De 5 platen van Toots die u móét hebben

Harmonicameester Toots Thielemans is op 94-jarige leeftijd overleden. Een terugblik op zijn carrière in vijf jazzplaten.

Toots Thielemans is overleden. Bekijk hier de tien platen van de harmonicameester die u in huis moet hebben. Hieronder vindt u een selectie.

The Amazing Sound of ‘Toots’ Thielemans
(Fresh Sound Records, 1955/1958/2008)
In de jaren vijftig kreeg Toots de bijnaam ‘Mr. Bop Chops’, omdat hij zo bedreven was in de bebop. ‘The Amazing Sound of Toots Thielemans’, uitgebracht in 2008, biedt u twee jarenvijftigelpees op één cd: ‘The Sound’ (Columbia, 1955) en ‘Time Out for Toots’ (Decca, 1958), met Toots op harmonica én gitaar, wat lang zijn hoofdinstrument was. In beide gevallen: niets dan grote namen in zijn band.

Deze opnames laten Toots’ heel eigen, wat droge gitaarsound horen, en zijn virtuoze beheersing van de onspectaculaire mondharmonica. Dit is onwaarschijnlijk soepele, pure bop, waarin hij elke geïmproviseerde chorus als vanzelfsprekend laat openbloeien. Het repertoire verwijst naar Benny Goodman, Duke Ellington, Woody Herman, bevat standards én mooie eigen thema’s: ‘Scotch on the Rocks’, ‘Cool and Easy’ – het bewijs dat Toots als componist veel meer is dan de man van Bluesette alleen.


Man Bites Harmonica!
(Riverside, 1958)

Opgenomen in twee sessies in de week van Nieuwjaar 1958. ‘Man Bites Harmonica!’ was misschien niet de eerste, maar werd wel de bekendste langspeelplaat die Thielemans als virtuoze mondharmonicaspeler introduceerde bij het Amerikaanse publiek.

De mondharmonica was heel ongebruikelijk in de jazz, maar ook baritonsaxofonisten zoals Pepper Adams waren dungezaaid in de bebop van eind jaren vijftig. Hier begeleidt Adams’ bronstige bariton de luchtige mondharmonica van Toots, een op papier vreemde combinatie, maar het werkt uitstekend.

De combinatie zorgt voor een onderhoudende, vaak opwindend gespeelde en bijwijlen ontroerende set. Hoogtepunten zijn het tweetal originals van Toots. Hij demonstreert uitvoerig de invloed van Charlie Parker en John Coltrane in een meedogenloos snel ‘Fundamental Frequency’. De spaarzame lyriek van Miles Davis schemert dan weer door in prachtige ballads als ‘Don’t Blame Me’ en ‘Isn’t It Romantic’. Met Louis Armstrongs klassieker ‘Struttin’ with Some Barbecue’ blies Toots zijn harmonica de jazzgeschiedenis in.


The Soul
(Hanover-Signature Records, 1959)

Met dit album wilde Toots demonstreren hoezeer hij de blues had geassimileerd – daar verwees het zelfgeschreven titelstuk van het album trouwens naar. Het is een van de weinige keren waarbij Thielemans’ mondharmonica klinkt alsof ze eerst door een lampenversterker wordt gestuurd. Het zorgt voor een klankkleur die je normaal gesproken met bluesharmonicaspelers associeert. Ook zijn elektrische gitaar klinkt bij momenten heerlijk overstuurd.

Het repertoire is, zoals vaak, erg divers. Het openingsnummer is de rare kampvuurmeezinger ‘You Are My Sunshine’, die Thielemans transformeert tot stomende souljazz. Toots’ grootste voorbeelden worden bezongen in Charlie Parkers ‘Confirmation’ en in een prachtige versie van Django Reinhardts ‘Nuages’. Er is cooljazz volgens het boekje met Charles Trenets ‘Les Enfants s’ennuient le dimanche’. Sluitstuk is het zelfgepende ‘Brother John’ (Jean, snapt u ‘m?), een blues in walstempo. Het is niet alleen Toots’ knipoog naar Ray Charles, maar ook de eerste keer dat de gitarist unisono meefluit met wat hij speelt. Later zou dit eenvoudige techniekje van ‘Bluesette’ een wereldhit maken.


Affinity
(Warner Bros., 1979)
De absolute favoriet van Toots zelf. Eerder dat jaar, 1978, heeft Evans zijn soloalbum ‘New Conversations’ gemaakt. Hij is weer toe aan een album met één of meer blazers. Zijn voorkeur gaat uit naar Thielemans. De affiniteit tussen beide musici is overduidelijk: melodische verbeelding, harmonische rijkdom en ritmisch raffinement.

Op het repertoire enkele standards, eigen werk van Evans én twee dingen die Toots bij zich had. Het ene, ‘Sno’ Peas’, was van zijn toenmalige pianist Phil Markowitz, en het andere had hij meegebracht van een sessie met singer-songwriter Paul Simon: ‘I Do It for Your Love’. Simons song kon ook Evans bekoren, kreeg een enigszins gewijzigde structuur en meer harmonische diepgang, en zou dankzij Toots een jazzstandard worden. De overheersende sfeer op het album is er een van intense ‘balladry’. Luistert u vooral naar die prachtige versie van ‘Body and Soul’ waarmee het album eindigt.


Ne Me Quitte Pas
(Milan, 1987)
Het is een groot moment voor Toots, die tot diep in de jaren tachtig miskend werd in België terwijl hij in de VS een grote naam was. In juni 1986 komt hij met zijn Amerikaanse kwartet naar het Brusselse PSK. In zijn zog: Marc Johnson, ten tijde van Affinity de bassist van het Bill Evans Trio; pianist Fred Hersch, die doordrenkt is van de muziek van Evans zonder een epigoon te zijn; en de veelzijdige drummer Joey Baron, die zowel in traditionele als in avant-gardekringen bedrijvig is. Er is wat ongerustheid bij de organisatoren: of Toots de Henry Le Boeufzaal van het PSK wel vol zal krijgen.

Er bleek geen reden voor ongerustheid: de grote zaal zit die avond vol en Toots wint het Brusselse publiek meteen voor zich. Hij komt het podium op, excuseert zich even om in de coulissen zijn ‘astmapuffertje’ te halen, komt terug, groet zijn familie, en geeft de hele zaal het gevoel familie te zijn. De drie begeleiders maken behoorlijk wat indruk. Het concert is een muzikale stream of consciousness: ‘Blue in Green’, dat als vanzelf uitloopt in ‘All Blues’, ‘Autumn Leaves’, ‘Stardust’ ter nagedachtenis van Benny Goodman, die Toots in 1950 in dienst had genomen. En vooral een emotionele vertolking van Jacques Brels ‘Ne me quitte pas’. En natuurlijk wil het publiek ook het onvermijdelijke ‘Bluesette’.

Deze plaat herinnert aan de dag dat Toots Thielemans voorgoed de nationale trots werd.

Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content