
Douglas Firs is opnieuw vader geworden. Van een tweeling én van een nieuwe plaat
Van drie toeschouwers in een illegaal Zwitsers café tot een bescheiden streaminghit in Azerbeidzjan: Douglas Firs heeft een hele weg afgelegd. Op zijn nieuwe plaat Happy, Pt.2 kijkt Gertjan Van Hellemont weer volop vooruit.
Na een kort moment van overdenking kijkt hij vanaf het bankje waarop we zitten recht voor zich uit. Hij wijst naar het landschap dat voor ons ligt: zand, duingras, wat verderop een kluwen van loof- en naaldbomen. Het is een van de twee overgebleven zandduinen van Heusden, bij Gent, een eenzaam overblijfsel van de laatste ijstijd, ontstaan aan de oevers van de nabijgelegen Schelde. En kennelijk ook een beeld dat Gertjan Van Hellemont, de bezieler en frontman van rockband Douglas Firs, bij zijn nieuwste album vindt passen. ‘Ik wilde dat de plaat weids aanvoelde’, zegt hij. ‘Zanderig misschien ook. Een beetje zoals hier. Maar dan met een horizon. Ik hou van een horizon.’
‘Als je om twee uur ’s nachts thuiskomt en je ziet je vriendin borstvoeding geven aan twee baby’s tegelijkertijd, besef je meteen wie de echte heldin is.’
De plaat heet Happy, Pt.2 en bevat tien nummers. Er zijn pedal-steelgitaren op te horen. Saxofoon. Synths. Een kinderstem zelfs, in de intro van Start Again. Broer Sem speelt opnieuw mee, met Senne Guns, Simon Casier (Zimmerman, Balthazar), Bart Vervaeck, Wietse Meys, Jinte Deprez (Balthazar), Dietrich Strause, Laurens Billiet en Roos Denayer. Opener Lazy Heart, eerder al als single gelanceerd, is zelfs ingekleurd door de strijkers van het Budapest Art Orchestra.
Veel volk en veel instrumenten, en alleen al door de titel is meteen duidelijk dat door dit vijfde Douglas Firs-album een stevige wind waait. Anders dan bij de verstilde voorganger Heart of a Mother (2021), geïnspireerd op de dood van Van Hellemonts moeder.
De weg naar deze plaat was lang en bewogen, las ik in de perstekst. Vertel.
Gertjan Van Hellemont: Met elke plaat wil ik mezelf opnieuw verbazen, maar bij de vijfde moet je al wat dieper graven om niet weer hetzelfde te maken. Sowieso merk ik dat ik in de periode na een album nog in dezelfde wereld blijf schrijven en nu was dat helemaal zo: de eerste maanden na Heart of a Mother zocht ik nog heel hard inspiratie in het rouwproces na de dood van mijn mama. De werktitel van deze plaat was We Don’t Have to Talk about It, wat uiteindelijk ook een nummer geworden is, omdat het verklankt hoe ik met het verdriet omga. Ik vind het leuk als ik bij mensen het gevoel heb dat ik er niet over hoef te praten. Mijn zus is twee jaar lang wekelijks naar een psycholoog gegaan en staat nu al een stuk verder in dat proces dan ik. Ik kruip liever op zolder om wat liedjes te schrijven terwijl iedereen me met rust laat. Maar toen ik Start Again aan het maken was, voelde ik dat er in mij iets wakker werd dat ik lang kwijt ben geweest: er zit een vuur en energie in dat nummer die op Heart of a Mother afwezig was.
Kennelijk was een foto van de Brusselse fotograaf Lukas Turcksin, die uiteindelijk op de hoes van de plaat is beland, cruciaal. Wat raakte je zo aan dat beeld?
Van Hellemont: De foto is gemaakt in Japan en ik vermoed dat de ‘P-2’ die onder en naast het woord ‘Happy’ staat naar een parking verwijst. Ik wilde het precieze verhaal erachter niet kennen: ook bij muziek vind ik het fijner als het niet te concreet wordt. Het mag wat mysterieus blijven, zodat je er als luisteraar je eigen interpretatie aan kunt geven. Maar goed, dankzij die foto begon de hele puzzel in elkaar te vallen, omdat ik die ‘P-2’ als ‘part two’ las. ‘Deel 2’ houdt in dat er een ‘deel 1’ is geweest, dat iets er al eens is geweest en nu terug is. Dat is de insteek van Happy, Pt.2 geworden: ik wil weer vooruitkijken in plaats van achteruit.
Is dat van nature niet iets wat je gemakkelijk doet?
Van Hellemont: Ik ben melancholisch van aard, dat klopt, maar met een melancholische blik kun je ook naar de toekomst kijken. Ik vind het even leuk om plannen te maken en te dromen. Live gaan we deze plaat bijvoorbeeld met sax en pedal-steelgitaren brengen, wat nieuw is voor mij: daar kijk ik superhard naar uit. Tijdens de repetities merkte ik dat ik soms niet meer aan het zingen was, omdat ik zo onder de indruk was van wat de band speelde.
○ ○ ○
Van Hellemont werkt halftijds als geluidstechnicus voor de VRT en maakte voor Radio 1 enkele jaren geleden de podcast Wanderland, waarvoor hij ging wandelen met collega-muzikanten en muzikale idolen als Spinvis, Raymond van het Groenewoud, Tom Van Laere (Admiral Freebee) en Eefje de Visser. Hij wandelt graag, maar nooit erg ver of lang.
Dat hij vandaag voor een gesprek in de openlucht en een korte wandeling koos, heeft te maken met de chaos thuis. Niet alleen wordt er in de straat waar Van Hellemont sinds zes jaar woont een wielerwedstrijd gehouden – de dranghekken staan al klaar, de speaker test gretig zijn microfoon, bij de kerk wachten kermisattractie Jump Street en schietkraam Fonzie op hun eerste klanten. Maar bovenal is hij net vader geworden van een tweeling. Twee meisjes, twee-eiig, nauwelijks een maand oud.
‘Ik had al nummers gemaakt over een Hannah, een Judy en een Caroline. Op een dag vroeg mijn vriendin: “Mag het misschien ook een keer over mij gaan?”’
Samen met zijn vriendin Jolien en hun zoon Georges, vier inmiddels, zweeft Van Hellemont tussen reflux en luier in. De piano in de woonkamer blijft onaangeroerd, alle aandacht gaat nu even uit naar de houten babybox die ertegenover is geplaatst. ‘De vermoeidheid begint zich op te stapelen’, zegt Van Hellemont. ‘Gelukkig krijgen we veel hulp, ook van vrienden. Toen Georges geboren werd en iemand zei dat hij of zij weleens wilde komen helpen, wuifden we dat lachend weg. Nu sprinten we naar de laptop, openen ons Excel-bestand en noteren ijverig wanneer hij of zij kan komen.’
De voorbije weken speelde Van Hellemont met Douglas Firs op Dranouter en met The Bony King of Nowhere, waar hij de vaste rechterhand van zijn vriend Bram Vanparys is, op de Lokerse Feesten. Hij heeft twee bands en twee baby’s, lacht hij. Dat volstaat voorlopig.
‘Soms voelt de macho diep in mij zich een held die alles combineert’, zegt hij. ‘Je zorgt een hele dag voor de kinderen, je vertrekt met je vrienden naar een festival, je krijgt backstage direct een cocktail toegestopt en van bij het eerste nummer begint het publiek te applaudisseren. Maar dan kom je om twee uur ’s nachts weer thuis, zie je daar je vriendin borstvoeding geven aan twee baby’s tegelijkertijd en besef je meteen dat de echte heldin die avond thuiszat en niet op het podium stond.’
○ ○ ○
Na de geboorte van zijn zoon, nauwelijks zes maanden nadat zijn moeder was gestorven, dacht Van Hellemont op een onbewaakt ogenblik weleens dat zijn leven als muzikant voorgoed voorbij was, dat zijn artiestendroom voor altijd op de tweede of zelfs derde plaats zou komen en dat de zolder – waar hij een muziekstudio heeft ingericht – een onbereikbare plek zou worden. Een luchtspiegeling in de wereld van fopspenen en rammelaars.
‘Ik heb toen echt gevreesd dat ik nooit meer muziek zou maken’, zegt hij. ‘Ik voelde me een opgesloten dier zodra ik te lang thuis was, tot ik leerde dat een dag niet verloren is als ik niet met muziek bezig ben geweest. Met Duplo een zwembad bouwen is ook kostbare tijd. Vroeger was mijn manier van schrijven: iets boeken voor een week, in Duitsland, Frankrijk of Montréal, en dan kwam er wel iets. Dat komt er nu niet meer van. Maar de nummers die ik zelf goed genoeg vind, zijn wel nog altijd geschreven in een soort vacuüm, op momenten dat niemand weet wat ik aan het doen ben. Vaak ’s nachts. Of ’s ochtends vroeg, in het geval van Just to Get It Right. Niemand wist dat ik al wakker was, ik ben stilletjes naar de zolder geslopen en drie kwartier later had ik, in een soort trance, de melodie opgenomen. Om halfacht zat ik aan het ontbijt met een zalig gevoel: ik had die dag al iets nieuws gemaakt, iets wat er even voordien nog niet was. Gelukkig snap ik nog altijd niet hoe dat werkt, want anders zou het niet meer gebeuren, denk ik. Onlangs was ik daarover ontroerd, toen ik Bob Dylan Blowin’ in the Wind hoorde zingen en opeens besefte dat er een dag was dat dat nummer niet bestond. Nu kent iedereen het, het hangt ergens in de lucht boven ons, maar iemand heeft het dus ooit bedacht. (zwijgt even) Ergens vind ik het erg vreemd dat ik nu mijn vijfde album uitbreng. Ik voel me eigenlijk nog altijd die zeventienjarige die ooit eens een album wil maken.’
Tegelijk heeft Van Hellemont nog nooit zo hard aan een plaat gewerkt als aan deze, vertelt hij. Simpelweg gaan zitten en vanaf een wit blad vertrekken, werkt ondertussen ook steeds beter. Zolang hij maar geen nummer over de pasgeboren baby’s wil schrijven.
‘Ik ben trotser op mijn teksten dan vroeger’, zegt hij. ‘Maar er is weinig zo oninspirerend als kinderen om muziek over te maken. Wat je voelt is zo’n puur geluk, zo’n mooie eenvoud, dat het randje dat het interessant maakt, ontbreekt. Ik maak al lang niet alleen meer muziek als ik me triest voel, er is zeker ook een drang naar plezier, maar er zijn grenzen.’
Voor het eerst bezong Van Hellemont wel zijn vriendin. Twee keer meteen: in Magazine en Let’s Go Back to That Day, over de dag dat ze elkaar voor het eerst zagen op weg naar een concert van The Tallest Man on Earth in de AB, waar Douglas Firs dit najaar Happy, Pt.2 voorstelt.
‘We zijn intussen tien jaar samen en ik had al nummers gemaakt over een Hannah, een Judy en een Caroline’, zegt Van Hellemont. ‘‘Mag het misschien ook een keer over mij gaan?” vroeg Jolien op een dag en zo is dat nummer ontstaan.’
In Magazine zingt hij ergens: ‘We’re alright!’ Maar magertjes, vindt zijn vriendin. Live zal zij er in gedachten ‘We’re great!’ van maken. ‘Maar dat paste niet in mijn frasering’, zegt Van Hellemont. ‘Echt, ik meen het. Zij is trouwens zo níét met muziek bezig dat het soms interessant is om haar oordeel te horen. Dan kom ik af met de vraag ‘of het goed is dat de saxofoon in de mix veertig procent naar rechts is geschoven’, waarop zij antwoordt: ‘Vraag me niet waarom, maar het werkt gewoon niet.’ Erg verfrissend telkens. (zwijgt even) De eerste jaren van onze relatie moest er voor mij altijd een deur openstaan, zodat ik weg zou kunnen. Wellicht als beschermingsmechanisme, om niet te hard gekwetst te worden als zij zou weggaan. Nu vind ik het niet meer eng om te denken dat wij samen zullen blijven. Die gemoedsrust is nieuw voor mij.’
○ ○ ○
Als kind al wist Van Hellemont dat hij muzikant wilde worden. Een andere jongensdroom heeft hij nooit gehad. Vader gaf notenleer en dooppeter Guido maakte deel uit van de kleinkunstgroep Lamp, Lazarus & Kris. Maar vooral Sem, zijn negen jaar oudere broer, zette hem op weg. Hij werkt als eindredacteur in de televisiewereld en was van bij het prille begin als pianist betrokken bij Douglas Firs.
Samen trokken de twee broers ooit naar Zwitserland. Iemand had daar een optreden geregeld en de droom van een Europese doorbraak was nog groter dan vandaag. ‘Toen we daar aankwamen, bleek het om een illegaal café te gaan’, zegt Van Hellemont. ‘We hebben toch maar gespeeld, voor de eigenaar en één koppel dat wellicht niet durfde weg te gaan. Achteraf vertelde de eigenaar dat een van hen doof was.’
‘Onlangs kreeg ik van Apple Music een bericht dat ik de kaap van honderd plays had bereikt in Azerbeidzjan. Waar ligt dat eigenlijk?’
Een radiohit heeft Douglas Firs vooralsnog niet gescoord. Maar het publiek is trouw en de waardering blijft hem vooruitstuwen. Op Spotify vond How Can You Know, uit Hinges of Luck (2017), de afgelopen jaren bovendien een breed publiek. Bijna tien miljoen streams heeft het nummer nu. ‘Elke dag wordt het aan driehonderd nieuwe playlists toegevoegd’, zegt Van Hellemont. ‘Onlangs kreeg ik van Apple Music een bericht dat ik de kaap van honderd plays had bereikt in Azerbeidzjan. Waar ligt dat eigenlijk?’
‘Douglas Firs is een go to voor echte muziekliefhebbers’, las ik op de site van Dranouter, waar je deze zomer optrad. Is dat ook hoe het voor jou voelt, na al die jaren?
Van Hellemont: Dat zou ik jammer vinden, omdat we op die manier toch in een niche worden geduwd. Ik zou het tof vinden als we met deze plaat grote clubs kunnen vullen, overal in Europa. Ik denk in elk geval niet dat we moeilijke muziek maken.
En de droom om ooit Rock Werchter af te sluiten op het hoofdpodium, die blijft?
Van Hellemont: Een echte droom is dat niet, maar het zou wel fijn zijn, ja. Zolang het maar donker is. Onze muziek komt het best tot zijn recht na zonsondergang. Een huiskamerconcert voor tachtig mensen is zalig, maar ik hou ook wel van die totaal andere gloed van een concert voor een groot publiek. Als band zijn we na al die jaren goed gerodeerd, we zijn er helemaal klaar voor. We hebben zelfs stickers!
○ ○ ○
Met zand in onze schoenen stappen we terug tot bij de pasgeboren tweeling. Een eekhoorn schiet vliegensvlug door het struikgewas, wat verderop rijden jonge renners zich warm voor de wielerwedstrijd van straks.
Van Hellemont vertelt nog dat zoon Georges de muziek die papa thuis oplegt ‘saai’ vindt. Geef hem liever Europapa of anders Dikkertje Dap, het kinderliedje dat Van Hellemont voor de zomervakantie live in de klas kwam brengen. Het bleek harder werken dan gedacht. ‘Maar Georges was tenminste enthousiast’, zegt Van Hellemont. ‘Ik zag de trots in zijn ogen. En de juf heeft ook geapplaudisseerd.’
We komen voorbij de bakker, de slager, het café. De ijkpunten van het dorp. Zo te horen is fietsenmaker Eddy een grote fan van Douglas Firs en spreekt hij Van Hellemont keer op keer als ‘maestro’ aan. ‘Als ik er langsga, ben ik altijd minstens een uur over muziek aan het praten’, zegt Van Hellemont. ‘Eddy vraagt me telkens van alles over de muziekscene. “Die Anton Walgrave, waar is die nog mee bezig?” bijvoorbeeld. Wel: met yoga, naar het schijnt.’
Geen yoga voor Van Hellemont voorlopig. De luiers en rammelaars wachten. Daarna de optredens met zijn nieuwe plaat. En aan de horizon bemerkt hij al de contouren van een volgende, zesde plaat.
‘Ik heb altijd al eens met de band op een heuvel in Frankrijk een rockalbum willen opnemen. Misschien moet ik dat eindelijk maar eens doen.’ ○
Happy, Pt.2
Uit op 30.08 via Excelsior. Op 05.10 stelt Douglas Firs de plaat voor in de AB. Op 06.09 staat Van Hellemont in de Music Mania in Gent.
Gertjan Van Hellemont
Is 36 jaar.
Woont in Heusden, bij Gent, met zijn vriendin en hun drie kinderen.
Werkt halftijds bij de VRT en speelt bij The Bony King of Nowhere.
Heeft zijn eigen band Douglas Firs, waarmee hij nu zijn vijfde studioplaat uitbrengt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier