Het best bewaarde geheim uit de hiphopwereld luistert naar de naam Billy Woods
Vandaag brengt New Yorkse rapper Billy Woods (vaak gestileerd zonder hoofdletters) Maps uit, zijn twaalfde album onder eigen noemer. Ondanks die productieve output doet die naam allicht niet meteen iets rinkelen bij meer casual luisteraars. Tijd om een rapper met een serieuze cultstatus en een onaantastbaar sterke discografie te belichten.
Als verreweg het populairste genre in het muzieklandschap onder jongere generaties, is hiphop enorm lucratief. Maar elke geldboom werpt een schaduw, en daar kom je de artiesten tegen die nooit in een populaire Spotify-afspeellijst te vinden zijn of de hitlijsten bestijgen. Die underground, zoals dat dan heet, is echter een vruchtbare bodem voor artiesten die niet in het mainstreamplaatje passen. Iemand als Billy Woods zal nooit Kendrick Lamariaanse lofzangen in ontvangst nemen, noch zal hij de centen zien van een Jay-Z.
Bij hiphopnerds heeft deze rapper de reputatie een groot vraagteken te zijn. En niet alleen omdat zijn bekendheid ook niet echt verder reikt dan de lovende connaisseurs van het wereldje. De man valt dan ook niet zomaar in één hokje te plaatsen, aangezien hij diepgaander is dan de gangsta rap van Boldy James, onmiddellijker dan de slaperigheid van MIKE of Earl Sweatshirt en grimmiger dan art rappers Open Mike Eagle of Quelle Chris.
Kayfabe
Afgelopen november, in de toepasselijk ondergrondse Witloof Bar van de Botanique, liet de underground hiphoplegende een welwillend publiek meer dan veertig minuten wachten. Vervolgens slenterde hij het podium op, haalde hij zijn MacBook uit zijn sleeve en scrolde hij op z’n dooie gemakje door zijn Apple Music-bibliotheek op zoek naar een toepasselijke beat. Toen Asylum dan eindelijk de knorrige stilte doorkliefde en Woods op het punt stond wat bars te droppen, kreeg hij een hoestbui, en mocht hij weer opnieuw beginnen.
Het is die te-nemen-of-te-laten, eten-wat-de-pot-schaft attitude die Woods typeert. Het welgekozen concept van ‘Kayfabe’, het letterlijk en figuurlijk dragen van maskers, van schurken en goeieriken, is altijd wel inherent deel geweest van rap als performance art (ahum, MF DOOM). Al heeft Woods zich altijd wat afzijdig gehouden, zowel uit eigen keuze als vanwege een obscuur artistiek bestaan. Dat bewijst het gebrek aan persfoto’s of zijn koppig geblurred gezicht dat steeds opduikt in videoclips.
Of het nu is om zijn gedreven politiek activisme te anonimiseren en zo te universaliseren, het maakt het allemaal redelijk flou en een beetje onleesbaar. Woods moet al sinds de eerste Clintonregering zijn brood zien te verdienen met hiphop, maar vond bijna twintig jaar na artistieke aanvang pas een eerste succesje. ‘Jullie wilden twintig jaar mijn gezicht niet zien, waarom nu dan wel?’, schijnt hij daarmee te zeggen. Illustreert hij zo de tegenstelling dat de strijd voor gelijkheid van de zwarte gemeenschap zodanig wijdverspreid is dat hij uiteindelijk in complete anonimiteit verdwijnt? Het zou wel eens kunnen. Toch nooit helemaal de abstractie nabij, is Woods het soort rapper dat een zwart gat induikt om te zien wat er aan de andere kant zoal te vinden valt.
Stormram
De temperamentvolle rapveteraan is bot in aanpak, bijtend in tekst, een stormram in delivery en nooit statisch of voorspelbaar in zijn beatkeuze. Als zoon van een Brits-Jamaicaanse literatuurprofessor en Zimbabwaans Marxistisch schrijver is Woods’ taalkundig talent en encyclopedische literaire kennis bijna schrikbarend. Black consciousness stroomt door elk nummer. Zijn staalharde flows worden steeds omkaderd in een versmachtend intensiteit die op het eerste gezicht wel wat eentonig klinkt, maar door een cryptische trance kruipt het detail er toch door.
Lyrisch gezien moet Woods het vooral hebben van lugubere humor, obscure verwijzingen, en bizar genoeg een fascinatie voor het morbide noodlot van dictators. Neem de bars op Fuchsia and Green: ‘Me and my girlfriend ride to the bloody end like the Ceausescus’ of ‘Get fished out the hole like Saddam’ op Spongebob. Zowel teksten die verontrustend zijn als een diepe interne onrust tonen gebruikt Woods als een schild, maar ook een wapen. ‘I’m looking at this city like jihadi’s in a cockpit’ op Paraquat is het soort humor waarbij je eerder een edgy bravoure zou verwachten, maar wordt daarentegen met een afstandelijke koelte gebracht.
Hoofd boven water
Vooraleer hij afgelopen jaar op amper zes maanden de kleppers Aethiopes en Church uitbracht, waarmee hij zijn eclectische status eindelijk in steen kon beitelen, kende de rest van zijn discografie een turbulent traject. Na nauwelijks gefinancierde en uiteindelijk gefaalde probeersels in de vroege jaren 2000 was het op History Will Absolve Me uit 2012 dat Woods raak trof. Een zin uit een preek van Fidel Castro als albumtitel en voormalig Oegandees president Robert Mugabe op de cover toonde de neiging tot panafrikanisme en marxisme op provocerende maar unieke wijze.
En het legde hem geen windeieren. Na een solostilte van negen jaar leek Woods dan toch eindelijk de aandacht getrokken te hebben van de underground waar hij reeds sinds 1995 het hoofd boven water trachtte te houden. Een op het eerste gezicht moeilijk te overtreffen watermerk zag Woods ontketend, met twee enorm productieve jaren, een tweetal albums en evenveel mixtapes onder eigen naam. Het al even grimmige Armand Hammer, opgericht met mederapper E L U C I D, zag toen ook het levenslicht. En toen botste hij op een muur genaamd writer’s block. Het daaropvolgende, sober getitelde Today I Wrote Nothing, is bedekt met half-afgewerkte vignettes die vaak instorten of uitdoven in nietigheid. Het is een plaat die toont dat falen niet enkel in onkunde ligt, maar evenzeer in een tijdelijk uitgedoofde geest.
Op stoom
Een herboren Woods kreeg een tweede wind in de zeilen door collaboratieve projecten met producer Kenny Segal en dichter Moor Mother. Het is vooral het hiphopduo Armand Hammer dat in tandem op stoom kwam en zijn faam als brutaal en compromisloos met elk nieuw uitgebracht album wist te onderstrepen. Haram en diens twee afgehakte varkenskoppen op de cover prijkten uiteindelijk hoog op heel wat eindejaarslijstjes, mede omdat topbeatmaker The Alchemist ook voor een eerste keer kwam aanpappen.
Ondertussen hangen producers klein en minder klein aan zijn lippen. Die voornoemde The Alchemist, Kenny Segal, Blockhead, Aesop Rock, Preservation, Uncommon Nasa. Enkel El-P ontbreekt nog tussen die who’s who van de underground en die bingokaart kan volledig ingevuld worden. Maar de naam Billy Woods weerklinkt helaas nog steeds niet bovengronds. Niet dat dat het doel dient of hoort te zijn van elke artiest. Kwaliteit boven bereik is een integere lijfspreuk. Dat de lokroep na de complementaire Aethiopes en Church niet iets sterker geworden is, maakt van Billy Woods echter wel het best bewaarde geheim uit de hiphopwereld.
Maps is sinds vandaag te beluisteren via de gebruikelijke kanalen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier