Brak Focus: volksdansen, doedelzakken en Kempische tradities op het Internationaal Folklorefestival Hoogstraten
Een hele zomer lang gidst Brak Focus u zo budgetvriendelijk mogelijk doorheen de alternatieve festivalkalender. Vandaag: het Internationaal Folklorefestival Hoogstraten.
In ons dossier kan je alle Brak Focus-stukken terugvinden.
Laat me eerst een en ander opbiechten. Mijn volksdanskunsten beperken zich tot ‘t Smidje en de Macarena, bij de term folklore begin ik spontaan I’m into Folk te neuriën en Hoogstraten ken ik louter van de aardbeien. Om maar te zeggen: ik heb werkelijk géén idee wat ik moet verwachten van het Internationaal Folklorefestival Hoogstraten.
Niet dat ik compleet onvoorbereid de Rabboenizaal, het oer-Kempische gemeenschapscentrum waar het festival plaatsvindt, betreed. Zo weet ik dat het driedaagse festijn al voor de elfde keer wordt georganiseerd door de Gelmelzwaaiers, het lokale vendeliersgilde en tamboerkorps van Hoogstraten. Het idee achter het festival is simpel: de eigen folklore in ere houden en kennismaken met die van anderen. In de inkomhal staan memorabilia uitgestald van alle landen die al te gast waren op het festival. Paraguay, Brazilië, Amerika, Mongolië, Portugal, Tsjechië: zowat de hele wereld is in Hoogstraten gepasseerd. Net zoals de Gelmelzwaaiers op hun beurt mochten vendelzwaaien op evenementen in India, Kenia, Turkije en Senegal.
Normaal vindt het Internationaal Folklorefestival Hoogstraten om de drie jaar plaats, maar door de pandemie is het intussen al zes jaar geleden. Staan dit jaar op de affiche: de Gelmelzwaaiers zelf, de Dunedin Dancers uit Schotland, de Volkstanzgruppe Süßen uit Duitsland en het ERISA Folk Dance Ensamble uit Georgië. Niet noodzakelijk een line-up waar ik spontaan warm van word, maar ik besluit mijn vooroordelen vanavond aan de kant te schuiven.
Bovendien heb ik ter voorbereiding mijn meest folky outfit aangetrokken. Of dat dacht ik toch toen ik vanochtend voor mijn kleerkast stond. Nu ik de andere aanwezigen casual chic zie binnenstromen, begin ik te twijfelen aan mijn vestimentaire keuze. Met mijn cottagecore-jurk, Buffalo’s en verwarde blik zie ik er voor de buitenwereld misschien eerder uit als iemand die uit een sekte is gezet omdat ze stiekem naar de Spice Girls luistert. Gelukkig ligt de gemiddelde leeftijd hier rond de zestig lentes en woont zowat iedereen binnen een straal van tien kilometer van Hoogstraten. Ik ging dus sowieso vreemd bekeken worden.
Al moet ik toegeven: de Kempische gastvrijheid is opvallend. Aan de kassa word ik begroet door Lotte en Merel, die me behalve mijn inkomticket (€10) en drankbonnetjes (€1,30 per stuk) ook wat gratis achtergrondinformatie verschaffen. Ondanks hun jonge leeftijd (het gros van het vendeliersgilde is 60-plus) zijn de zussen trouwe Gelmelzwaaiers, net als hun vader.
‘Volksdansen is een uitstervende traditie’, geeft Lotte toe. ‘Het is nochtans minder duf dan je zou denken. Het folklorefestival is altijd een heel avontuur. Enkele jaren geleden leerden onze Turkse collega’s me keelzingen, een Taiwanees gezelschap toonde me hoe je correct met een waaier wappert en tijdens de vorige editie heb ik zelfs een traditioneel Braziliaans kostuum mogen passen. Je weet wel, met van die veren. Dat was het allercoolste.’
Op hun beurt laten ze de internationale artiesten, die bij gastgezinnen in Hoogstraten logeren, kennismaken met de Belgische cultuur. Zijnde: ‘t Smidje van Laïs, stoofvlees-friet, lokale rusthuizen en een stadswandeling door Antwerpen. Al dan niet met behulp van Google Translate. ‘Dit jaar proberen we de Duitsers aan te leren hoe je een Duvel tapt’, aldus Merel. ‘Onbegonnen werk.’
Ik besluit dan maar op veilig te spelen en bestel een pintje aan de democratische festivalprijs van 2,60 euro. (Al ben ik een beetje teleurgesteld dat het in een glas wordt geserveerd en niet in een authentieke houten beker.) Daarna schuif ik aan bij een ouder koppel, want de hele zaal is opgedeeld in grote tafels. Kwestie van de verbroedering nog wat extra te stimuleren. Eenmaal in de zaal wordt het definitief bevestigd: ik heb de dresscode verkeerd begrepen. De 16-jarige Sayuli, die al acht jaar met haar mama, papa en oom bij de Gelmelzwaaiers zit, toont me haar traditionele klederdracht. Haar bijhorend hoedje heeft ze nog niet op, ‘want dat ziet er zo belachelijk uit’.
Na een korte speech van een mij onbekende man, begint rond 20u het eerste optreden: dat van de Gelmelzwaaiers zelf. Ik heb werkelijk niets met vendelzwaaien, maar het ziet er best indrukwekkend uit wanneer ze de vlag in het rond zwieren met hun voet. De tamboer katapulteert me dan weer terug naar de verplichte bedevaarten naar Scherpenheuvel met de scouts. Herinneringen die ik liever niet al te vaak oprakel.
Nog verwarrender is de performance van de Duitse Volkstanzgruppe Süßen, een soort volksdanstheater waarbij de dansers zijn uitgedost als middeleeuwse boeren en elkaar het hof maken met een boeket bloemen, handjeklap doen en repetitief en schijnbaar onnodig een stok tegen de grond smakken. Ik krijg stilaan hetzelfde ongemakkelijke gevoel als wanneer ik per ongeluk op een performancekunstavond ben beland: ben ik te dom om het te snappen of is dit gewoon heel erg random?
Dan voelen de Dunedin Dancers uit Schotland met hun doedelzakken en kilten iets vertrouwder aan voor een volksdansdummy als ik. Maar het is Georgië dat me pas echt omver blaast. Volgens de presentator won het ERISA Folk Dance Ensamble al verschillende prijzen en zelfs ik kan zien waarom: ze hebben het betere voetenwerk, een intrigerende liveband én de coolste kostuums. Ik betrap me er zelfs op dat ik meeklap op het ritme van de djembé.
En dan gebeurt iets dat ik niet had verwacht. Na de Georgische performance worden de tafels plots aan de kant geschoven en knalt I Gotta Feeling van de Black Eyed Peas ietwat agressief door de boxen. Een nogal bruuske switch, maar wel eentje waar een plan blijkt achter te schuilen: de Schotten en Georgiërs zullen het publiek enkele ‘eenvoudige’ volksdansen aanleren. Het resultaat is een ietwat chaotisch, maar amusant schouwspel van door elkaar zwierende mensen, aritmische ledematen en gejoel in verschillende talen.
Zelf blijf ik netjes op mijn stoel zitten. Officieel omdat het haast uitsluitend duochoreografieën zijn en ik geen danspartner heb. Maar stiekem ook omdat ik enkele onverwerkte trauma’s heb overgehouden aan de Zumba-lessen op school en hier niet om therapeutische redenen naartoe ben gekomen. Gelukkig moet ik om middernacht toch mijn laatste bus halen. (Toegegeven: ik heb me een beetje mispakt aan de bereikbaarheid van Hoogstraten.) Saved by De Lijn.
Eerlijk? Ik dacht ook dat Boom dit weekend de place to be zou zijn. Maar waarom zou je minstens 125 euro neertellen voor een dagje Tomorrowland, als je ook naar het Internationaal Folklorefestival Hoogstraten kan? Ook hier staan internationale acts, alleen kosten de cocktails hier slechts 3,90 euro en hoef je niet van het ene podium naar het andere te rennen. En verkopen ze op Tomorrowland croques? Denk het niet!
Of ik binnen drie jaar opnieuw het Internationaal Folklorefestival Hoogstraten zal bijwonen? Allicht niet. Ik luister toch liever naar de Spice Girls. Maar op het volgende trouwfeest zal ik met nog meer toewijding ‘t Smidje dansen.
Alleen jammer dat er geen aardbeien waren.
Het prijskaartje
Dagticket: 10 euro
Pintje: 2,60 euro
Hugo-cocktail: 3,90 euro
Busticket: 5 euro
De balans: een totaal van 21,50 euro en dus minstens 100 euro goedkoper dan Tomorrowland.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier