Voor dj Otis mag het rammelen

Tobias Cobbaert

Hij richtte het platenlabel en feestcollectief Slagwerk op, haalde de hipste artiesten naar België en draait deze zomer zelf op de 
grootste festivals: maak kennis met Otis Dehaes, ook wel bekend als dj Otis.

Snow Strippers. Oli XL. TDJ. Varg2™. Je moet je niet schamen als deze namen geen belletje doen rinkelen, maar ­hippe vogels die veel tijd op de dansvloer en nog meer op het internet door­brengen, ­kennen ze maar al te goed. Wat die ­artiesten nog met elkaar verbindt, naast hun onlinepubliek? Allemaal werden ze al eens geboekt door Slagwerk, het platform en platenlabel dat werd opgericht door Otis.

Otis Dehaes kreeg zijn liefde voor muziek met de paplepel ingegoten. Thuis stond een enorme platenkast, met daarnaast twee draai­tafels waarmee vader Dehaes vroeger zelf aan de slag ging. Ook Otis’ oom speelde een belangrijke rol. ‘De broer van mijn vader was actief in de dubstepwereld. Hij heeft me niet alleen leren mixen, maar ook een pak nieuwe ­muziek leren kennen. De ­eerste keer dat ik naar Skream & Benga (dubsteppioneers uit het Verenigd Koninkrijk, nvdr.) ­luisterde, was voor mij baanbrekend. Zulke absurde geluiden had ik nog nooit ­gehoord. Alles wat ik nu doe, is een poging om die ervaring opnieuw te beleven. Al ga ik er niet vanuit dat dat nog gaat gebeuren. Ik was toen vijftien en zat nog volop in mijn ontdekkingsfase. Als je langer meedraait in de muziekwereld is het logisch dat je alles al eens gehoord hebt.’


Op Otis’ rechtermiddelvinger staat een tattoo van Hyperdub, het legen­darische Britse platenlabel waarop ­Burial debuteerde. ‘Toen mijn oom me leerde mixen, gebruikten we vaak een cd van tien jaar Hyperdub, waardoor ik artiesten als Ikonika leerde kennen. Ik vond het heel inspirerend dat een label na tien jaar nog steeds zo relevant en vernieuwend kon zijn. Nu is het dat nog steeds, trouwens.’


Zijn muzikale ­interesse was gewekt, maar in het ­Leuvense uitgaansleven kwam Otis niet aan zijn trekken. ‘Er was een dubstep- en drum-‘n-bassscene waarvan ik het einde nog heb mee­gemaakt, maar eigenlijk was ik net iets te jong. Met de Silo, waar ik zelf nooit ben ­binnen geweest, ging de ­laatste ­Leuvense nachtclub dicht. Er waren nog studenten­cafés die allemaal dezelfde muziek draaiden, maar dat was het.’


In 2012 richtte Otis met enkele jeugdvrienden Slagwerk op om dat culturele gat te vullen met verfrissende evenementen, om zelf muziek te draaien en om boeiende artiesten te boeken. Al zaten de Leuvense cafébazen daar niet per se op te wachten. ‘Wij trokken een alternatiever publiek aan en soms werd er eens wiet gerookt, wat de uitbaters uit den boze vonden. Nogal hypocriet, want ondertussen zaten de studenten na cantussen op de trappen te kotsen. (lacht)

○○○

Wanneer Otis de geschiedenis van Slagwerk vertelt, heeft hij het over twee verschillende hoofdstukken. Eerst waren er de eerste vijf jaren in Leuven. Rond 2017 verhuisde Otis, en daarmee ook Slagwerk, naar Brussel. Zelf beschrijft Dehaes de Brusselse periode als een wedergeboorte.

‘Brussel is een hoofdstad. Niet ­alleen is het publiek hier veel ­diverser, er is ook gewoon veel meer ruimte. Ons ­eerste Brusselse evenement was in ­Recyclart, een culturele instelling die op­rechte ­interesse had in wat wij deden. Ik ­herinner me nog dat ik de directeur een shortlist had gestuurd met artiesten die ik eventueel wilde boeken. Hij kende ze allemaal. Een wereld van verschil met de cafébazen wier zalen ik in Leuven moest huren. (lacht)’


Door naar Brussel te verhuizen, werd Slagwerk een serieuzer project met een ­eigen missie. Onze hoofdstad telt wel meer dj-collectieven, maar Otis wil zich onderscheiden door de impact die hij maakt. ‘Ik wil artiesten boeken naar wie ik binnen een paar jaar terug kan ­kijken en denken: dat is een mooi lijstje van ­namen die mij destijds ­geïnspireerd hebben. Andere collectieven zetten ­misschien veel meer in op een ­lokale ­community, maar voor mij is het ook ­belangrijk om buiten de landsgrenzen opgepikt te worden. Volgens de ­statistieken van de muziek die wij met Slagwerk uitbrengen, zitten onze luisteraars overal. Per land zijn dat dan misschien maar een handvol mensen, maar het is heel cool om te zien hoe ver onze muziek zich ­verspreidt.’

‘Dit klinkt misschien raar, maar ik sta niet graag tot zonsopgang in een club.’


Aan welke criteria een artiest moet voldoen om door Slagwerk geboekt te worden, is een moeilijkere vraag. ‘Ze ­moeten er op een of andere manier uitspringen, iets vernieuwends doen. Het totaal­plaatje moet kloppen. Niet alleen muzikaal, maar ook qua esthetiek. Zo stellen we een longlist samen. Wat de uiteindelijke line-up betreft, spelen veel factoren mee. Het is misschien een absurd voorbeeld, maar zelfs qua naam moeten alle artiesten op onze affiches bij elkaar passen. Als twee artiesten fonetisch helemaal niet matchen, of er staan al twee dj’s op de flyer die hun naam in hoofdletters spellen, kan het gebeuren dat we iemand naar een volgende editie doorschuiven.’


Die aanpak legt Slagwerk geen wind­eieren. Otis kan intussen trots terug­blikken op een resem klinkende namen die op zijn evenementen speelden. Eerder dit jaar haalde hij bijvoorbeeld het hippe trancepopduo Snow Strippers naar de ­Botanique voor hun eerste Belgische show. Ook producer en dj Oli XL, verbonden aan het legendarische Warp-label, zette voor het eerst voet op Belgische grond dankzij een Slagwerkfeestje. ‘Ooit had ik zelfs bijna Mura Masa voor een appel en een ei in ­Leuven geboekt. Helaas is dat niet door­gegaan, maar het blijft een grappige ­anekdote.’


Wie vandaag hoog op zijn verlanglijstje staat, is het enigmatische duo Two Shell. ‘Al vrees ik dat dat niet meer zal lukken. Op het internet vinden bizarre artiesten een publiek, maar ze kunnen er ook heel snel opblazen en bij grote agentschappen terechtkomen. Als on­gesubsidieerde instelling val je dan al snel uit de boot. Gelukkig blijven er altijd ­interessante namen bijkomen.’

○○○

Je zou bijna vergeten dat Otis naast zijn werk als promotor en labelbaas ook nog plaatjes draait. Deze festivalzomer kan je hem regelmatig aan het werk zien. Onlangs draaide hij nog op Paradise ­City, verder in de toekomst staan er ­passages op Dour, Pukkelpop en Dekmantel ­gepland.

De ruimdenkende filosofie van Slagwerk komt ook naar boven in Otis’ ­eigen sets. ‘Uiteraard pas ik me wat aan de ­context aan: waar ik speel, en ook op welk moment en tussen welke andere dj’s. ­Verder doe ik vooral mijn eigen ding. ­Sommige dj’s mixen alles ­technisch zo ­perfect aan elkaar dat je de over­gangen tussen de nummers niet eens merkt. Indrukwekkend, maar bij mij mag het alle­maal meer rammelen. Mijn insteek is speels. Ik hou van kleuren, texturen, ­melodietjes en vocals. Toegankelijk, ­zonder dat het hersenloos wordt. Iets waar zowel muziekkenners als meer ­commerciële ­luisteraars zich in kunnen vinden.’


Zo is het niet altijd geweest. Otis ­vertelt dat hij zich vroeger veel meer tot undergroundmuziek aangetrokken voelde, al dan niet onbewust. Alles moest af­wijken van de norm. ‘Tegenwoordig ben ik veel minder geïnteresseerd in dat wij-zij­verhaal. Niet dat ik de underground de rug heb toegekeerd, maar ook commerciële muziek kan interessant zijn. Neem bijvoorbeeld het nieuwe album van Charli XCX: Brat is gewoon een goede plaat en slaat een brug tussen die twee werelden. Tegenwoordig ben ik simpelweg op zoek naar dingen die ik mooi vind, en die kunnen evengoed heel catchy zijn.


Zelf kijkt Otis ernaar uit om het festival­publiek te doen dansen. ‘Ik houd van outdoorsets die niet tot het holst van de nacht doorgaan. Het klinkt misschien raar voor een dj, maar ik sta niet graag tot zonsopgang in een club.’


Waarom Otis al die jaren geleden dan is begonnen met platen draaien? ‘Ik ga wel graag uit, maar ik moet een reden hebben om er te zijn. Dj’en is daar ideaal voor. En dan heb ik zelf controle over welke ­muziek er gespeeld wordt. (lacht)

Otis

Speelt op 18.07 op Dour en op 17.08 op Pukkelpop.

​Otis Dehaes

Geboren op 7 september 1996.

Draait onder zijn voornaam.

Groeit op in Leuven, waar hij in 2012 het platform Slagwerk opricht.

Verhuist in 2017 naar Brussel.

Werd al geboekt in internationale clubs als De School (Amsterdam) en Trauma Bar (Berlijn).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content