte naar de microblogs waar de grootste Princefans van de wereld met elkaar communiceren. “We zoeken bevestiging”, stond er. Dat was een opluchting. Ik was ervan overtuigd dat er een bericht zou volgen: het is een hoax, hij is springlevend. Er was ook geen enkele aanwijzing dat het tegendeel liet vermoeden.’
Op dat moment verschijnt er op de site van De Standaard: ‘Prince is dood’. ‘Alle andere nieuwssites volgden onmiddellijk. Ik was verdoofd.’
Een paar dagen later kreeg hij een uitnodiging van de muzikanten van Prince. Of hij en twintig andere grote fans naar LA wilden komen voor ‘een louterend gesprek’. Morgen. Around the world in a day. ‘Mijn vrouw zei onmiddellijk: “Ga. Anders zul je je leven lang spijt hebben.”‘ Maar hij ging niet. Toen hij zijn vlucht wou boeken, merkte hij dat zijn internationale reispas was vervallen.
Piet Van Ryckeghem is een van de grootste Princefans ter wereld. Hij werkt in de exportsector, maar zijn vrije uren kleuren al 32 jaar purper. 79 keer zag hij de man live, 10 keer in Paisley Park. ‘Ik ben niet zozeer fan van de persoon,’ zegt hij, ‘wel van zijn muziek. Van de genialiteit daarvan.’
Hij weet nog precies wanneer die liefde begon: in 1984, op zijn vijftiende. Uit de radio van zijn ouders kwam When Doves Cry. ‘Ik wist niet wat ik hoorde. Die sound, die groove, die stem.’
‘Voor mijn verjaardag vroeg ik Purple Rain. Mijn moeder vond Prince maar een vulgair, provocerend ventje, maar ik kreeg de plaat wel cadeau. Ik heb ze duizenden keren gedraaid. Net als de opvolger, Around the World in a Day, wat een heel andere plaat was. Helemaal geen Purple Rain 2, dat wilde hij niet. Miljoenen Prince-fans hebben toen afgehaakt. Ik niet, ik vond die plaat nog beter.’
Piet droomde van live.
Op 25 mei 1992 was het zo ver. Prince kwam naar Gent. ‘Ik dacht: Flanders Expo is groot, Prince klein. Dus ging ik er al halfacht ’s ochtends aanschuiven, om goed vooraan te kunnen staan. Ik was niet eens de eerste. Er waren al een paar hardcorefans. We raakten aan de praat en al snel bleek dat we veel deelden: we waren allemaal even oud, net afgestudeerd. Met ons eerste loon hadden we onze eerste Princeplaten gekocht. We deelden papiertjes uit met een nummer erop, zodat er zich ’s middags niemand meer tussen ons kon wringen.’
Van zijn eerste concert herinnert hij zich vooral het begin. De moves bij het openingsnummer Thunder. ‘Hij verraste ons compleet.’ En dat ze die avond gefeest hebben, dat weet hij ook nog, like it’s nineteen ninety-nine.
Maar de vriendschapsbanden, die waren al voor het concert gesmeed, aan de poorten van Flanders Expo. ‘Na dat concert werden we pennenvrienden. In onze brieven zaten lange lijsten vol obscure nummers. Of een lange dancemix van Little Red Corvette. We gingen naar platenbeurzen en maakten fanzines, die we verstuurden via luchtpost. Eerst was dat nog amateuristisch, met stencils, later werden het echte magazines.’
‘Midden jaren negentig organiseerden we Princeparty’s in Gent. Ik draaide er onder de naam DJ Brother Pete. De jonge Stijn liep daar ook rond, maar ook heel wat buitenlanders. Later organiseerden zij ook Princeparty’s in Amsterdam of Parijs, waar wij dan op onze beurt naartoe gingen.’
Voor 250 dollar mochten we zeven dagen lang elke dag een concert bijwonen in Paisley Park. De natte droom van elke fan.
Zo werden ze een hechte gemeenschap, de Prince-community. ‘We zagen elkaar bij elk optreden. De gewone en de afterparty’s. Hij sprak altijd over een afterparty, niet over een aftershow, omdat het altijd onzeker was of het wel zou doorgaan. Dat was jammer, maar het was part of the game, we wisten dat. Ook voor ons was het een spel. In pre-internettijden spraken we na een concert de gitaartechnicus aan. Meestal wist die wel wat er zou gebeuren. “Ga naar daar”, zei hij dan. Later gaf Prince op Twitter zelf hints, waarmee we verbanden probeerden te leggen. Hij genoot daarvan. Prince was een meester in het manipuleren van de media.’
‘We hielpen elkaar aan tickets. Zoals die ene keer in Londen. Ik wilde naar een middernachtconcert in Café de Paris gaan, maar ik had geen ticket. Gelukkig stond er iemand aan de ingang die ik kende. Hij vroeg 250 euro. Ik heb dat bedrag betaald, en ik heb er geen spijt van. Het concert werd gefilmd, zoals álle concerten van Prince – zo kon hij nadien op de tourbus zien wat er allemaal fout gelopen was. Later heeft hij een stuk van het concert gebruikt voor een MTV-clip. Tot mijn verbijstering figureerde ik plots in een Prince-video.’
Ook de andere 78 concerten staan op zijn netvlies gebrand, daar heeft hij geen clips voor nodig. ‘De laatste keer dat ik hem zag, was in Brussel, in 2014. In de Botanique gaf hij drie concerten op een avond. Hij wilde drie keer een ander publiek. We hebben ons verschanst achter de bomen, en zo raakten we toch een derde keer binnen.’ Die nacht speelde hij Kiss. ‘Een nummer dat ik al tientallen keren live gehoord heb, maar dit keer improviseerde hij weer eens een nieuwe solo. Ik dacht alleen maar: man, hoe doe je dat toch?’
Memorabele herinneringen, maar niet zo memorabel als zijn week in Paisley Park. ‘In 2001 richtte hij de NPG Music Club op. Fans die lid waren, kregen voorrang bij de ticketverkoop of de verkoop van albums. We waren er trots op dat Prince ons samenbracht in de NPG Music Club. In 2002 wilde hij een fanbijeenkomst houden. Als lid kregen we een aanbod: voor 250 dollar mochten we zeven dagen lang elke dag een concert bijwonen in Paisley Park. De natte droom van elke fan. Dacht ik toch, want uiteindelijk was ik een van de drie Belgen die naar Minneapolis reisden. Nu heeft iedereen spijt dat hij er niet bij was, maar toen had iedereen een excuus: geen geld, geen tijd, het werk, de kinderen…’
Paisley Park ligt twintig kilometer buiten Minneapolis. ‘Het is een redelijk anoniem gebouw aan de buitenkant. Maar toen ik er binnenstapte… Die gekleurde muren, de geur ook. Het was magie. Je weet dat hij er woont, of toch het gros van de tijd.’
‘Hij leidde ons rond in de studio. Het was fantastisch om op de plaats te staan waar hij ooit Lovesexy en zo veel meer opnam. Er waren ook praatsessies met zijn muzikanten. Elke avond gaf hij een ander concert, zoals beloofd. De ene avond was het funk, de andere piano, rock, jazz, of helemaal akoestisch. Op het eind van de week zei hij: “We kennen elkaar intussen, morgen moet iedereen in pyjama zijn.” De volgende avond stonden we daar dan, allemaal in pyjama. Net als Prince.’
Van Ryckeghem koestert nog een ander Paisley Park-moment. ‘Op Sign o’ the Times staat het nummer I Could Never Take the Place of Your Man. Ik vond altijd dat hij dat te snel speelde. In Paisley Park speelde hij een trage bluesversie. Magistraal was dat. Helaas heeft hij dat nooit meer herhaald. Ook dat was Prince: hij kon iets één keer spelen en dan nooit meer. Twee jaar later, tijdens de Musicology-tournee, reisde ik weer naar Minneapolis af. Hij gaf er drie concerten in een soort Sportpaleis en daarna drie aftershows in Paisley Park. Net voor een van die aftershows kuierde ik wat rond in de Paisley Zaal. Plots zag ik hem aan de achterdeur staan. Ik raapte al mijn moed bij elkaar: “Hello, my name is Piet, ik wil u al zo lang een vraag stellen. Zou u dat nummer nog eens in een trage versie kunnen spelen?” Hij keek me aan en antwoordde: “Naaaaah, I don’t think so.” Waarna hij zich omdraaide en vertrok. En nu komt het: jaren later, in 2013, heeft hij I Could Never Take the Place of Your Man nog eens in die trage versie gespeeld. Net als toen, die keer in Paisley Park. Misschien maak ik mezelf wat wijs, maar ik geloof dat hij mijn vraag altijd heeft onthouden.’
‘Normaal zou hij in het najaar van 2015 door Europa toeren met een soloshow. Die concerten zijn afgelast, officieel vanwege de aanslagen in Parijs. Maar dat klopt niet. Nog voor de ticketverkoop begon, bleek dat er al een groot aantal was opgekocht door de zwarte markt. Prince was razend en liet de tournee on hold zetten. De aanslagen in Parijs gaven hem een reden om de optredens af te gelasten. Om dat te compenseren, gaf hij een concertreeks in Australië en Paisley Park. Ik wilde ernaartoe, maar ik had het te druk. Daar heb ik nu natuurlijk dik spijt van. Ik wist ook dat er onderhandelingen liepen: hij zou in juli naar Brussel komen.’
‘Zijn dood kwam voor iedereen onverwacht. Niets wees erop dat het slecht ging, behalve dat hij een concert annuleerde. Dat was helemaal niet van zijn gewoonte. Prince was zich sterk bewust van zijn imago, van hoe de wereld naar hem keek. Maar we vermoedden niets ernstigs, daar was ook geen aanleiding voor. Hij leefde supergezond, was een veganist die wist wat hij at. Elke dag zat hij in de fitness, want hij wilde geen dikke oude ster worden zoals Paul Simon of Santana. Hij dronk niet, rookte niet en zat niet aan de coke of de heroïne.’
‘In de roddelpers stond dat hij een overdosis drugs had genomen. Iedereen nam dat bericht klakkeloos over, maar wij geloofden daar geen fluit van. Hij nam wel veel pijnstillers, want hij had chronische pijn aan zijn heupen en slaaptekort. Hij ging dus vaak naar de apotheek, wat in Amerika een drugstore is. Ik ben ervan overtuigd dat het een vertaalfout was. Zijn verslaving aan pijnstillers was ons niet bekend.’
Hij hoopt maar één ding: dat zijn nalatenschap goed beheerd wordt. ‘Het zou verschrikkelijk zijn als een producer zijn werk begint te bewerken, zoals dat van Michael Jackson. Prince werkte nooit met een producer. Het moet purper blijven.’
En al dat gecover, dat mag ook weleens stoppen. ‘Het deed pijn om na zijn dood al die onnozele covers van Purple Rain te moeten horen. Zelfs de versie van Bruce Springsteen, een artiest die ik respecteer, was een regelrechte aanfluiting. De lyrics klopten niet eens. Van Prince blijf je af. Cover desnoods een obscuur nummer, wat Santana deed. Zodat het duidelijk is dat het om de muziek draait, en niet om de aandacht die je erdoor krijgt. ‘
Het deed pijn om al die onnozele covers van Purple Rain te horen. Zelfs de versie van Springsteen was een aanfluiting.
‘Prince heeft me twee dingen geleerd. Wees nooit middelmatig. Ga alleen voor het beste. En als je streng bent voor anderen, wees het dan ook voor jezelf. Hij heeft heel wat mensen ontslagen, maar er is nooit iemand bij hem opgestapt. Dat zegt iets.’
‘Je praat nog altijd in de tegenwoordige tijd over hem’, zeg ik.
‘Prince was een groot stuk van mijn leven. Als je 32 jaar met een passie bezig bent, doet dat verschrikkelijk veel pijn. Laatst waren we in de community nog bezig over al die rock-‘n-rollsterren à la Iggy Pop of Keith Richards, van wie je nooit weet of ze vandaag of morgen zullen sterven. “Blij dat wij fan zijn van Prince”, zeiden we. We zagen hem allemaal tachtig worden. Een artiestenbestaan leiden zoals Neil Young of BB King, die op zijn tachtigste nog altijd platen maakte en concerten gaf voor de fans. Ver weg van de hitparade. ‘
Met die laatste move, zegt hij, ‘heeft hij ons compleet verrast’. Zoals lang geleden in Flanders Expo. Thunder. Alleen klonk het lied dit keer onnoemelijk veel triester.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier