Jazzgitarist Bill Frisell: ‘Mijn Belgische periode is heel belangrijk voor me geweest’
‘Koffietje?’ vroeg de juffrouw achter de bar in Spa. Bill Frisell viel als een blok voor haar – en voor ons land. De gitarist wordt ongetwijfeld een van dé uitschieters op Gent Jazz.
Een béétje jazzmuzikant droomt van New York, het gevaarlijke keldertrapje van The Village Vanguard, erkenning door de peers. Bij Bill Frisell lag dat toch een beetje anders. Toen de Amerikaanse gitarist klaar was met zijn opleiding aan het prestigieuze Berklee College of Music in Boston nam hij meteen de wijk naar… Spa. ‘Het was niet meteen London, Parijs, Berlijn of Amsterdam. Niet eens Brussel of Luik’, moest hij toegeven. En toch kan zijn liefde voor België niet op. Frisell – chronisch verlegen, met een gitaartoon die klinkt als thee met meer citroen dan honing – is een vaste gast op Gent Jazz en nam recent een orkestraal album op in De Bijloke. Op vrijdag 5 juli staat hij er weer.
Als kind speelde u klarinet. Was het een oude droom om met een symfonieorkest te werken?
Bill Frisell: Zeker wel. Al beschouw ik Orchestras niet echt als een project voor gitaar-met-orkest. Voor mij is dit meer een droomgeluid, een wolk van klank in mijn hoofd. Veel van wat ik op gitaar speel, is beïnvloed door wat ik van arrangeur Michael Gibbs heb geleerd op het vlak van melodie en harmonie. En als ik een noot speel op mijn gitaar vergroot hij ze met het orkest. Zo krijg je een uitdijend akoestisch universum. (stilte) Slaat dat ergens op?
De helft het album werd opgenomen met het Brussels Philharmonic in de Gentse Bijloke. Hoe bent u daar terechtgekomen?
Bill Frisell: Ik hou van De Bijloke. Wat een zaal – het plafond alleen al. Ik ken hun jazzverantwoordelijke, Kristof Roseeuw (ook bassist bij FES, nvdr), en hij had al verschillende projecten opgezet met het Brussels Philharmonic.
Nu zocht ik al lang een gelegenheid om te kunnen samenwerken met Michael Gibbs. Ik ken hem al eeuwen. De eerste keer dat ik zijn muziek hoorde, was toen ik op de middelbare school naar mijn eerste jazzconcert ging. Ik had net Wes Montgomery leren kennen, en het was alsof er deur open was gegaan naar een nieuwe wereld. Kwam Wes toch wel naar Denver, Colorado – mijn stad! Ik kocht meteen kaartjes, maar toen stierf Wes plots. Ik ging toch maar naar het concert met mijn vader. Wie stond daar wel op het podium? Pianist Thelonious Monk, van wie ik nog nooit had gehoord. Saxofonist Cannonball Adderley. De band van vibrafonist Gary Burton. Zangeres Dianne Warwick was de grote headliner. Ik moet een jaar of 17 geweest zijn. Ik kan moeilijk onder woorden brengen wat er die dag met mij gebeurd is. My mind was blown.
Ik begon zo veel mogelijk platen van Gary Burton te kopen, en ik merkte dat die een andere sound hadden. Toen bleek dat Michael Gibbs veel van de composities had geschreven. Het raakte me tot in mijn kern. Ik begon te fantaseren: wie is die kerel? Hij zit niet eens in de band, en toch hoor je meteen dat hij ertussen zit. En dat is vandaag, na al die jaren, nog altijd zo in mijn eigen muziek.
Na uw studie nam uw leven een vreemde afslag.
Frisell: Toen ik in 1978 klaar was op Berklee, wist ik niet wat te doen. Steve Houben, de bekende saxofonist uit Luik, studeerde er toen ook. ‘Kom mee naar België’, zei hij. Klonk verleidelijk, België was toch een beetje als Parijs, dacht ik? Samen met een paar vrienden pakte ik mijn koffers, en we kwamen in Spa terecht. We konden logeren boven een jazzclub, Le Chapati, zeiden ze. Maar dat gebouw was niet eens af – overal lagen bergen stof en vuil, we sliepen op de grond.
Mijn Belgische periode is heel belangrijk voor me geweest. Er moet bij jullie iets in het water zitten.
Achteraf gezien was het een magische tijd. We hadden nauwelijks optredens, maar we kregen er gratis eten. En dan de muziek die we er te horen kregen! Het Art Ensemble of Chicago, Art Blakey, Benny Carter, Woody Shaw, Henry Threadgill. Ongelooflijk welke namen er in zo’n klein stadje en zo’n kleine club voorbij kwamen. En ik heb er zowaar mijn vrouw leren kennen, op de allereerste dag. Ze stond er achter de toog, gaf me een koffietje. Daar in Spa kwam mijn hele leven in een stroomversnelling. Die Belgische periode is heel belangrijk voor me geweest. Er moet bij jullie iets in het water zitten.
In uw werk zit altijd een onderstroom van invloeden buiten de jazz. Was er een moment waarop u voelde: ik ga niet mijn hele leven blijven swingen?
Frisell: Toen ik de jazz net ontdekt had, wilde ik niets anders doen. De wereld van Sonny Rollins en Bill Evans: daar wilde ik wonen. In mijn hoofd ging ik in het verleden leven, en ik wilde er alles verkennen. Tot het begon door te dringen dat Sonny muziek speelde die paste bij zijn leven – liedjes uit zijn kindertijd, maar ook de klank van de stad om hem heen. Plots wist ik: je moet eerlijk zijn tegenover de wereld waarin je leeft en waar je vandaan komt. Dus speel ik al eens een liedje van The Beach Boys. En toch denk ik dat het nog altijd jazz is.
Je moet eerlijk zijn tegenover de wereld waarin je leeft en waar je vandaan komt. Dus speel ik al eens een liedje van The Beach Boys.
Jazz is een raar woord, hè. Het heeft altijd voor controverse gezorgd, maar ik heb geen beter woord om te omschrijven wat ik doe. Het is geen stijl, het is een manier van denken. Een avontuur. Alles is mogelijk. Je neemt een stukje van wat je kent en je probeert er iets nieuws van te maken.
Toen jazzjournalist Nat Hentoff zag dat Charlie Parker bij een jukebox naar countryliedjes stond te luisteren, zei hij: ‘Bird, waarom luister je naar die afgrijselijke muziek?’ Waarop Parker: ‘Listen to the stories, man.’ Door de jaren heen is de country ook sterk in uw werk geslopen. Het genre is in Europa danig onderschat.
Frisell: Ik kan me helemaal vinden in die quote van Parker. De muziek die ik al kind hoorde, was al een mix van van alles nog wat. Ik hield erg van Bob Dylan, dus ging ik op zoek naar waar hij zijn inspiratie haalde. Zo kom je op plekken terecht waar je het bestaan niet van kende. Luister naar het album Way Out West van Sonny Rollins: daar speelt hij cowboyliedjes! De les is: geneer je niet om die wereld in je leven toe te laten.
Als je ver genoeg teruggaat, vervagen de grenzen tussen blues, jazz en country.
En als je ver genoeg teruggaat, vervagen die grenzen tussen blues, jazz en country. Louis Armstrong nam een plaat op met Jimmie Rodgers, de vader van de country, en Louis was zowat de uitvinder van de jazz. Die mix gebeurde honderd jaar geleden al.
En nu bevinden we ons in de curieuze situatie waarin Béyonce de koningin van de country is.
Frisell: (schatert) Yeah, right!
Of u nu met een groot orkest of in trio speelt, u gaat altijd op in het geheel. Dat lijkt uw persoonlijkheid wel samen te vatten.
Frisell: Dat is precies waar ik in muziek zo van hou: het samenkomen. Als ik naar het Miles Davis Quintet luister, zou ik me kunnen laten overdonderen door de klank van alle groepsleden. Stuk voor stuk zijn het geweldige solisten maar wat mij raakt, is de interactie. Dát windt me op. Ook in het trio waarmee ik naar Gent Jazz kom, met bassist Thomas Morgan en drummer Rudy Royston. We hebben een gemeenschappelijke taal ontwikkeld. We hoeven geen partijtjes in te studeren, we zetten gewoon de deur open.
Jullie lijken alle drie verlegen jongetjes die met schroom naar het publiek kijken. Maar die Rudy is een vulkaan, zagen we vorig jaar op Gent Jazz nog tijdens het concert van Julian Lage.
Frisell: Heel herkenbaar, op het podium schrik ik er soms van.
Ik heb het gevoel dat u ook een sluimerende vulkaan bent. Uw vroege werk met Naked City was wel erg explosief.
Frisell: Oh, mensen zien het niet vaak, maar ik durf ook al eens uit te barsten.
Werkelijk? Naast uw versterker staat altijd een pluchen elandje. Bent u toch geen softie?
Frisell: (kijkt betrapt) Oh man. Drummer Joey Baron gaf me jaren geleden de bijnaam ‘Moose’. Misschien komt het door wat jij daarnet de vulkaan in mij noemde: Joey kent mijn donkere, animale kant. Toch een beetje gevaarlijk. Veel later kocht iemand van mijn crew die elandknuffel voor me. Sindsdien zet ik ‘m elke avond naast mijn versterker. Als ik het al eens vergeet, gebeurt er altijd iets kwalijks: ik breek een snaar, of mijn versterker brandt door. Je moet het beestje in jezelf dicht bij je houden.
Bill Frisell
Speelt op 05.07 op Gent Jazz. Dezelfde dag staan ook Nabou Claerhout, Marco Mezquida Trio en Diana Krall op het programma.
Onze tips voor Gent Jazz
Dave Stapleton
© Potter/Mehldau/Patitucci/Blake (11.07)
Met tenorist Chris Potter, pianist Brad Mehldau, bassist John Patitucci en drummer Johnathan Blake bent u zeker van klassieke jazz met een grote J. Mis die dag ook tenorist Joshua Redman niet.
Dave Stapleton
© Eliades Ochoa (14.07)
De klank van het zuiden, met publiekslievelingen Zap Mama, Rodrigo y Gabriela en Cimafunk. Wíj gaan voor gitarist Eliades Ochoa, altijd al het meest vitale lid van Buena Vista Social Club. Gouden tip: kom op tijd voor gitarist Lee Ritenour.
Dave Stapleton
© De Beren Gieren (20.07)
Het beste van wat de Belgische scene in het laatste jaar te bieden had: De Beren Gieren, Melanie de Biasio, Sonic Hug en Vitja Pauwels met zijn Early Life Forms. Daartussen: The Cinematic Orchestra en trompettist Theo Croker. Verwennerij!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier