Haai was bloednuchter toen ze het licht zag en techno begon te snappen
Neemt op Braindance volgende week plaats achter de draaitafels in de AB: Haai – u kent haar van Lights Out met Romy van The xx en Fred Again.
Eerst en vooral: het mag in het Nederlands dan anders lijken, de artiestennaam van de Australische dj, producer en zangeres Teneil Throssell heeft niets te maken met het tandenrijke roofdier. ‘Ik ben opgegroeid in Karratha, in het westen van Australië. An sich een triestig stadje, maar de oceaan is er prachtig en de kustwateren barsten er van de dolfijnen en haaien. Documentairemakers strijken er bij bosjes neer. Maar daar heeft mijn naam dus niks mee te maken. (lacht) Ik ben gek op psychedelische rock. Parbles, een Indonesische gitaarband uit de jaren zeventig, heeft een nummer dat Haai heet. Ik geloof dat het hun spelling is van ‘high’. ’
Ondertussen heeft Haai (gestileerd als ‘HAAi’) al een jaar of tien de oversteek gemaakt naar Londen, waar ze begin dit jaar samen met Romy Madley Croft en Fred Again de dansvloeren inpalmde met Lights Out. Enkele maanden later dropte ze met Baby, We’re Ascending een indrukwekkend albumdebuut, pal op het kruispunt van euforische techno en dromerige psychedelica en bijgestaan door klinkende namen als Jon Hopkins, Alexis Taylor van Hot Chip en Daniel Avery.
Toen je naar Engeland trok, speelde je zelf nog in een psychedelische rockgroep: Dark Bells. Met de bedoeling in Londen door te breken?
Haai: Zoiets, ja. Terwijl ik met drie jobs het hoofd boven water trachtte te houden, zag ik in de verte het hoofdpodium van Glastonbury al lonken. (lacht) Maar toen is de band catastrofaal gesplit. Ik liep al tegen de dertig aan en zag al mijn muziekdromen in rook opgaan. Terwijl ik mijn wonden likte, begon ik plaatjes te draaien in de bar waar ik werkte, en daar is het verhaal van Haai eigenlijk ontstaan.
Welke muziek draaide je?
Haai: De stuff waar ik zelf naar luisterde: oude afrobeat à la Fela Kuti, Turkse funk, psychedelica van over de hele wereld… Geen techno of house – de transitie naar hedendaagse, elektronische clubmuziek is heel traag gegaan.
Tot je tijdens een nachtje Berlijn blijkbaar een openbaring kreeg.
Haai: Het grote cliché: ik raakte voorbij die strenge portiers van Berghain (legendarisch technomekka, nvdr.), keek rond en dacht: ‘Dit is het. Dit wordt mijn nieuwe carrière.’ (schatert) Nee dus, maar op dat geweldige soundsystem was het wel de eerste keer dat ik techno echt snápte. Het was veel psychedelischer dan ik tot dan toe kon of wilde horen. En ik was bloednuchter, hè! In het begin, althans. (grinnikt)
In je eigen muziek leg je nog steeds de link tussen psychedelica en techno. Het zit ’m in de trancefactor, niet?
Haai: Klopt! Daar in Berghain viel alles op zijn plaats. De hypnotiserende krautrock uit de seventies waar ik dol op was, Kraftwerk, het percussieve van afrobeat, Richie Hawtin… Al die muziek vertrekt vanuit dezelfde bron. Ze komt alleen op een andere plaats aan.
Je hebt Baby, We’re Ascending tijdens de lockdown in Londen gemaakt. Clubmuziek producen terwijl het hele nachtleven crepeert, welk effect had dat?
Haai: In het begin was het hartverscheurend: wat voor zin heeft dansmuziek maken als er geen clubs of feestjes zijn? Maar het spoorde me aan om meer introspectie toe te laten en minder functioneel te denken. Vroeger maakte ik tracks volgens een dj-logica: wat past in het begin van een set, waarmee kun je pieken rond vier uur ’s ochtends? Die criteria gingen tijdens de pandemie de deur uit. Ik begon een veel bredere waaier aan emoties en klanken te verkennen en had meer aandacht voor details. Mijn eerste gitaar, de verhuizing naar Londen, de split van de band, uren op m’n eentje in Berlijn dansen, de lockdowns: het waren allemaal even belangrijke stapjes in mijn traject.
Voor je album verscheen bracht je begin dit jaar met Romy van The xx en Fred Again de single Lights Out uit. Die is wel puur feest.
Haai: O ja. Voor mij was het de eerste keer om met zulke pure popvocalen aan de slag te gaan. En wat een heerlijk plezierige ervaring om met hen – Romy is al lang een dierbare vriendin – aan muziek te werken. Die track was oorspronkelijk een xx-song die op de plank was blijven liggen en Fred is beginnen te dollen met de zang. Ze hebben mij erbij gehaald voor wat extra clubpunch. Als in: ik mocht de drumbeats en die grote break halverwege voor mijn rekening nemen. Ken je sterktes, you know. (knipoogt)
Er zijn nogal wat linken tussen jou en namen als Daniel Avery – die ook op Braindance staat –, Kelly Lee Owens en Jon Hopkins. Wat is jullie muzikale bindmiddel?
Haai: Misschien het feit dat we een gelijkaardige achtergrond hebben, als muzikant in bandjes? We zijn geen geboren dj’s of laptopproducers. Dat hoor je in onze muziek, vooral aan de vele laagjes die we opstapelen, wat veel diepte schept. Pas op, het is soms nog altijd intimiderend, hoor, een ‘nieuweling’ zijn, niet iemand die op zijn dertiende al platenwinkels afschuimde op zoek naar de nieuwste dancefloor bangers. Vooral in de dj-booth voel ik dat wel eens. Maar als ik er mijn agenda van het voorbije jaar op na sla mag ik zeker niet klagen. (lacht)
Braindance
Op 17.12 in de AB, met naast HAAi onder meer Daniel Avery, Fatima Yamaha en Asa Moto.
Haai
Echte naam Teneil Throssell.
Geboren in Australië, verhuisde tien jaar geleden naar Londen.
Speelde gitaar en zong in het psychrocktrio Dark Bells voor ze aan een dj-carrière begon.
Baby, We’re Ascending is verschenen op Mute, het label waarop Depeche Mode, Nick Cave, Goldfrapp en Moby groot geworden zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier