Met drie Belgische en één Marsalis-release is het sowieso smullen geblazen. Maar het swingt van ingewikkeld tot sereen, van experimenteel tot teder en ontroerend: deze 10 titels bewijzen één voor één, en allemaal samen, wat jazz vermag.
Ontdek alles wat u moet onthouden van 2025 in ons dossier.

10. Gert-Jan Dreessen Quartet – Angle of Incidence
Voorbij is de tijd toen een drummer vooral wilde meppen. Gert-Jan Dreessen is een ritmische architect die staketsels bouwt voor licht, ruimte en inspiratie. Met een Belgisch dreamteam aan zijn zijde (pianist Bram De Looze!) levert hij een debuut af dat balanceert tussen New Yorkse complexiteit en Europese melancholie. Intelligent, gelaagd en verslavend mooi. (Hypnote Records)
9. Alex Koo – Blame It on My Chromosomes
De Belgisch-Japanse pianist maakt van zijn genetische blauwdruk een filmische trip waarin jazz, indie en Morricone-achtige weemoed naadloos in elkaar overvloeien. Met drummer Dré Pallemaerts als organische ruggengraat en trompettist Ambrose Akinmusire als luxegast klinkt Koo hier vrijer en kwetsbaarder dan ooit. (W.E.R.F. / Resonance)
8. Dino Saluzzi / José Maria Saluzzi / Jacob Young – El viejo caminante
De 89-jarige bandoneon-patriarch weeft samen met zijn zoon en met de Noorse gitarist Jacob Young een fijnmazig web van herinneringen. De zuchtende balg en de twee vervlochten gitaren vinden elkaar blindelings in een gewijde sfeer die de Argentijnse pampa verbindt met de koele lyriek van het hoge noorden. (ECM)
7. Miguel Zenón Quartet – Vanguardia subterránea: Live at The Village Vanguard
Na twintig jaar polijsten mocht het beest eindelijk los in het New Yorkse heiligdom. Altsaxofonist Miguel Zenón en zijn bloedbroeders fileren salsaklassiekers met de precisie van een hersenchirurg en de punch van een straatvechter. Geen steriele registratie maar het dampende bewijs van pure, grootstedelijke urgentie. (Miel Music)
6. Linda May Han Oh – Strange Heavens
In dit snoeiharde maar lyrische trio zonder akkoordinstrumenten reduceert contrabassiste Linda May Han Oh de muziek tot haar naakte essentie. Samen met trompettist Ambrose Akinmusire en drummer Tyshawn Sorey creëert ze een complex raderwerk van contrapunt en groove dat diep ademt. Strange Heavens is abstracte mathematiek vermomd als pure emotie. (Biophilia)
5. Cécile McLorin Salvant – Oh Snap
De onbetwiste koningin van de vocale jazz ruilde de grote podia in voor de digitale zandbak van GarageBand, en vertaalt die schetsen vervolgens naar haar vaste trio. Van neosoul en folk-country tot een onverwachte club-bop: Salvant kleurt hier niet buiten de jazzlijntjes, ze verscheurt het hele kleurboek met kinderlijke verwondering en geniale precisie. (Nonesuch)
4. Black Flower – Kinetic
Na een decennium pionieren klinkt het kwintet rond allesblazer Nathan Daems niet langer als een groepje dat genres mixt; het is een levend organisme dat genre uitademt. Kinetic is een fysieke trip die dwingt tot bewegen, met als piek het bezwerende Monkey System: een hypnotiserende aanklacht tegen hebzucht waarin Meskerem Mees de val dichtklapt. Voor je het beseft, ben je gevangen door Black Flower. (Sdban Ultra)
3. Branford Marsalis Quartet – Belonging
Het vergt artistieke doodsverachting om aan de heilige graal van Keith Jarrett en Jan Garbarek te komen, maar dit kwartet – misschien wel de hechtste band ter wereld – triomfeert. Waar het originele Belonging uit 1974 dreef op Scandinavische koelte, injecteren Marsalis en co. de composities met New Orleans-swagger en een interactie die je simpelweg niet kunt faken. (Blue Note)
2. Sylvie Courvoisier & Mary Halvorson – Bone Bells
Hun derde duoplaat klinkt alsof twee grootmeesters vierdimensionaal schaak spelen met noten. Van de nachtmerrie-kermiswals in Nags Head Valse tot flarden film noir: dit is abstracte, stekelige kamerjazz die prikt en schuurt, maar door de blinde, bijna telepathische chemie tussen piano en gitaar nooit ontspoort. (Pyroclastic)

1. Steve Lehman – The Music of Anthony Braxton
Altsaxofonist Lehman stoft de complexe partituren van zijn leermeester Anthony Braxton niet zomaar braafjes af, hij jaagt er 1000 volt doorheen. In een vurige botsing met de fluwelen logica van tenorreus Mark Turner maakt hij van abstracte wiskunde een bijna fysieke ervaring: hoekig, nerveus en swingend als een robot op speed. (Pi Recordings)