De tops en flops van Pukkelpop (dag 2)
Van razende punk zonder gitaren tot een loodzware mix van hiphop en metal: de tweede dag van Pukkelpop was vooral een hoogvlieger voor fans van extreme muziek. Of voor West-Vlamingen.
Lees al onze verslaggeving van Pukkelpop 2024 in ons dossier.
Top
Vier bandleden, evenveel drumstokken
Een punkband zonder snaarinstrumenten: op de Backyard bewees Lip Critic niet alleen dat het kan, maar dat het ook nog eens enorm hard gaat. De New Yorkse band bestaat uit vier leden, waarvan de helft aan een drumstel zit. Voor de rest is er nog elektronica die voor 90 procent basklanken produceert en een zanger die manisch tekeer gaat alsof die het einde van de wereld predikt. Wie op zoek kwam naar melodie, was eraan voor de moeite. Liefhebbers van overweldigende herrie kregen daarentegen waar voor hun geld. Lip Critic was gekomen om je trommelvliezen aan flarden te scheuren, maar vergis je niet: wie regelmatig naar herrie luistert kreeg zowaar dansbare, ritmisch hyperaanstekelijke muziek te horen. Of zoals de zanger het zelf zei: ‘I have come to Belgium to do one thing only: to shake my ass’.
Een mengeling van metal en hiphop (geen nu-metal)
Er is een nieuwe generatie artiesten die metal en hiphop mengen op manieren die veel snediger en minder knullig zijn dan de nu-metal van Limp Bizkit en consorten rond de millenniumwissel. Eén van de interessantste voorbeelden is Backxwash, een artiest die loodzware, industriële hiphop mixt met desolate doommetal en ander moois. Op Pukkelpop stond ze moederziel alleen op het podium, zelfs zonder dj. Geen probleem, want meer dan een microfoon en een theatrale trouwjurk vol bloedspatten had ze niet nodig om het publiek te overrompelen. De aanwezigen aten uit haar hand, tot zichtbare dank van de artieste. Het was bijna bevreemdend om haar brede glimlach te zien tussen nummers over transfobie, racisme, suïcidaliteit en ander weinig opbeurende thema’s.
Bezoek van de andere kant van het land
‘De peetvaders van de Nederlandstalige hiphop’, zo werd ’t Hof van Commerce aangekondigd. De grapjassen onder ons zouden bij dat Nederlands een vraagteken kunnen plaatsen, want uiteraard dragen Flip Kowlier en MC Buzze hun West-Vlaamse dialect hoog in het vaandel. Over dat peetvaderschap bestaat minder discussie. Ruim 25 jaar staan de Izegemnaars al op de planken, een duurzaam oeuvre dat de rappers op het hoofdpodium van Pukkelpop mochten presenteren. In het begin lieten ze vooral oldschool klanken horen, waarbij de boom bap nooit ver te zoeken was. Gaandeweg slopen er echter verschillende hiphopstijlen in de mix. Zo zouden de pompeuze blazers van Baes even goed van iemand als Waka Flocka Flame kunnen komen en werd er in meerdere nummers naar dub en reggae verwezen. Zo ook in een nieuw nummer waarin Buzze en Kowlier in een chalet met Thimotée Chalamet relaxten. Of ook de Hollywoodster overstag zou gaan voor de teksten van ’t Hof durven we niet uit te spreken, maar om met een lokaal dialect Limburg in te pakken (vanuit West-Vlaanderen zowat de andere kant van de wereld) is al een hele prestatie.
Flop
De outfits van Fontaines DC
Frontman Grian Chatten zag eruit alsof hij naar Horst Festival ging vertrekken, eerder om er instagramfoto’s te maken dan voor de muziek. De bassist had zijn haar in twee dotjes gedaan en een bloemetjesshirt aangetrokken, waardoor het eerder leek alsof hij in een slackerrockband speelde. Met zijn roodgeverfde haar en voetbalshirtje solliciteerde de ene gitarist voor een positie in een nu-metalband. De keyboardist leek dan weer rechtstreeks van een bedrijfsfeestje in een surfclub te komen. Enkel de tweede gitarist toonde met zijn triestige regenjas dat hij wel degelijk begreep welke muziek hij speelde, al had ik vooral sympathie voor de drummer die als enige niet aan verkleedfeestjes meedeed. Geen idee wat er bij Fontaines DC gaande was op het podium, maar elk groepslid leek precies in een andere band te spelen. Die schreeuwerige combinatie van stijlen vloekte nogal met de geforceerd afstandelijke podiumprésence die de post-punkers zichzelf aanmaten.
De mensen die alleen maar voor ‘Bonkers’ naar Dizzee Rascal gingen
Afhankelijk van wie je het vraagt, krijg je twee verschillende antwoorden op de vraag wie Dizzee Rascal is. Velen zien hem vooral als het onehitwonder achter Bonkers, een nummer waar je niet aan kon ontsnappen als je in 2009 bij bewustzijn was. Kenners zien hem echter als een veteraan van de grime, een Britse vorm van rapmuziek waarbij de beats gretig naar dubstep en andere genres met vieze bassen verwijzen. Die mensen kregen op Pukkelpop geen verfijnd, maar wel een opzwepend feestje voorgeschoteld. Er waren echter duidelijk ook mensen van die eerste categorie aanwezig die enkel het hitje wilden horen. Als vierde nummer, verrassend vroeg in de setlist, leek de Britse rapper hen al tegemoet te komen door Bonkers te brengen. Alleen bleek het niet om de originele versie te gaan, maar om de Buckley remix die pas de dag zelf uitgekomen was. Teleurgesteld dropen een hoop mensen achteraf af, terwijl de feesters bleven staan en zich rot amuseerden. Dubbel spijtig voor de vroege vertrekkers, want zij hebben gemist hoe Dizzee alsnog afsloot met de originele Bonkers.
Doodgebloede dance
Als lid van The XX heeft Romy best mooie liedjes gemaakt. Van haar solowerk begrijp ik echter geen snars. Ze knipoogt lustig naar euforische genres als trance en eurodance, maar zuigt er elk greintje vrolijkheid uit. Zo lijkt ze te denken dat melancholie elk genre diepzinniger maakt, zonder te begrijp wat de muziekstijlen in kwestie net zo aantrekkelijk maakt. Wat rest is een vis-noch-vleessituatie waarop je weinig emoties ervaart, maar ook niet uitzinnig op kan dansen. En als je je trance dan toch triestig en dromerig wil, dan raad ik artiesten als Doss en TDJ aan. Zij weten emotionele snaren te bespelen en toch een feestje te bouwen, zonder in saaie eenheidsworst te vervallen.
Een gelijkaardig gevoel bekroop me tijdens Fred Again, niet alleen de headliner van vrijdag maar van zowat heel het festival. De producer houdt ervan om in zijn nummers zinnetjes te loopen die hard zouden gaan op de tegeltjes boven de WC van je oma. Voorbeelden zijn ‘Know that it gets better’ of ‘You don’t have to be so strong’, instagramwaardige platitudes die met zoveel sérieux gebracht worden dat het lachwekkend wordt. Er was een moment waarop de mensen rond me boos keken omdat ik hardop begon te lachen door de zinnen ‘I let you take a piece of me / I hope you find the peace you need’, alsof ik de enige was die al diepzinnigere poëzie had gelezen op de toiletmuren van feestcafés. Dat Fred Again die quatscherige zinnetjes in kwesties zelf voorstelde alsof ze hem tot in het diepst van z’n ziel raakten hielp ook niet.
Ook wanneer de Brit een tandje hoger schakelde, voelde het allemaal zo leeg. Fred Again bracht heel rudimentaire drum & bass en zoutloze trance. Zelfs een euforisch genre als garage voelde vreugdeloos in zijn handen. Alle weerhaakjes en speelsheid werden uit deze muzikale stijlen verwijderd, tot er alleen maar een gegentrificeerde parodie overbleef. Fred Again maakt muziek voor mensen die denken dat ze een verfijnd smaakpalet hebben omdat ze weten wat kombucha is of van food sharing concepts houden. Wat mij betreft mag de hype snel weer gaan liggen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier