Variatie, verstilling en bombast. De eindeloos fascinerende wereld van de klassieke muziek is nog maar eens aangevuld met handenvol boeiende interpretaties. Onze selectie uit een rijke oogst.
Ontdek alles wat u moet onthouden van 2025 in ons dossier.
10. Brahms, Lieder (Christian Gerhaher, Gerold Huber)
Wanneer Brahms zegt dat hij ‘volksliederen’ schrijft, bedoelt hij niet, zoals de romantici deden, een teruggrijpen naar het ‘volksere’ verleden. Nee, hij zoekt een nieuwe volkstaal voor de toekomst. Gerhaher en Huber zijn er de ambitieuze ambassadeurs van. (Sony Classical)
9. Lise Cristiani (Sol Gabetta)
Sol Gabetta zorgt voor eerherstel van een van de eerste vrouwelijke cellosolisten. Lise Cristiani werd bewonderd om de juiste redenen (virtuositeit, kracht, emotie) en de foute (gratie, elegantie). Dit album plaatst haar in de romantische context waarin zij leefde, werkte en al te vroeg stierf. (Sony Classical)
8. Visiting Rachmaninoff (Julia Lezhneva, Alexander Melnikov)
De al te veel verwaarloosde Chopin-variaties voor piano en de al even zelden gezongen Romances van Rachmaninov op één cd in hoogst genuanceerde uitvoeringen (en dan nog op Rachmaninovs eigen Steinway) zijn geen trouvailles maar een kennismaking met grootse muziek. (Harmonia Mundi)
7. Ligeti, Concertos (Isabelle Faust, Jean-Frédéric Neuburger, Les Siècles, François-Xavier Roth)
Heel wat uitvoerders hebben al gevochten met het vioolconcert en het pianoconcert van Ligeti. Isabelle Faust lijkt niet te moeten vechten en speelt dan nog een wonderlijke eigen cadens klaar in het eerste; Jean-Frédéric Neuburger beheerst het tweede al even soeverein. Enkele stukjes van Kurtág geven welkome context. (Harmonia Mundi)
6. Dowland, Purcell, Songs of Passion (Lea Desandre, Jupiter, Thomas Dunford)
Bij deze – niet voor de hand liggende – confrontatie van de melancholische Dowland en de lyrische Purcell krijg je meteen de indruk dat het gaat om de éducation sentimentale van de uitvoerders, die heeft geleid tot een perfecte symbiose. Schoonheid en passie worden één. (Erato)
5. Merula, Concerti spirituali (InAlto, Lambert Colson, Bernard Foccroulle)
De vroege zeventiende eeuw in Italië is een schatkamer van vernieuwing en Tarquinio Merula is er een van de tenoren van. Bernard Foccroulle (op het beroemde Antegnati-orgel van Mantua) en het eveneens Belgische ensemble InAlto navigeren blindelings tussen eenvoud en moderniteit, religie en emotie. (Ricercar)
4. Bach, Sonates voor viool en continuo (Isabelle Faust, Kristin von der Goltz, Kristian Bezuidenhout)
Sommige van deze werken zijn zelfs voor Bach-liefhebbers onbekend terrein, andere zijn bewerkingen. Maar met deze uitvoerders klimmen ze naar een hoger niveau: Isabelle Faust is haar tegelijk strenge en genuanceerde zelf; Kristian Bezuidenhout een begenadigd maar ook uitbundig continuospeler. (Harmonia Mundi)
3. John Field, Nocturnes (Alice Sara Ott)
Niet Chopin maar John Field is de componist die van de nocturne een genre maakte. Alice Sara Ott zet volop in op klankschoonheid, dromerigheid en geraffineerde kleuren. (Deutsche Grammophon)
2. Weinberg, The Passenger (Teatro Real Madrid, Mirga Gražinytė-Tyla)
Kun je Auschwitz op muziek zetten? Er een opera van maken? En mag je dat? Mieczysław Weinberg geeft het antwoord: ja, als je bescheiden bent en weet wat je moet weglaten. (Deutsche Grammophon)
1. Bach, Mis in si-klein (Pygmalion, Raphaël Pichon)
Er zijn weinig werken die zo veel uitmuntende uitvoeringen hebben gekregen als Bachs hoogmis. Wat deze interpretatie bovenaan het lijstje zet, is de wonderlijke wendbaarheid van het koor en de dramatische opbouw in één geut. (Harmonia Mundi)