Brengen Linkin Park en Deftones in 2025 louter nostalgietrips, of hebben ze nog steeds iets relevants te zeggen? Wij gingen het uitzoeken op Rock Werchter.
Lees alles wat u moet weten over de festivalzomer van 2025 in ons dossier.
Op de eerste dag van Rock Werchter 2025 werd het hoofdpodium afgesloten door twee bands waar ik als twaalfjarige stapel op was. Met Deftones en Linkin Park pronkten er bovenaan de affiche immers twee pronkstukken uit het beruchte nu-metalgenre. Vooral de komst van headliner Linkin Park wass opvallend te noemen, want de band hield er in 2017 mee op nadat frontman Chester Bennington tragisch genoeg uit het leven stapte. Vorig jaar kwam de band tegen alle verwachtingen weer bij elkaar, met Emily Armstrong als nieuwe frontvrouw en het kersverse album From Zero. De rekrutering van Armstrong was controversieel, niet zozeer door de genderswitch maar omdat ze banden met de Scientology-bleek te hebben. Dat kon echter niet verhinderen dat de comeback van Linkin Park een succesverhaal was en dat de raprockgroep precies nooit weggeweest lijkt te zijn. Overdag waren de Linkin Park-shirts in het publiek dan ook niet meer op vijf handen te tellen.
Nu-metal of shoegaze?
Van de twee eerdergenoemde bands is er één die ik ben blijven luisteren nadat ik de baard in de keel kreeg, en laten we zeggen dat het niet Linkin Park is. Toen die in 2001 voor het eerst in België speelden, was dat in het programma van Deftones. Niet veel later zouden de rollen voor altijd omgedraaid worden, en ook op Werchter 2025 mocht de band rond Chino Moreno als eerste aantreden. Toch is ook Deftones opvallend relevant gebleven. Onder generatie Z hebben klassieke platen als Around the Fur en White Pony immers een nieuw succes bereikt, dat niet zozeer naar het potige gitaarwerk luistert, maar naar de sensuele sfeer die ontegensprekelijk in de muziek schuilt.
Dat is het simpele, maar uiterst effectieve recept van Deftones. Stevige gitaarmuren contrasteren met de zwoele zangstem van Chino Moreno, waardoor er een unieke, dromerige atmosfeer ontstaat. Om die reden, en omdat er amper hiphop in hun muziek zit, beweren sommigen dat Deftones geen nu-metal maakt, maar uit de kluiten gewassen shoegaze. Toch behoort de Korn-achtige sound van de laaggestemde gitaren duidelijk tot het meest verguisde metalgenre aller tijden. Al haalt Deftones meer uit dat geluid dan andere bands, waarbij de betonmolenriffs al snel dommig gaan klinken. Van het mysterieuze My Own Summer (Shove It) tot het zwalpende You’ve Seen the Butcher, op Werchter bewees Deftones dat het een veelzijdige band is. Het nevelige Sex Tape toonde aan dat de band niet eens distortion nodig heeft om overeind te blijven, en zelfs het claustrofobische Feiticeira boette live niets aan kracht en spanning in.
Niet Oasis
Met dat laatste zat ik op voorhand een beetje in. Deftones is een band met een wisselvallige livereputatie, deels omdat Chino Moreno in het verleden regelmatig dronken op de planken stond. Los daarvan leek het me ook geen sinecure om het delicate Deftonessfeertje naar een gigantisch openluchtpodium te vertalen. Gelukkig werd vanaf de eerste noten van Be Quiet and Drive (Far Away) al mijn twijfel weggespoeld. Moreno was goed bij stem, en ook op de Werchterweide was de sound van Deftones betoverend. Veel mensen rond mij stonden duidelijk al op post voor de komst van Linkin Park, maar hun ongeïnteresseerde gezichten konden de pret voor mij niet bederven. En ook de twijfelaars werden op het einde toch overhaald omdat Deftones hun hardst beukende nummers bovenhaalde. Het furieuze Headup en de nerveuze raps van 7 Words lieten iedereen overstag gaan. Beweer nu nog maar eens dat Deftones geen nu-metal maakt!
‘Thank you very much, we aren’t Oasis,’ zei Moreno halverwege de set. Gelukkig maar.
Onvulbare schoenen
Daarna was het de beurt aan Linkin Park, een optreden waar ik als jonge tiener graag al mijn spaargeld aan had gespendeerd. Tussen toen en nu is er echter heel wat veranderd, zowel in mijn persoonlijke leven als in de band. Ik vind het zeker geen taboe wanneer bands met een andere zanger opnieuw beginnen, maar wijlen Chester Bennington was het hart van Linkin Park en quasi onvervangbaar. En dan is er nog een probleem. Zowat iedereen is het erover eens dat de Amerikanen na hun eerste twee albums Hybrid Theory en Meteora enkel zeikplaten hebben gemaakt. Vanaf Minutes To Midnight probeerden ze te experimenteren met andere stijlen als electrorock en knuffelrock, maar dat leverde zelden boeiende resultaten op. Helaas houdt dat hen niet tegen om ook die nummers in hun setlists te verwerken.
Op Werchter opende Linkin Park wel met een oudje, Somewhere I Belong vanop Meteora. Op dit nummer kon Armstrong meteen haar best doen om Benningtons gigantische schoenen te vullen. En op vocaal vlak deed ze dat best goed. De nieuwe zangeres kon zwaar uithalen waar nodig, en ook wanneer er geschreeuwd moest worden bewees Armstrong geen doetje te zijn. Alleen stond ze in het begin wat schuchter aan haar microfoonstatief en leek ze zich zelf nog geen volwaardig lid van de band te voelen, wat de sfeer niet ten goede kwam.
Nog slechter voor de sfeer: zowat alle andere nummers in de eerste helft van de setlist. Linkin Park liet enkele draken van nummers horen, zoals de kitscherige electrorock van Burn It Down en het afgrijselijke Waiting for the End, nerdy raprock voor mensen die Gorillaz al iets te edgy vinden. What I’ve Done werd verrassend futloos uitgevoerd. Ook de nummers van comebackplaat From Zero klonken niet geweldig indrukwekkend. Hierop keert Linkin Park terug naar zijn nu-metalroots, maar het voelt vooral als een lauwe poging om vergane glorie in een nieuw jasje te steken. Een muzikaal anachronisme waar we weinig nood aan hadden.
Veredelde coverband
Met One Step Closer werd gelukkig een luik van de show ingezet waarin de klassiekers de revue passeerden. Zoals gezegd kon Armstrong goed de boel aan diggelen schreeuwen, en halverwege de show leek de frontvrouw ook opgewarmd te zijn en kwam er wat schwung in haar performance. Alleen kreeg ik om andere redenen het deksel op de neus. Door met een volle weide te staan kijken naar een groep die hypersimpele riffs speelt waarover iemand constant ‘shut up when I’m talking to you’ schreeuwt, besefte ik plotsklaps dat ik geen twaalf meer ben. Uiteindelijk zijn de nummers uit Hybrid Theory en Meteora ook nooit zo fantastisch geweest, en voel ik er vooral nostalgische warmte voor. Maar doordat dit de niet de Linkin Park uit mijn jeugd was – daarvoor was Chester Bennington te cruciaal – werd ook die nostalgie nooit optimaal opgewekt. Met alle respect naar Armstrong en haar talent, in deze vorm is Linkin Park gedoemd om altijd een beetje als een veredelde coverband aan te voelen.
Waren er dan helemaal een lichtpunten? Zeker wel. De krijsende synthesizer uit Faint blijft geniaal in het gehoor plakken. En hoe cynisch ik me ook wil opstellen, duizenden mensen samen In the End horen meekwelen heeft de twaalfjarige in mij vrolijk gemaakt. Maar de ultieme nostalgiekick waar ik op hoopte, bleef een beetje uit. En dan viel er voor de rest eerlijk gezegd niet heel veel te beleven. Maar hé, ik heb tenminste Deftones gezien.