De goth-kant van Romy Vager: ‘De wereld is kinda fucked en dat moet je niet willen ontkennen’
From Melbourne with love. Ook op hun tweede plaat Feral pakken transvrouw Romy Vager en haar band RVG uit met opzienbarende, glasheldere gitaarpopsongs waar een gevoel van bevrijding doorheen klatert. ‘Er zullen altijd mensen zijn die me haten’
Het verhaal van RVG spoort met dat van Romy Vager zelf, die ongeveer dertig jaar geleden werd geboren in Adelaide, Zuid-Australië. Als man. ‘Ik heb altijd al geweten dat dat niet klopte’, vertelt ze via Skype vanuit haar onopgesmukte woonkamer in Melbourne – op een poster van The Psychedelic Furs na. ‘Dat was een belangrijke reden om uit Adelaide weg te trekken. Ik wist dat ik queer en trans was, maar in die tijd zag ik niet in hoe ik me daarnaar kon gedragen. Adelaide is best groot, maar ook conservatief – het wordt niet voor niets de city of churches genoemd. Ik heb er jaren gewoond met maar één gedachte: I have to get the fuck out of here. (lacht) Ook toen ik op mijn zeventiende met een vriend naar Melbourne verhuisde, heb ik mijn identiteit nog lang onderdrukt.
Bowie zien optreden was een scharniermoment. Hij was een freak die toch door iedereen werd aanvaard.
RVG had in geen enkele andere Australische stad dan Melbourne kunnen ontstaan, heb je eens gezegd.
Romy Vager: Als ik zeg dat Adelaide conservatief is, dan geldt dat in feite ook voor de rest van Australië. Met uitzondering van Melbourne. Oké, dertien jaar geleden stikte het hier nog van de vieze old dude rockbands, maar geleidelijk aan zag je meer vrouwen op de podia. Meer transgenders. Op die nieuwe golf ben ik meegedreven. Melbourne is de magneet van heel Australië voor lgbtq+-personen. Zeg maar: de weirdo’s van hun respectieve scholen, dorpen of steden. Dit is de progressieve, verdraagzame haven van het land. Divers. Cultureel. Maar steek het hier nabijgelegen Bell Street over richting noorden en alles wordt anders. (lacht) Melbourne is een bubbel, waarin elk van die weirdo’s een band begint. Aanvankelijk woonde ik in The Bank, een voormalig bankgebouw in de buitenwijk Preston. Een creatieve omgeving waar muzikanten samenhokten, bands repeteerden en optraden en er ook een studio was. Daar heb ik alle songs voor onze eerste plaat geschreven. Onze gitarist Reuben was mijn buurman. Zo is RVG ontstaan.
Over Preston heeft Courtney Barnett een liedje geschreven: Depreston.
Vager: (lacht) Preston is nog tamelijk betaalbaar om te wonen. Maar de huizen zijn er dan ook naar. Hoe dan ook: schitterende song. Ik kijk nu al uit naar de tijd waarin toeristenbussen door Preston zullen rijden en de busbegeleiders over Courtney Barnett zullen vertellen. (lacht) Uiteindelijk werden wij uit The Bank geschopt, want er moesten appartementen komen. Nu woon ik in Coburg, iets meer naar het oosten.
Welke boeken, platen of films hebben je jeugd in Adelaide draaglijker gemaakt?
Vager: Ik luisterde veel naar eighties-gothmuziek. Dat was belangrijk voor mij. Op mijn zestiende zag ik Bowie optreden, in Adelaide. Dat was een scharniermoment. Bowie was een freak die toch door iedereen werd aanvaard. Hetzelfde met goth. The Cure, die make-up en zo: het was in zekere zin toch iets flexibeler muziek. (lacht)
Je favoriete groep schijnt Sisters of Mercy te zijn.
Vager: Klopt! Ik heb ze vorig jaar gezien in Berlijn. Ik ben er vrij zeker van dat objectieve waarnemers het een slecht optreden vonden, maar ik was zo opgewonden dat het mij geen hol kon schelen. (lacht) Iedereen vraagt me al jaren wat ik in die band zie, maar het was de eerste waarvoor ik echt ben gevallen en dat draag je nu eenmaal mee. Plus: dankzij hen heb ik lui zoals T.S. Eliot en Francis Bacon leren kennen. Dat telt toch ook mee.
In welk opzicht verschilt RVG van de bands waarin je daarvoor zat?
Vager: Vroeger was ik het gewoon om ofwel voor lege zaaltjes te spelen, ofwel die zaaltjes te zien leeglopen. (lacht) Ik amuseerde me wel, hoor. Als je jong bent, negeer je het feit dat je genegeerd wordt. Nu wil ik gerust toegeven dat wat we deden gedateerd klonk. Grungy, down, grof. Net voor we met RVG voor het eerst optraden in The Bank, zag ik de band ook maar als iets tijdelijks. Tot bleek dat we meteen goede feedback kregen vanuit het publiek. Van een nieuwe ervaring gesproken! Achteraf kun je zeggen: natúúrlijk, als je melodieuze, poppy gitaarmuziek speelt. Maar ik mag graag denken dat het ook aan mijn teksten lag. Woorden vind ik over het algemeen nog belangrijker dan muziek. Ik hou van een goede, duidelijke tekst en daar is onze sound het verlengde van. Ik zou nooit in een groep kunnen zitten waarvan je de teksten niet kunt verstaan.
Er is een vreemde vorm van positivisme over mij neergedaald. Dat was even wennen.
Het titelnummer van jullie debuut is A Quality of Mercy, over een een man die de elektrische stoel tegemoetziet. Het eerste nummer op Feral is Alexandra, waarin iemand verwacht weldra onthoofd te zullen worden. Zelfs metalbands zouden de narigheid langzamer opbouwen.
Vager: (lacht) Als je wilt dat je songs meteen blijven hangen, doe je het beter góéd, toch? Jaren geleden woonde ik samen met een metalhead die heelder dagen van die debiele nu metal draaide. Ken je het sixtiesliedje Last Kiss? Een geweldig mooie ballad – ooit nog gecoverd door Pearl Jam – over een afschuwelijk auto-ongeluk. Wel, ik probeerde die gast toen uit te leggen dat dat méér metal was dan al zijn kutgroepen bij elkaar. (lacht) Ik hou ervan als donkere teksten samengaan met pure popsongs, op zo’n manier dat ze je er bijna van overtuigen onschuldige, leuke liedjes te zijn.
In A Quality of Mercy en Alexandra neem je de puriteinse moraal op de hak: lezers van een populistisch blad die om een terdoodveroordeling schreeuwen, ouders die hun kinderen liever dood zien dan ze ‘anders’ te laten zijn.
Vager: De inspiratie voor die songs kwam telkens uit een nieuwsbericht. Ik kon me met het lot van die slachtoffers vereenzelvigen. In die zin is het andermans verhaal versneden met dat van mij.
De oprichting van RVG ging gepaard met je outing: plots was je Romy.
Vager: Ik wist natuurlijk dat het vreemd zou zijn. Daarom had ik het ook zo lang uitgesteld. Tot ik het punt bereikte waarop het me allemaal niets meer kon schelen. Omdat ik me omringd wist door… goede mensen. Ik wist dat de groepsleden me steunden en dat heeft, echt waar, een enorm verschil gemaakt. Want spelen in Melbourne is één ding, dat verliep meestal prima, maar daarbuiten heb ik vaak het volle gewicht van de hamer gevoeld. Mensen reageren niet altijd gelukkig op transgenders, een fenomeen waarmee ze niet vertrouwd zijn. Ik ben vaak uitgescholden en bekogeld. Het gebeurt nog steeds, maar minder. Dan weet ik gewoon: hoe goed ik ook zing of hoe goed mijn songs ook zijn, deze mensen zullen mij haten en daar kan ik niets aan veranderen. Ik ben er wel aan gewend geraakt, tot op zekere hoogte. Tijdens onze eerste tournees, zowel in Australië als overzee, heb ik vaak gejankt en overwoog ik om ermee te kappen. Weet je, als ik elektronische pop zou maken en mijn haar groen zou verven, dan zou ik er zonder veel problemen mee wegkomen. Maar ik speel gitaarmuziek, indiepop, en daarin heerst toch meer conservatisme dan in andere genres.
Alsof optreden op zich nog niet intens genoeg is.
Vager: Ik steek er in elk geval veel energie in. (lacht) Vaak sta ik van de emotie op mijn benen te trillen, maar het is een louterende ervaring. Ik denk dat mensen er wel de eerlijkheid van inzien. Gaandeweg. Want vaak merk ik dat ik ze overdonder. (lacht) Helemaal mijn bedoeling, trouwens.
Hoe voel je je doorgaans na een show?
Vager: Leeg. Waarschijnlijk kom ik vaak onbeleefd over op mensen die mij komen groeten of bedanken, maar ik heb er dan nood aan even alleen te zijn. Soms storm ik na afloop van het podium af om achter de eerste de beste hoek uit te huilen. Ik ben het nog niet helemaal gewoon, denk ik. Live spelen is op een bepaalde manier nog steeds fucking angstaanjagend.
Songs zoals Help Somebody en Perfect Day zijn warme pleidooien voor menselijkheid en empathie. Maar je zingt net zo goed over het belang van denken aan jezelf.
Vager: Aan het perspectief van mensen frunniken, positieve actie ondernemen: daar gaat het vaak over, ja. Ik probeer het wel op een niet-prekerige, clevere, wat subversieve manier te doen. Zelfgenoegzaamheid is een van mijn zwaktes, maar die onderdruk ik in mijn muziek zo goed als ik kan. Ik denk ook wel dat mensen voorbij mijn melodramatische neigingen kunnen luisteren en de optimistische elementen uit de songs onthouden. Neem I Used to Love You, over een relatie die in rook is opgegaan en waarin ik – of het personage – die ander resoluut afstoot. Dat is misschien hard en emotioneel, maar je bent toch ook verdomd opgelucht als je dat doet? Al was het maar voor je eigen geestelijke evenwicht? Zoals ik al zei: licht en donker gaan samen. De wereld is kinda fucked en dat moet je niet willen ontkennen. Maar er zijn altijd momenten van hoop en die moet je óók grijpen. Enerzijds gedij ik in opbeurende muziek, anderzijds wil ik mensen niet beliegen. Wij zijn een band met de hand op het hart.
Hoe heeft je coming-out je veranderd?
Vager: Ik ben een stuk luider. (lacht) Vroeger zat ik meestal in mijn eigen hoofd en was ik timide of depressief. Ik ben een stukje bruisender en extraverter geworden. Er is ook een vreemde vorm van positivisme over me neergedaald. Dat was even wennen. (glimlacht) Het gaat me goed. Ik woon nog altijd graag in Melbourne, maar ik droom ervan om ooit naar Berlijn te verhuizen. Op de vorige tournee heb ik er een maand lang gelogeerd en ik wist meteen: dit is waar ik wil zijn.
Weg van de Australische bloke-cultuur?
Vager: O god ja. Maar die is toch ook aandoenlijk, niet? Europeanen en Britten verwáchten gewoon van Australiërs dat ze baldadig en boers zijn. Zelf ben ik dat alleen als ik heel hard mijn best doe. (lacht)
Feral
Uit bij Fire.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
RVG
Opgericht in 2015 in Melbourne
Leest voluit als Romy Vager Group, naar de transvrouw die zingt, gitaarspeelt en de songs schrijft.
Maakt met die naam een buiging voor de Patti Smith Group. ‘Wat eigenlijk stom is, want onze website heet rvgband.com.’
Wordt uitentreuren vergeleken met The Go-Betweens, ook een Australische band. ‘Zelf hoor ik dat niet. Ik heb het eens aan Lindy Morrison, hun vroegere drumster gevraagd, en die zei: ‘Je lijkt helemaal niet op ons, wel op The Velvet Underground.’ Lief van haar.
Klinkt verder ook als The Only Ones en Echo & the Bunnymen
DiscografieA Quality of Mercy (2017), Feral (2020)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier