Een weekend in het spoor van Boef: ‘Geld en chimies, daar draait het toch altijd om?’
Hij rapt over chimies en doekoe, is fan van Feyenoord en praat liever niet meer over wat hij ‘jeugdfouten’ noemt. ‘Ik was geen kwaadaardige jongen, laat dat duidelijk zijn. Ik heb nooit iemand mishandeld.’ Maak kennis met Boef, de baas achter Habiba.
‘Dames en heren, zet jullie schrap: Boef is in de building!’
De dj wilde weten of iedereen klaar was voor de ster van de avond. Ja? Are you ready? Hij legde Sound of da Police op en stak zijn rechterhand omhoog. De dansvloer volgde.
Mijn oog viel op twee meisjes in een kort rokje, elk een gin-tonic in de hand. Ze schudden met de heupen, het zwarte haar viel gestroomlijnd op de schouders. Er ging een sensuele kracht van hen uit.
Lampen kronkelden boven hun hoofden. IJsemmers met sterke drank en vuurwerkstokken dreven af en aan.
Het was vrijdagnacht, iets voor twee. Discotheek Kokorico in Zomergem maakte zich op voor de komst van Boef. Op de parking reikte de wachtrij tot tegen de neus van een witte sportwagen met glanzende velgen en een gepersonaliseerde nummerplaat: Force. Hij werd overvleugeld door het vliegtuig dat sinds 1995 naast de discotheek staat.
Iemand schreeuwde: ‘Komaan Boef, waar blijf je man?’
Een houten kop na de titel van Feyenoord? Nee man, ik ben professioneel
***
Ik ontmoet Boef op maandagmiddag in het kantoor van zijn label SPEC in Almere, in een straat vernoemd naar Edvard Munch. Bij de begroeting zegt hij dat hij zich de Kokorico niet meteen herinnert. ‘Ik heb dit weekend zoveel shows gedaan, ik hou het niet meer bij. Hoe heette die tent, zeg je? Kokorico? Best een vreemde naam, niet?’
In een strandstoel met zicht op het bedrijvenpark ligt een man te zonnen. Hij heeft krullend haar, ik herken hem van tv: het is Ali B, rapper en presentator, sinds begin dit jaar manager van Boef.
Boef is Sofiane Boussaadia. Gescheurde jeansbroek, gouden halsketting, pet op het hoofd. Op zijn vierentwintigste is hij een wandelende cijferlijst. 360.000 volgers op YouTube, meer dan 600.000 op Instagram en een Nederlands streamingrecord met Slaaptekort, zijn debuutalbum – de dag van de release werd het 4,2 miljoen keer beluisterd. Alle zestien songs stonden die week in de top twintig van Spotify, radiohit Habiba (22 miljoen views op YouTube) op kop.
‘Het gaat hard, ja. Dat is het minste dat je kunt zeggen.’
Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar liever zou Boef vandaag ergens anders zijn. Op de Coolsingel in Rotterdam, waar spelers en supporters van voetbalclub Feyenoord hun eerste titel in achttien jaar vieren.
Feyenoord is Boefs club. Al sinds zijn zesde.
‘Houten kop?’
‘Nee man, ik ben professioneel.’
‘Ik zag dat je duizend euro op de toto hebt gezet. Hoeveel krijg je ervoor terug?’
‘Het dubbele. Lekker toch?’
‘Dat noemen ze nog eens hosselen.’
‘Ja, daar ben ik altijd al goed in geweest. Maar hosselen is een breed woord, het heeft niet alleen een criminele connotatie. Toen ik veertien was, hosselde ik boxers van Björn Borg. Ik betaalde 350 euro voor honderd stuks en verkocht ze op Marktplaats voor 15 euro per stuk. Ook dat is hosselen: inzicht hebben in de markt.’
‘Vanochtend was ik ongerust over onze afspraak. Ik las dat er enkele Feyenoord-supporters waren opgepakt wegens discriminerende gezangen.’
‘Ik zat gisteren de hele dag in Luik, man. Ik was pas om middernacht thuis. We hadden opnames voor een tv-show.’
‘Je hebt een alibi?’
‘Waterdicht.’
Als kind speelde Boef zelf ook voetbal. Hij was een vleugelspits, dribbelde graag. Ronaldinho was zijn idool, snelheid zijn grootste wapen. Ook in zijn raps is hij amper te volgen. Zijn flow is hoekig, agressief, verbeten. Punchlines vliegen de luisteraar om de oren.
Uit Beckham: ‘Ik ben de koning man, we azen op geluk. Ik kom van verre huizen, maar nu heb ik een eigen woning man. Hater, maakt me heter, ik heb dagen moeten stelen. Al doe je slechte dingen, voor het slapen, doe gebeden.’
Hij schreef vijfentwintig liedjes in anderhalve maand en hield er zestien over. Schrijven doet hij wanneer hij wil, waar hij wil. Op weg naar een show of thuis op de bank, Boef heeft geen vast stramien. ‘Hoe schiet Messi een bal in de kruising? We weten dat niet, het is gewoon zijn vak. Net zoals rappen mijn vak is. Ik weet niet precies hoe ik het doe.’
Hij is zijn eigen klankbord. Hij weet zelf ook wel of iets goed is of niet. Niemand hoeft hem dat te vertellen.
Was ep Gewoon Boef nog een ruwe ode aan het leven op straat, aan drugsdeals onder een brug, aan criminaliteit en aan het nachtleven, dan is Slaaptekort gepolijster. Salam is een eerbetoon aan zijn ouders, Ik ga weg (met Ali B) klinktzwoel en Caraïbisch, en Wejoow (met Lil’Kleine, van Drank en drugs) is een feestlied.
Het overheersende thema? Ouder worden. Boef is volwassen nu, hij laat zijn moeilijke jeugd achter zich: dat is de boodschap.
Ik wil weten hoe hij reageert op criticasters die het als flauwe promopraat wegzetten.
‘Luister naar mijn teksten. Vergelijk die van mijn ep met die van Slaaptekort, het verschil zal snel duidelijk worden. Niets promopraat, er is geen woord van gelogen. En zeggen de statistieken niet alles? Mijn album is vorige maand honderd miljoen keer gestreamd, en dan heb ik het nog niet eens over de sales. Het wordt tijd dat de mensen inzien dat dit soort muziek onder de jeugd heel erg leeft, dat wij rappers niet zomaar schoffies zijn. De muziek in Nederland is de laatste jaren flink geëvolueerd. We zijn volwaardige artiesten. Het is toch alleen maar mooi dat ik mijn verleden achter me laat en een positieve bijdrage wil leveren? Ik ben ouder geworden, wijzer. Ik focus me op mijn muziek en dat pakt voorlopig goed uit. Is het niet lekker hoe ik alles heb omgedraaid?’
Boef werd op 28 februari 1993 geboren in Saint-Denis, een voorstad van Parijs. Zijn moeder was zeventien, zijn vader zat vast. Op zijn vierde kwam hij naar een oom in Nederland. Met hem woonde hij een tijdje in Houston, Texas; vanaf zijn veertiende in Alkmaar. Nog meer dan Ronaldinho spiegelde Eminem hem een toekomst voor. Toen Boef ook Lange Frans en Baas B ontdekte, ging hij schrijven en componeren. Rapper zou hij worden.
‘Op mijn zestiende voelde ik me er helemaal klaar voor. Maar toen zei iemand dat ik eerst moest leven voor ik kon gaan rappen.’
‘Een slecht advies.’
‘Nogal, ja.’
‘Vertel.’
‘Ik was geen kwaadaardige jongen, laat dat duidelijk zijn. Ik heb nooit iemand mishandeld. Maar ik was niet altijd even eerlijk, laat ik het zo stellen.’
‘Wat was je domste stoot?’
‘Die waarvoor ik uiteindelijk het langst heb gezeten.’
‘Een overval op een Chinese toko, goed voor zeshonderd euro en anderhalf jaar met zes maanden voorwaardelijk.’
‘Shit, je hebt je huiswerk gemaakt. Maar voor de rest valt daar niet veel over te vertellen. Het is een hoofdstuk uit het verleden, straks is het bijna tien jaar geleden. Ik wil vooruitkijken.’
Hij kwam de voorbije jaren om de haverklap in opspraak. Met een oproep om met collega Para Soma te gaan matten, slaafs opgevolgd door honderd Tilburgse jongeren. Met een werkstraf na een vlog waarin hij brieste dat hij de dochter van een agent die hem had opgepakt, neukte (de agent had inderdaad een dochter; ze was zes). Met niet-betaalde verkeersboetes en relletjes in tv-shows.
‘Als je jong bent, maak je fouten. Bij mij is het te ver gegaan, dat besef ik goed. In bepaalde situaties heb ik naïef gehandeld. Met de kennis die ik vandaag heb zou me dat niet meer overkomen, maar als jochie had ik een andere kijk op het leven. Ik was kwaad, ja. Op mijn ouders, op de school, op de wereld, op mezelf. Ik voelde me niet geaccepteerd. Ik was een puber die het niet wist, wat mijn doel was, waar ik met mijn leven naartoe moest. Als het thuis dan nog eens slecht gaat en je hebt geen geld, dan ga je vriendjes opzoeken die in dezelfde situatie zitten en die elkaar oppeppen. En dan beland je op plekken waar je niet wilt belanden.’
Zijn moeder woont nog altijd in de banlieue van Parijs. Niet meer samen met zijn vader, zegt hij. Hij komt er vaak. Ze zijn trots op wat hij heeft bereikt.
Zijn flux de bouche stokt terwijl hij het vertelt.
‘Ik praat niet graag over mijn familie. Ik hou werk en privé liever gescheiden. Niet iedereen hoeft te weten hoe oud mijn ouders zijn, welke schoenmaat ze hebben, noem maar op. Ook daarom komen mijn zusje en mijn broertjes nooit naar mijn shows, snap je.’
In eerdere interviews vertelde Boef dat hij graag leest. De biografieën van Zlatan Ibrahimovic, Andy van der Meijde en Fernando Ricksen noemt hij classics. ‘Ze tonen de realiteit achter de glamour. Vooral in het geval van Zlatan. Ik vond hem al een baas, maar nu ik weet hoe hij van de straat tot de top is opgeklommen is hij helemaal onsterfelijk.’
Ik vraag of een biografie van Boef niet stilaan aan de orde is.
Hij lacht. ‘Wie weet. Dan moet ik het in interviews niet langer over mijn privéleven hebben. Ik vertel het één keer open en bloot, en daarna klaar.’
Een titel heeft hij al: Gewoon Boef.
***
Zodra Boef op het podium van de Kokorico stapte, gingen de smartphones en de decibelmeter de hoogte in. Hij zette Habiba in, Slapend rijk, Hosselen ook, maar onderbrak elke song nog voor halfweg voor een selfie met de fans.
‘En nog eentje voor Snapchat’, riep hij.
De twee meisjes brulden alle teksten mee.
Ik begreep er werkelijk geen woord van.
***
In Almere vraag ik om uitleg.
‘Een drerrie ken ik nog net, maar wat is een chimie?’
‘Een meisje.’
‘En een waggie?’
‘Een auto.’
‘Doekoe?’
‘Geld. Wist je die echt niet?’
Geld, auto’s, vrouwen: ziehier de wereld van Boef. Hij houdt heel erg van dames, zegt hij, en hij rijdt graag met mooie auto’s. En doekoe, tja, dat is nu eenmaal het doel van zijn leven. ‘Het is mijn drijfveer. Niet alles draait om geld, maar toch veel. Ik wil kapitaal opbouwen, dat steek ik niet onder stoelen of banken. Geld is vrijheid. Je vliegvakanties, je huizen, je auto’s, je ziektefonds: heel veel wordt heel gemakkelijk als je geld hebt.’
In Habiba rapt hij: ‘Ik denk niet eens aan liefde, ben gefocust op verdienen.’
Ik leg hem de zin voor. Hij antwoordt dat die voor zich spreekt. Een vaste vriendin heeft hij niet. Hij ziet enkele meisjes, daar blijft het bij.
Ali B komt voorbij.
‘Hij heeft me enorm geholpen’, zegt Boef. ‘Vooral in het naar buiten brengen van het juiste beeld van mezelf. Daar is Ali een baas in. En ondernemend is hij een van de beste artiesten van Nederland, ook op dat vlak kan ik nog veel van hem leren.’
Boef is een rapper van het moderne slag. Hij noemt zichzelf net zo goed ondernemer als muzikant. ‘Het gaat niet alleen om rappen, ik kijk naar het hele plaatje. Video’s, sociale media, merchandising: ik hou me met alle aspecten bezig. Dat hoort zo, tegenwoordig doen alle rappers dat. Wij zijn de nieuwe generatie. We profiteren van het werk van de jongens voor ons, we oogsten. Maar we zaaien ook, vergis je niet. Het lijkt gemakkelijk, maar het is hard werken. Mijn hele leven is hieraan gewijd.’
Zijn aanhang bestaat vooral uit tieners. In de klas, op de speelplaats, op Snapchat of op Facebook: Boefs muziek is er al maanden niet meer weg te denken. ‘Ik ga heus weleens met omaatjes of opaatjes op de foto, wees gerust. Veel mensen denken dat alleen kleine kinderen naar mijn muziek luisteren, maar op Spotify en YouTube ligt mijn doelgroep duidelijk tussen de achttien en de tweeëntwintig. Mijn muziek moet universeel zijn, voor jong en oud.’
Het boegbeeld van een verwaarloosde generatie, zo wordt Boef vaak genoemd. Hij gaat akkoord, maar wil benadrukken dat hij zichzelf nooit zielig heeft gevonden.
‘Vind je jezelf een goed voorbeeld voor de jeugd?’ vraag ik.
‘Ik denk dat ik een steeds beter voorbeeld aan het worden ben. Ik ben een gewone jongen uit Alkmaar zonder diploma, zonder opleiding, zonder iets. Mijn enige uitweg was rappen. Je moet je voorstellen: ik werd in één klap bekend, werd overal aangeklampt. Ik wist niet hoe ik daarmee om moest, ik had niet door dat ik een voorbeeldfunctie had voor die paar honderdduizend kids die me online volgen. Dat besef begint zich nu te ontwikkelen. Veel jongeren vinden het stoer wat ik doe. Ik wil voorkomen dat ze me nadoen. Of je het nu wilt of niet, ze spiegelen hun gedrag aan dat van jou. Met sporters gaat het net zo. In mijn vlogs en clips wil ik voortaan laten zien dat ik niet de verschrikkelijke jongen ben die iedereen in me ziet. Ik wil een voorbeeld zijn voor jongeren die in dezelfde positie zitten als ik toen. Jongeren die afdwalen, er niet bijhoren.’
‘Wat wil je hun meegeven?’
‘Dat ze hun talent moeten benutten. Of ze nu rapper, voetballer of hockeyspeler willen worden, auto’s willen repareren, koken of tuinieren: ik geloof dat iedereen een talent heeft. Doe er iets mee.’
’13 procent van de Nederlandse stemmen ging naar Geert Wilders. Hoe kijk je daarnaar?’
‘Om eerlijk te zijn, ben ik nooit echt met politiek bezig geweest. Ik probeer gewoon iedereen samen te krijgen. Als ik in een discotheek speel, zie ik Nederlandse, Surinaamse en Marokkaanse jongeren samen dansen. In wat ik doe is er harmonie, eenheid. Ik geef geen toespraken waarbij slechts een bepaald deel van de bevolking staat te luisteren. Mijn toespraken zijn er voor iedereen, en ze worden nog door iedereen beluisterd ook. Helemaal mooi.’
Veel jongeren vinden het stoer wat ik doe. Ik wil voorkomen dat ze me nadoen
De avond van onze ontmoeting wordt Boef zowel in Amsterdam als in Utrecht verwacht. De dag erna vliegt hij naar Sicilië. Hij herhaalt: ‘Het gaat hard, ja.’ De bizarste plek vond hij Dubai. ‘Om daar zo op een jacht te staan met die indrukwekkende skyline achter je, en dat simpelweg door wat je graag doet: prachtig, man.’
Aan Frans of Engels waagt hij zich vooralsnog niet. Hij is een Nederlandse artiest en wil dat zo houden. ‘Ik speel graag met woorden en verwijzingen, en daarvoor moet je de taal en de cultuur kennen. Ik moet van mijn eigen kracht blijven uitgaan. Maar het is natuurlijk wel zo dat Nederlands geen wereldtaal is. Nederland, België, Suriname, Curaçao, Zuid-Afrika en dan ben je zo’n beetje rond. Maar ik word gelukkig ook in Marokko geboekt. En in Griekenland. Portugal. Spanje. Bulgarije. Kennelijk voelen ze mijn muziek in die landen ook. Dat maakt me trots en blij. Het zijn landen waar ik anders nooit zou komen. Ik hou van reizen, het ontwikkelt me als mens.’
Een jongen van de platenfirma onderbreekt het gesprek. Hij wil weten of Boef een foto heeft van hem aan het stuur van zijn Range Rover. Voor op de gouden plaat van Habiba.
‘Wat is je gekste aankoop tot nog toe?’ vraag ik als de jongen weer is vertrokken.
‘Heb ik niet. Ik spring verstandig met mijn geld om.’
‘Probeer nog even ernstig te blijven.’
‘Ik ben serieus, man. Ik heb de clip bij Habiba geschoten, dat was gek genoeg. Die heeft me bijna een halve ton gekost.’
‘Oké, laat ik het anders stellen. Morgen word je voorzitter van Feyenoord: wie koop je?’
‘Daar vraag je me wat. Voor Messi en Ronaldo heb ik het geld nog niet, dus enkele spelers van het niveau er net onder.’
‘En je laat Ronaldinho overvliegen als hulpcoach?’
‘Ben je mal? Ik vlieg wel lekker naar hem toe, in Brazilië. Effe chillen met de vrouwen.’
‘De chimies.’
‘Exact. Geld en chimies, daar gaat het bij ons mannen toch altijd om? Of niet soms?’
***
Na nauwelijks een halfuur sprong Boef in de Kokorico van het podium. Hij ging op weg naar alweer een andere dansvloer met alweer andere fans, die van La Rocca in Lier. De dj klikte de nieuwe van Kendrick Lamar aan, maar met de ster van de avond verlieten ook de meisjes de building.Ze gooiden een jasje over de schouders en stapten naar de steenweg. Een vrachtauto zoefde voorbij. Fockedey, las ik op de flank.
BOEF
Deze zomer te zien op onder meer Pukkelpop en Afro Latin, Bree.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Dit is het coverinterview van de Knack Focus-editie van 24/5. Verder in dit nummer: de zoetwatermatrozen die Johnny Depp voorgingen, de man die Frank Underwood bedacht en de gezegende jongens van alt-J.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier