Hendrik Lasure, het wonderkind van de Vlaamse jazz, zakt door de grond als hij voor zijn oma speelt
Op zijn derde wilde Hendrik Lasure niet meer naar school tot zijn ouders hem een viool kochten. De laatste jaren van de humaniora haspelde hij af voor de middenjury om ondertussen al aan het conservatorium te kunnen studeren. Het wonderkind van de Belgische jazz – hij is nog altijd maar 21 – schuift zijn duo Schntzl even aan de kant voor zijn eerste soloplaat.
‘Hier ongeveer stonden we. De piano en de drums vlak bij elkaar.’ Hendrik Lasure maakt met beide armen een denkbeeldige cirkel in het midden van de ruimte, waarvan de vloer bedekt is met Perzische tapijten.
We staan, omringd door talloze gitaren, blaas- en andere instrumenten, in La Patrie, ooit onderdeel van de paardenstallen van het Gentse bisdom en zo’n tien jaar geleden door Koen Gisen omgedoopt tot opnamestudio. Boven betrekt Gisen met zijn vrouw An Pierlé en hun dochter een ruim appartement, beneden kwamen in de loop der jaren onder meer Flying Horseman, Dans Dans, De Beren Gieren, Sarah Ferri, The Black Heart Rebellion en The Bony King of Nowhere proeven van de ‘Koen Gisen-saus’, zoals Lasure het noemt.
De pianist zelf kwam hier voor het eerst in 2016, samen met drummer Casper Van De Velde, om het debuut op te nemen van Schntzl, het instrumentale duo waarmee ze het Oostendse jazzconcours Storm! Contest hadden gewonnen. ‘De hoofdprijs hield in dat we een plaat mochten opnemen, gefinancierd door kunstencentrum Kaap. We hadden dus een producer nodig, maar Casper en ik – jong en onervaren als we waren – kenden eigenlijk geen producers. (lacht) Op aanraden van Kaap zijn we bij Koen terechtgekomen. Ik voelde meteen dat het een goede match was. Hij was vertrouwd met al onze referenties qua sfeer en klank en hield van dezelfde platen waar ik van hield – 1961 bijvoorbeeld, van klarinetspeler Jimmy Giuffre met contrabassist Steve Swallow en pianist Paul Bley. Koen bleek dus de perfecte man om onze minimale, intimistische kamermuziek met bizarre uitspattingen niet alleen op een organische manier te vangen, maar er ook een rode draad door te weven.’
Zelfs op familiefeestjes zak ik door de grond wanneer pakweg mijn oma vraagt om iets op de piano te spelen.
Intussen, drie jaar later, is Lasure kind aan huis in La Patrie. Pierlé en Gisen lijfden hem en Van De Velde in voor het An Pierlé Quartet, waarmee ze onder meer de jazzy soundtrack bij Sylvia maakten, een filmische theatervoorstelling over schrijfster Sylvia Plath van de Waalse regisseur Fabrice Murgia. Dat gebeurde vorig jaar, in dezelfde periode dat Lasure hier neerstreek voor de opnames van Garden Head, zijn soloplaat die eerder deze maand verscheen als Hendrik Lasure Warm Bad, de naam die hij schonk aan het zeskoppige ensemble dat hij twee jaar geleden samenstelde als afstudeerproject aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Opvallend: Lasure was pas negentien toen hij daar zijn jazzopleiding afrondde, een leeftijd waarop de meeste aspiranten er pas aan beginnen.
Hendrik Lasure: Ik kom uit een nest waar de liefde voor de muziek altijd heel erg aanwezig is geweest. Mijn ouders hebben elkaar leren kennen aan het Lemmensinstituut in Leuven, waar mijn vader dwarsfluit en muziekpedagogie heeft gestudeerd en mijn moeder klarinet. Zij is later lerares notenleer geworden aan de muziekschool in Knokke-Heist, waar ik lessen viool begon te volgen toen ik drie was. Rond mijn achtste ben ik overgeschakeld op piano.
Het was dus van moetens?
Lasure: Neen, integendeel zelfs. Toen ik drie was, heb ik mijn ouders de oren van het hoofd gezaagd om muziekles te mogen volgen. Ik weigerde op een bepaald moment zelfs nog naar school te gaan zolang ze me geen viool kochten. (lacht) Op de middelbare school heb ik de laatste twee jaar afgemaakt via de middenjury, om tegelijk al aan het conservatorium te kunnen beginnen. Ook voor die keuze heb ik hard en lang moeten aandringen bij mijn ouders.
Welke microbe had je precies gebeten dat je zo vroeg in de ban van de jazz raakte?
Lasure: In haar lessen notenleer liet mijn moeder iedere week een muziekfragment van een jarige artiest horen. Op een keer toonde ze een YouTube-filmpje van trompettist Dizzy Gillespie, een swingversie van jazzstandard On the Sunny Side of the Street. Die gigantische, kikkerachtige kaken van Dizzy, dat spelplezier en die vrijheid in de muziek: dat heeft voor de klik gezorgd. Ik had ook het geluk dat ik met mijn ouders in Brugge op vijftig meter van kunstencentrum De Werf woonde. Daar werden regelmatig jazzconcerten georganiseerd. Nadat ik aan de jazzopleiding begonnen was, rond mijn elfde, ging ik daar zo veel mogelijk naartoe. Die concerten waren de perfecte rode lap voor mijn ogen. Elke keer kon ik alleen maar denken: ‘Dát wil ik doen!’
Had je leeftijdsgenoten die je op mee op sleeptouw kon nemen in die wereld?
Lasure: Meestal ging ik alleen naar die concerten. Af en toe met mijn ouders, maar nooit met mijn vrienden, nee. Via de muziek ben ik heel jong zelfstandig geworden. Ik heb vroeg geleerd dingen op mezelf te doen en daar ook van te genieten. Dat uit zich nog steeds in mijn muziek, denk ik. De beste luisterervaring heb je alleen, vind ik persoonlijk, maar nog meer geniet ik van het schrijven en spelen in totale afzondering. Toen ik aan de songs voor Garden Head werkte, kreeg ik van het conservatorium in Brugge een ruimte ter beschikking. Daar heb ik een maand lang helemaal alleen zitten werken. Zalig!
Je maakt geen muziek om te communiceren?
Lasure: (denkt na) Misschien is het meer een vorm van zelfreflectie. Zo ben ik erg gefascineerd door demo’s, de ruwe schetsen die een muzikant maakt en die niet bedoeld zijn om met een publiek te delen. Die hebben doorgaans een intieme kwaliteit die daarna verloren gaat. Ik zou gerust altijd op die manier muziek kunnen maken: van mijn kamertje recht naar het internet, zonder dat iemand per se weet dat ik het ben, zonder dat ik erop aangesproken wordt.
De wereld veroveren staat niet in je agenda?
Lasure: Die vraag klinkt als een instinker. (lacht) Kijk, de laatste tijd luister ik veel naar Serge Gainsbourg, die naast zijn eigen, artistieke platen als ghostwriter ook veel pophits heeft geschreven. Zo’n soort rol zou ik wel zien zitten. Mijn muziek mag gerust de wereld veroveren, maar daarvoor hoef ík dat niet te doen, snap je? Zelfs op familiefeestjes zak ik door de grond wanneer mijn oma vraagt om ‘eens iets op de piano te spelen’.
Er zit veel jazz in Garden Head, maar ook veel pop. De single Jonas, bijvoorbeeld, is perfect radiovoer.
Lasure: Met deze plaat heb ik voor het eerst iets gemaakt waarvan de esthetiek volledig als de mijne aanvoelt. En daarin is zeker plaats voor popmuziek. Zo vind ik MGMT en Sufjan Stevens erg goed. Ik koester een grote bewondering voor James Blake – een typische slaapkamerproducer, inderdaad – maar ook Justin Timberlake kan ik best smaken. Hij is vooral een geweldige performer.
Zegt de pianist die liefst zo anoniem mogelijk en in afzondering aan zijn muziek werkt.
Lasure: Maar ik speel evengoed bij Bombataz, de groep van Vitja Pauwels, een van de gitaristen in Warm Bad. Heel dansbare muziek waarbij ik, wanneer we live spelen, soms verplicht wordt de aap uit te hangen. (lacht) Performen zie ik als een soort noodzakelijk kwaad waar ik het beste van probeer te maken.
Muziek staat voor jou liefst zo los mogelijk van de buitenwereld, krijg ik de indruk.
Lasure: Inderdaad. Een tijd geleden kreeg ik van The Word, een Brussels onlineradiostation, de vraag om mijn favoriete politiek getinte platen te selecteren. Daar heb ik héél hard over moeten nadenken, want ik heb nooit op die manier, in functie van een inhoudelijke boodschap, naar muziek geluisterd. Muziek is voor mij totaal escapisme, los van alle bekommernissen of problemen van alledag. Het is een andere, abstracte realiteit waar ik minstens de helft van de dag in zit. Een wereld die stilstaat, of toch zo traag mogelijk draait.
Nee, ik ben nooit opgetut in smoking naar een thé dansant geweest.
Via je website kwam ik terecht bij Piano & Echo, een verzameling instrumentale pianostukken die je in 2017 maakte. Een van de tracks heet Traag en hoe te verdragen.
Lasure: (glimlacht) Trage muziek verdraag ik het best. Componisten als William Basinski en Morton Feldman, bijvoorbeeld, die vooral lange stukken met heel aparte klankkleuren bedachten, heel weelderig, met heel subtiele veranderingen. Muziek om je compleet in onder te dompelen, weg van de wereld.
Heb je in feite wel voldoende van de wereld geproefd, door op zulke jonge leeftijd al zo hard voor de muziek te gaan? Tijdens jullie concert in de Handelsbeurs zag ik in het publiek vooral mensen van mijn leeftijd en ouder zitten. Het contrast met al dat jong bloed op het podium was groot.
Lasure: En ik ben dan nog de jongste van de hele groep. Ik ben altijd en overal de benjamin. Op het conservatorium, als jonge tiener tussen voornamelijk twintigers, was dat soms moeilijk, ja. En eenzaam.
Nooit schrik gehad dat je jeugd voorbij was aan het vliegen nog voor ze goed en wel begonnen was?
Lasure: Het is mijn keuze geweest, hè. Ik ben door niemand gepusht en ik deed het te graag om daarbij stil te staan. En nee, ik ben nooit opgetut in smoking naar een thé dansant geweest. Dat interesseert me ook niet. Ik heb zeker nergens spijt van. Ik kan al bijna twee jaar leven van de muziek, wat een enorm privilege is. (denkt na) Misschien zal zich dat in de toekomst nog wreken? Ik heb enorm mooie kansen gekregen, maar daar hingen steevast hoge verwachtingen aan vast en dat is soms best zwaar voor een jonge gast. Wie weet, ligt er binnen tien of twintig jaar een knoert van een midlifecrisis op me te wachten. (lacht)
Een tijdje geleden heb ik me ingeschreven aan de VUB. Filosofie. Ik lees graag, studeer graag en het leek me een kans om eens niet het geval apart te zijn: gewoon, eens niet de benjamin zijn, maar iemand die op de banken opgaat tussen alle anderen. Maar het vele studeren bleek simpelweg niet te combineren met de muziek. Vraag me dus ook niet naar mijn favoriete filosofen, want van alle kennis die ik er heb opgedaan, is bitter weinig blijven hangen. Waarschijnlijk zat ik tijdens het blokken met mijn hoofd toch meer bij mijn vrienden die aan het repeteren of optreden waren dan bij de leerstof.
Liever afgezonderd met je vingers aan de piano dan afgezonderd met je neus in de boeken?
Lasure: Dat is het, hè. De piano is een soort altaar dat isolatie afdwingt. Je sleurt dat instrument niet zomaar overal mee naartoe. Het is eerder omgekeerd: het is de piano die de speler meeneemt naar een andere wereld.
Is er ook plaats voor een gezellin in die wereld van jou, een partner die losstaat van de liefde voor de muziek?
Lasure: Of ik een vriendin heb? Jazeker. We zijn nu twee jaar samen. Ze is een jaartje jonger dan ik en ze speelt saxofoon. Een muzikante, ja. Het is blijkbaar sterker dan mezelf. (lacht)
Garden Head
Uit via WERF Records. Hendrik Lasure Warm Bad treedt op 24/4 op in Flagey (Brussel), 2/5 in cc De Meent (Alsemberg), 3/5 in gc De Muze (Meise) en 4/5 in de Rataplan (Borgerhout).
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Hendrik Lasure
Geboren in 1997 in Brugge. Woont in Brussel.
Speelt sinds zijn achtste piano.
Begint op vijftienjarige leeftijd een jazzopleiding aan het Koninklijk Conservatorium Brussel.
Leert in 2009 drummer Casper Van De Velde kennen op een muziekkamp. Samen beginnen ze in 2014 het instrumentale duo Schntzl.
Wint in 2015 met Schntzl muziekconcours Storm! Contest in Oostende. Een jaar later nemen ze hun debuutalbum op.
Maakt ook deel uit van Bombataz, Thunderblender, Easy Pieces, The Orange Moon en het An Pierlé Quartet.
Heeft net zijn soloalbum Garden Head uitgebracht, als Hendrik Lasure Warm Bad, begeleid door een zeskoppige band.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier