De zanger als ziener: een blik op de rijke discografie van Leonard Cohen
‘Leonard Cohen maakt zich op voor zijn zwanenzang’, schreven we enkele weken geleden, naar aanleiding van zijn cd You Want It Darker. De zanger had zich duidelijk al neergelegd bij het onvermijdelijke: ‘I’m leaving the table, I’m out of the Game’, zong hij. En: ‘I’m ready, my Lord’. Net als David Bowie, eerder dit jaar, nam Cohen via zijn muziek stijlvol afscheid van de wereld.
Volgens Patrick Leonard, één van zijn naaste medewerkers, was Leonard Cohen aan een nieuwe orkestrale plaat bezig, maar in een gesprek met The New Yorker gaf de 82-jarige songwriter vorige maand te kennen dat hij die waarschijnlijk niet meer tijdig af zou krijgen. Hij voelde zijn einde naderen en we weten nu dat zijn gevoel hem niet had bedrogen.
Cohen, in 1934 geboren in het Canadese Montréal, bewoonde de allerhoogste verdieping van ‘The Tower of Song’. Zijn invloed op jongere collega’s (en leeftijdsgenoten) valt dan ook nauwelijks te overschatten. Zijn songs werden onder meer gecovered door R.E.M., Nick Cave, John Cale, Jeff Buckley, Coil, de Pixies en Bill Callahan.
Samen met zijn landgenote Joni Mitchell was hij één van de weinige liedjesschrijvers die, na Dylan, ooit nog in aanmerking hadden kunnen komen voor de nobelprijs voor literatuur. De man was namelijk al een gevierd schrijver voór hij in 1968, op zijn 34ste pas, zijn eerste plaat uitbracht. Cohen, een grote liefhebber van de poëzie van William Butler Yeats, Walt Whitman en Federico Garçía Lorca, had op dat moment al twee romans (The Favorite Game en Beautiful Losers) en zes dichtbundels gepubliceerd, die door de critici geestdriftig waren ontvangen.
Maar omdat zijn literaire werk bedroevend weinig geld opbracht, besloot de Canadees het uiteindelijk als folksinger te proberen. Voor hem was het geen drastische stap: “All my writing has guitars to it, even the novels”,zei hij daarover. Net als bij de Beats vervaagde in zijn werk de grens tussen poëzie en muziek. Niettemin zou hij ook tijdens de rest van zijn leven met een zekere regelmaat gedichten blijven schrijven. Cohen had overigens de gewoonte erg lang aan zijn teksten te schaven. Toen Bob Dylan hem ooit vroeg hoe lang hij er over had gedaan om ‘Hallelujah’ op papier te krijgen, antwoordde hij, niet zonder gêne: ‘Dertig jaar’.
De geest versus het vlees
Als zanger debuteerde de Canadees aan het eind van de sixties met Songs of Leonard Cohen, een even elegant als sober vormgegeven werkstuk waarop zijn stem en akoestische gitaarspel centraal stond. Het was een opvallend voldragen plaat over liefde, dood, ontrouw en het conflict tussen het geestelijke en het vleselijke, thema’s waar hij zijn hele carrière trouw aan zou blijven. Net als Dylan was Cohen veeleer een verteller dan een zanger, maar als tekstschrijver was hij zich al vroeg bewust van de kracht van de suggestie. Als componist koos hij dan weer bewust voor de eenvoud, al slaagde hij er wél in melodieën te bedenken die bleven hangen.
Cohen was een romanticus, die zich aanvankelijk in country wilde onderdompelen, maar al gauw in de ban raakte van grote Europese artiesten als Jacques Brel en Kurt Weill. Toen Judy Collins een hit scoorde met zijn song ‘Suzanne’, was zijn carrière, die uiteindelijk vijftig jaar stand zou houden en veertien langspelers zou opleveren, voorgoed gelanceerd.
Op zijn eerste drie platen, dus ook op Songs From A Room (’69) en Songs of Love and Hate (’71), hield de nieuwbakken troubadour het consequent bij afgekloven arrangementen. Toch schreef hij in die periode al een reeks klassieke nummers die tot vandaag populair blijven: ‘So Long, Marianne’, over zijn muze, de Noorse Marianne Ihlen, met wie hij zeven jaar lang lief en leed deelde op het Griekse eiland Hydra; ‘Sisters of Mercy’ waar later een Britse rockband zijn naam aan zou ontlenen, en vaak gecoverde liedjes als ‘Bird on the Wire’, ‘Avalanche’ of ‘Famous Blue Raincoat’. Zijn vroege populariteit bracht hem in 1970 al naar het festival op het eiland Wight, de Britse tegenhanger van Woodstock.
Grotesk
Op New Skin For the Old ceremony (’74) zou de instrumentale inkleding van zijn werk complexer en geraffineerder worden. Cohen, die van joodse afkomst was, had twee jaar eerder zijn diensten aangeboden aan het Israëlische leger: hij trad vaak op voor soldaten en dat had invloed op zijn teksten, waarin Bijbelse metaforen nu -zeker in ‘There is A War’, ‘Who By Fire’ en ‘Field Commander Cohen’- verdrongen werden door militaire. Een ander onsterfelijk nummer uit die lp is ‘Chelsea Hotel #2’, waarin de zanger beschrijft hoe hij een blowjob krijgt (‘She was giving me head on the unmade bed’) van een dame die achteraf Janis Joplin zal blijken te zijn.
Death of a Ladies Man (’77), dat uitkwam in volle punkperiode, was een stijlbreuk met wat voorafging. Cohen stapte af van zijn minimalistische idioom en ging in zee met Phil Spector, de architect van de ‘Wall of Sound’. De samenwerking was geen succes: op een bepaald moment werd de zanger door zijn producer zelfs bedreigd met een kruisboog en de gelaagde, bombastische arrangementen maakten al bij al een nogal groteske indruk. Hoewel hij in ‘Don’t Go Home With Your Hard-On’ assistentie kreeg van Bob Dylan en Allen Ginsberg, beschouwde Leonard Cohen de plaat als een mislukking. Slechts één van de tracks zou een concertuitvoering krijgen.
Op Recent Songs (’79) ging de artiest zijn akoestische stijl combineren met Oriëntaalse en mediterrane invloeden en bracht hij, naast mandolines en zigeunerviolen, ook een jazzband in stelling. Tijdens de eighties was Cohen minder productief en toen hij, halverwege het decennium, met Various Positions (’85) op de proppen kwam, vond zijn Amerikaanse platenmaatschappij de collectie zelfs geen release meer waardig. Een grove vergissing, zoals later zou blijken, want de lp bevatte met ‘Hallelujah’ één van Cohens meest geliefde en duurzame songs. Hij zou worden vertolkt door ruim tweehonderd artiesten (onder wie John Cale en Jeff Buckley) in diverse talen. In Europa bleef de Canadees echter zeer geliefd en scoorde hij met ‘Dance Me To the End of Love’ zelfs een radiohit. Aan de overkant van de oceaan zou het publiek pas echt wakker schieten toen Jennifer Warnes een hele plaat vulde met liedjes van Leonard Cohen en daarmee wist door te stoten naar de toptien van Billboard.
Onthechting
Op I’m Your Man (’88) voerde de zanger een drastische verandering door: hij introduceerde synthesizers in zijn muziek, terwijl in zijn teksten de nadruk meer op maatschappelijke commentaar en sardonische humor kwam te liggen. Met ‘Everybody Knows’ en ‘First We take Manhattan’ introduceerde die plaat Cohen bij een nieuw, jong publiek dat op zoek was naar muziek met wat meer diepgang. Het zou één van zijn populairste platen worden.
The Future (’92) is een grimmig toekomstvisioen, al schijnt er bij Cohen altijd wel een lichtje in de duisternis. Vervolgens trekt de artiest zich vijf jaar terug in een Zen-boeddhistisch klooster op een heuvel bij Los Angeles, waar hij zich vooral toelegt op onthechting en overgave. Zijn eerste cd’s uit de 21ste eeuw, het samen met Sharon Robinson geschreven Ten New Songs (2001) en Dear Heather (’04), waarop een belangrijke rol is gereserveerd voor jazz-zangeres Anjani Thomas zijn, althans in muzikaal opzicht, niet zijn sterkste. Verbaal is de zanger nog steeds tot grootse dingen in staat, maar zijn arrangementen doen bij momenten ontstellend goedkoop aan.
Daarna blijft het lange tijd stil. Links en rechts wordt gefluisterd dat Leonard Cohen van een welverdiend pensioen geniet. Maar vanaf 2012 beleeft hij een merkwaardige renaissance. In amper zes jaar tijd laat hij drie nieuwe langspelers op de wereld los: Old Ideas, Popular Problems en het pas op 21 oktober verschenen You Want It Darker. Het is een drieluik waarop Cohen als oude wijze man terugblikt op zijn leven, stil staat bij zijn eigen sterfelijkheid en zich voorbereidt op de finale verlossing. Zijn verweerde stem zakt almaar dieper, maar waar de jongste jaren vaak backingzangeressen werden opgetrommeld om ’s mans vocale beperkingen te camoufleren, blijft de opsmuk op zijn laatste cd tot een minimum beperkt. Tot op het laatst onderscheidt Cohen zich echter door zijn luciditeit, eruditie en bewonderenswaardige eerlijkheid. Ja, hij heeft zich tijdens zijn leven vaak vergist (‘Sounded like the truth/ But it’s not the truth today’) en, ja, van dat ellendige libido is hij nu ook bevrijd (‘The wretched beast is tame’). Zowat alle nummers op You Want It Darker zijn meer psalm dan song, alsof de zanger al bezig is zijn eigen uitvaart voor te bereiden.
Leonard Cohen heeft zijn leven in stijl afgesloten. Gezien het commerciële succes van zijn jongste platen, zal hij door velen gemist worden, maar zijn platen blijven hoe dan ook onsterfelijk. Wat achterblijft is een schatkamer waar wellicht nog veel generaties uit zullen blijven putten. Maar wie hem zal vervangen, in dat hoogste kamertje van ’the tower of song’? Op die vraag moeten we u het antwoord voorlopig schuldig blijven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier